Futur proche Samenvattingen, Aantekeningen en Examens

You having trouble with the two "futurs"? Don't know if you're ready for that HUGE exam next week? Don't worry! I got you covered! You can practice your Futur Proche and Futur Simple with this worksheet, and it will tell you HOW to use them! Got more topics you don't understand? NO PROBLEM! Check out the bundle which has a COMPLETE GUIDE of all French 11 Concepts!

In deze samenvatting staat alles van trajet 1 en 2, samen met alle tijden die hierin gebruikt worden. Alles wordt hier goed uitgelegd.

Deze samenvatting overloopt alle grammatica uit het vak Frans uit het 1e jaar BOLO: Indicatif, impératif, passé composé, imparfait, futur simple, futur proche, les articles, les adjectifs, les formes (impersonnelle & pronominale)

In deze samenvatting vind je hoe je de 9 tijden in het frans moet vervoegen. Alles wordt in het Nederlands uitgelegd.

Dit is een samenvatting van alle stof die je moet kennen voor je Frans tentamen, een samenvatting van alle grammatica zoals passé composé, futur simple / proche, l'imparfait etc. Alle informatie is duidelijk en direct uitgelegd. Ook de meest gebruikte onregelmatige werkwoorden staan in de samenvatting opgesomt.

alle werkwoord tijden uit het vak français des affaires (frans), richting event- en projectmanagement, arteveldehogeschool

Franse werkwoorden op -er in de volgende tijden: L’indicatif présent (.), L’indicatif futur proche (f.p.) L’indicatif imparfait (i.i.), L’indicatif passé récent (p.r.) L’indicatif futur simple (f.s.), L’impératif (imp.) L’indicatif passé composé (p.c.), Le conditionnel présent (.).

In deze samenvatting vind je in één oogopslag hoe je welke tijd vormt.

Een samenvatting van de Franse werkwoorden die eindigen op -ir in de volgende tijden: L’indicatif présent (.), L’indicatif futur proche (f.p.) L’indicatif imparfait (i.i.), L’indicatif passé récent (p.r.) L’indicatif futur simple (f.s.), L’impératif (imp.), L’indicatif passé composé (p.c.), Le conditionnel présent (.)

Aantekeningen voor Frans uit de eerste klas vwo over het lidwoord, regelmatige werkwoorden op -er, de klok, de ontkenning, het werkwoord 'avoir', de cijfers, het bezittelijk voornaamwoord, het bijvoeglijk naamwoord, het werkwoord 'aller', de futur proche, het werkwoord 'faire' en de passé composé.