hoeveelheid)
Abstracte markt, vb oliemarkt, automarkt:
- vragers en aanbieders ontmoeten elkaar nooit
- het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product.
Concrete markt: vragers en aanbieders komen op één plek bij elkaar
Afzet: hoeveelheid verkochte producten
Omzet: prijs x afzet (oftewel de totale opbrengst (p x q))
Goederen/dienstenmarkt Arbeidsmarkt
bv dienstenmarkt: verzekeringsmarkt, Vraag: werkgevers (bedrijven, overheid)
vervoersmarkt, energiemarkt, markt van Aanbieders: individuele personen
telecommunicatie (beroepsbevolking)
Prijs: Loon
Vermogensmarkt Valutamarkt
Vraag: overheid, bedrijven, individuele Vraag: bedrijven, banken, individuele
personen (leners) personen
Aanbieders: banken, pensioenfondsen, Aanbieders: banken
verzekeringsmaatschappijen, individuele Prijs: wisselkoers
personen (spaarders)
prijs: rente
Hoofdstuk 2 Vraag: op zoek naar een spijkerbroek
Als de prijs daalt en er verder niks veranderd, neemt de gevraagde hoeveelheid toe.
- Als er iets verandert in een van de variabelen die op de assen staan.
- Als er iets verandert in P of Q in de formule
Invloed van prijs op gevraagde hoeveelheid onderzoeken, dan geldt ceteris paribus (alle
overige vraagbepalende factoren blijven onveranderd)
Verschuiving van de lijn:
- Als er iets verandert in een variabele die niet op een van de assen staat
- Als er iets verandert in de constante in de formule
Individuele vraaglijn = vraaglijn van 1 persoon
Collectieve vraaglijn = vraaglijn van alle consumenten bij elkaar. Alle individuele vraaglijnen
bij elkaar opgeteld.
- Let op: op een gegeven moment doet 1 vraaglijn niet meer mee→ collectieve vraaglijn dus
alleen de andere vraaglijn is. Je MOET dus intervallen gebruiken! (ceteris paribus geldt hier
ook!)
Collectieve vraagvergelijking: verband tussen prijs van product en totale vraag naar product
Vb: collectieve vraagfunctie opstellen:
Qv1= -3P + 6 Qcol = Qv1 + Qv2
Qv2 = -2P + 8 -3P + 6 + (-2P + 8)= -3P + 6 – 2P + 8 = -5P + 14
Qv1 stopt bij p=2 en Qv2 stopt bij 4.
Uitwerking → Dus Qcol = -5P + 14 geldt voor 0 ≤ P ≤ 2 en Qcol = Qv2 = -2P + 8 geldt
voor P > 2
Prijselasticiteit van de vraag: hoe sterk verandert de vraag door een verandering in de prijs?
Δ% Qv
Elasticiteit (Ev)=
Δ% prijs
Stappenplan prijselasticiteit berekenen:
1. Bereken de procentuele verandering van de hoeveelheid
2. Bereken de procentuele verandering van de prijs
3. Vul de formule voor prijselasticiteit in: (stap 1 gedeeld door stap 2)
4. Schrijf de uitkomst op. Let op! Het is geen percentage!
E v <|1|: prijsinelastisch → % vraagverandering < % prijsverandering
, E v >|1|: prijselastisch → % vraagverandering > % prijsverandering
Primaire goederen: goederen die niet gemist kunnen worden of eerste levensbehoeften
(inelastisch)
Luxe goederen: goederen die niet noodzakelijk zijn voor ons levensonderhoud (elastisch)
Volkomen inelastische vraag → Ev = 0; vraaglijn van de product: horizontale lijn
Prijselastische vraag:
- Bij een prijsstijging, zal de omzet dalen.
o De procentuele daling van de gevraagde hoeveelheid is groter dan de procentuele
stijging van de prijs
o Vice versa bij een prijsdaling
Prijsinelastische vraag:
- Bij een prijsstijging, zal de omzet stijgen
o De procentuele daling van de gevraagde hoeveelheid is kleiner dan de procentuele
stijging van de prijs
o Vice versa bij een prijsdaling
Kruislingse prijselasticiteit van de vraag: hoe sterk verandert vraag naar goed A door
Δ % Qv goed A
verandering in prijs van goed B? Ek =
Δ% prijs van goed B
Stappenplan kruislingse elasticiteit berekenen:
1. Bereken de procentuele verandering van de hoeveelheid van goed A
2. Bereken de procentuele verandering van de prijs van goed B
3. Vul de formule voor kruislingse elasticiteit in: (stap 1 gedeeld door stap 2)
4. Schrijf de uitkomst op. Let op! Het is geen percentage!
2 soorten goederen:
- Ek > 0:substitutiegoederen
o Goederen zijn vervangbaar door elkaar. Bv: koffie en thee. Prijs koffie ↑, Qv koffie ↓, Qv
thee ↑
- E k 0: complementaire goederen
<
o Goederen vullen elkaar aan. Bv: spijkerbroek en riem. Prijs spijkerbroek ↑, Qv
spijkerbroek ↓, Qv riemen ↓
Inkomenselasticiteit van de vraag: hoe sterk verandert de vraag door een verandering in het
besteedbaar inkomen?
Δ% Qv
E y=
Δ% besteedbaar inkomen
Stappenplan inkomenselasticiteit berekenen:
1. Bereken de procentuele verandering van de hoeveelheid
2. Bereken de procentuele verandering van het inkomen
3. Vul de formule voor inkomenselasticiteit in: (stap 1 gedeeld door stap 2)
4. Schrijf de uitkomst op. Let op! Het is geen percentage!
E y >0 :normale goederen (Bij een hoger inkomen stijgt de gevraagde hoeveelheid)
E y <0 : inferieure goederen (Inferieure goederen: Bij een hoger inkomen daalt de gevraagde
hoeveelheid)
E y >1 : inkomenselastisch: luxe goederen
- Vraag naar luxe goederen reageert sterk op veranderingen in het inkomen
E y <1 :inkomensinelastisch: primaire goederen
- Vraag naar primaire goederen reageert nauwelijks op veranderingen in het inkomen
Verzadigingsinkomen: vanaf een bepaald inkomen leidt een inkomensstijging niet tot verdere
toename van Qv