Samenvatting boek: De kunst van veranderen

Wat is een kenmerk van het gegeven dat ‘’het vier-ballenmodel leeg is’’? a) Het laat zien welke stappen je moet zetten b) Het geeft per situatie de juiste richting c) Het biedt inhoudelijke oplossingen voor veranderprocessen d) Het moet inhoudelijk ingevuld worden

Antwoord: d) Het moet inhoudelijk ingevuld worden

De witte & Jonker maken onderscheid tussen het veranderidee en het veranderproces, stelling 1: de kernvragen ‘waarom’ en ‘wie’ horen bij het veranderidee stelling 2: de kernvraag ‘hoe’ heeft betrekking op het veranderproces a) Beide stellingen zijn juist b) Beide stellingen zijn onjuist c) Alleen stelling 1 is juist d) Alleen stelling 2 is juist

Antwoord: d) Alleen stelling 2 is juist

Actoren en factoren analyseren doe je bij de ‘bal’ a) Waarom b) Hoe c) Wat d) Wie

Antwoord: a) Waarom

Welke van de volgende activiteiten is geen voorbeeld van de propositie Experience: a) Efteling b) Skiën c) Netflix kijken d) Bioscoopbezoek

Antwoord: c) Netflix kijken

Als ‘customer intimacy’ de strategie is van een organisatie, dan vraagt dit om op de werkvloer medewerkers die over de bijbehorende competenties beschikken. a) dit is een voorbeeld van horizontale congruentie b) dit is een voorbeeld van verticale congruentie c) dit is een voorbeeld van de bouwsteen structuur d) dit is een voorbeeld van de bouwsteen cultuur

Antwoord: b) dit is een voorbeeld van verticale congruentie

Welke bouwblokken zijn onzichtbaar in de organisatie? (Welk deel van de ‘ijsberg’ ligt onder de waterspiegel) a) Structuur en Medewerkers b) medewerkers en cultuur c) structuur en technologie d) technologie en medewerkers

Antwoord: b) medewerkers en cultuur

stelling 1: het bouwblok structuur bevat de afgesproken machts- en gezagsverhoudingen Stelling 2: organisatiecultuur gaat met name over patroonmatig groepsgedrag a) Beide stellingen zijn juist b) Beide stellingen zijn onjuist c) Alleen stelling 1 is juist d) Alleen stelling 2 is juist

Antwoord: a) Beide stellingen zijn juist

Stelling 1: het idee achter het trekken van de ‘angel’ is dat je daardoor elementen uit de organisatie wegneemt die remmen en stremmen. Stelling 2: bij de ‘kiem’ wordt de organisatieverandering aangevlogen vanaf die bouwstenen van de organanisatie die de beloofde waardepropositie bevorderen. a) Beide stellingen zijn juist b) Beide stellingen zijn onjuist c) Alleen stelling 1 is juist d) Alleen stelling 2 is juist

Antwoord: a) Beide stellingen zijn juist

Met het begrip ‘ambidextrous’ bedoelen de witte & jonker: a) een veranderprobleem dat zich in twee bouwstenen afspeelt b) een tweedelige leiderschapsstijl voor veranderingen c) het kiezen voor meer dan één businesspropositie d) transactie- en relatiediensten

Antwoord: c) het kiezen voor meer dan één businesspropositie

Welke aspect hoort NIET bij de veranderkundige vraag a) hoe moet het veranderproces worden vormgegeven? b) hoe moet het veranderproces op gang gebracht worden? c) wie worden betrokken bij het veranderproces? d) wat moet er aan het organisatiekundig ontwerp gebeuren om de waarde propositie daadwerkelijk te realiseren?

Antwoord: wat moet er aan het organisatiekundig ontwerp gebeuren om de waarde propositie daadwerkelijk te realiseren?