, lOMoARcPSD|2668334
Psychologische stroming Psycho- analyse
Uitgangspunten -Subjectieve ervaringen van de mens.
-Ons gedrag niet altijd bewust aansturen.
-Mensen hebben een onbewuste.
-Bewuste gedachten en dromen worden bepaald door zowel hun onbewuste gedachten.
-Al ons gedrag heeft betekenis.
-Ervaringen uit de eerste levensjaren bepalen in belangrijke mate de persoonlijkheid
(karaktertrekken) van de volwassen.
Geschiedenis -Gestart met Freud.( 1856-1939).
-Inzichten zijn vaak veranderd.
-Belangrijke levensmomenten van Freud hadden invloed op zijn theorievorming.
-Freud gaf gedrag en dromen betekenis toe (hermeneutisch).
-Biologische driften bepalen de theorie.
Belangrijke namen Freud
Carl Jung
Alfred Adler Anne Freud
Mensbeeld -Optimistisch:
mens kan zich bewust worden van (onbewuste) wensen en driften, en zo het leven meer in eigen
hand nemen.
-Pessimistisch: wij zijn geen baas in eigen brein.
Bij onze geboorte hebben we twee- tegengestelde- driften; Eros (seksuele driften) en de doodsdrift
(mens= slecht, niet echt leven, destructief, constructief)
Bio psychosociale model -Moderne psychoanalyse stelt het psychisch niveau centraal.
-Biologische en omgevingsinvloeden worden gefilterd door subjectieve ervaringen.
Klassieke theorie -Onbewuste mentale processen;
Het bewuste: wat zich onder onze aandacht afspeelt
Het voorbewuste: kennis en ervaring die met moeite op te roepen zijn
Het onbewuste: kennis, gevoelens en wensen waarvan we geen weet hebben maar die ons gedrag
Wel sturen.
, lOMoARcPSD|2668334
Psychische structuur Het Id; functioneert onbewust en rationeel. Het ego; functioneert
onbewust maar ook ten dele bewust.
Ontstaan in het eerste levensjaar en functioneert rationeel. Het
superego; bevat waarden en normen; het geweten functioneert als ‘als
tot de orde roepende’ ontstaat rond het 4e -5e levensjaar je krijgt een
geweten
Ontwikkelings fasen -Orale fase; mond staat centraal (tot 1 jaar)
-Anale fase; anus staat centraal (tot 4 jaar)
-Fallische fase; Geslachtsdeel staat centraal
-Oedipale fase; oplossen van conflicten
-Latentie fase; emotionele rust en sublimatie van de seksuele interesse (vanaf 6 jaar)
-Genitale fase; vanaf en na de puberteit, gekenmerkt door de ontwikkeling van intieme relaties met
iemand van het andere geslacht
Na Freud Bolwby; hechtingstheorie
Objecttrelatietheorie;
-Minder nadruk op de rol van fantasie
-Driften zijn niet perse aangeboren en kunnen later in het leven ontstaan
-Driften zijn gericht op objecten
-Kinderen beseffen veel eerder dan tijdens de oedipale fase hun seksuele identiteit