Blok 1: Groei en Ontwikkeling
Casus 5: De eerste drie weken van het leven
1. Hoe werkt een zwangerschapstest?
Zwangerschapstesten werken door het gehalte van een bepaald zwangerschapshormoon in de urine
te meten. Dit hormoon is het humaan choriongonadotrofine (hCG), wat ervoor zorgt dat het corpus
luteum in de eierstok niet wordt afgebroken, waardoor het progesteron blijft produceren dat de
menstruatie uitstelt.
hCG bestaat uit een alfa- en een bèta-keten. De bèta-keten is kenmerkend voor hCG. Wanneer hCG
door het lichaam wordt afgebroken en uitgescheiden, blijven de bèta-keten intact in de urine,
waardoor ze gemeten kunnen worden. Ook kan er bloed van de potentieel zwangere vrouw worden
afgenomen om het hCG gehalte te meten. Zwangerschapstesten bevatten mobiele anti-lichamen die
binden aan de bèta-keten van hCG. Deze anti-lichamen zijn ook gebonden aan een enzym. Wanneer
de mobiele anti-lichamen over de teststrip bewegen, binden de bèta-ketens aan anti-lichamen die
aan de strip gebonden zitten. De enzym zorgen ervoor dat moleculen op de teststrip van kleur
veranderen, waardoor er een verticale lijn ontstaat. Ter controle binden de mobiele anti-lichamen
die geen hCG hebben gebonden aan andere anti-lichamen op de strip, om dat vervolgens een
verticale lijn te creëren.
Wanneer het hCG-gehalte in de urine groter is dan 25 mIU/L (milli-international units / liter),
betekent dit dat een vrouw zwanger is. Dit kan meestal ± 7 dagen na de innesteling worden
gemeten bij een zwangere vrouw.
, Blok 1: Groei en Ontwikkeling
2. Hoe ontwikkeld een embryo zich in de eerste drie weken uit een zygote?
Vroege Embryogenese
Klieving
De kop van een zaadcel versmelt met het corono
radiata van de eicel, dit heet de acrosoomreactie. De
prioriteit van de bevruchte eicel (zygote) is deling, om
zoveel mogelijk cellen te vormen. Omdat de zygote
geen tijd heeft voor celgroei, vinden deze mitotische
delingen zonder plaats. In plaats daarvan halveert de
zygote in deze fase zijn cellen met behulp van
klievingsdelingen, waardoor het aantal cellen snel
groeit, maar het totale volume gelijk blijft aan dat van
het originele zygote. Ook blijven de cellen zo binnen
de zona pellucida, de eicel mantel. Zo deelt de zygote
zich van één cel, naar twee, naar vier, en vervolgens
naar acht. In dit 8-celligstage beginnen de
blastomeren aan elkaar te binden d.m.v.
desmosomen (eiwitbindingen die cellen strak tegen
elkaar aan trekken), dit proces heet compactie. Bij
compactie worden de cellen kubusvormig. De
blastomeren blijven delen van 8, naar 16, naar
uiteindelijk 32. Bij 32 blastomeren wordt het geen
zygote meer genoemd maar een morula. De blastomeren in de
morula blijven stevig aan elkaar binden maar beginnen nu ook te
differentiëren, zo ontstaat er een buitenste laag cellen genaamd de
trofoblasten, en een binnenste laag cellen genaamd de
embryoblasten.
Blastulatie