1. Leren is…
1. Memory lane
- Leren = Ervaring die prikkelt en uitnodigt iets te begrijpen/ onderzoeken → Opgeslagen in geheugen
- Ervaringen → Koppelen aan kennishaakjes (voorkennis)
2. Wanneer spreken we van leren?
- Verbazing, Verwondering, Nieuwsgierigheid → Sleutel tot leren
- Brein functioneert beter met een doel → Telkens net binnen handbereik is stimulerend
- Wat, Waarom en Hoe leer je → Kwaliteit van de interactie is bepalend voor de kwaliteit van leren
3. Denken is de basis van leren
- Interactief hardop denken → informatie verduidelijken + concretiseren
- Denkvragen/ ‘Grootoudervragen’ → Stimuleren de leerling om na te denken over eigen leerproces
4 criteria:
- Individuele aanspreekbaarheid → Houdt leerlingen actief
- Veiligheid → Angst voor het geven van het foute antwoord wegnemen
- Structuur van de vraag → Open vragen
- Wachttijd → Geef denktijd
- Werkvormen → Om het denken zichtbaar te maken (woordspin, interview, samenwerken)
4. Het lerende brein
- Oefening + Ervaring = vaardigheden leren
- Neuronen → geven info door aan andere cellen → hoe meer contact hoe beter de herinnering
- Vormen een spinnenweb → Hoe groter + dichter het web, hoe sneller + beter je geheugen
- Neuraal netwerk → Neuronen die steeds vaker samenwerken + groeien
- Breinmythen:
- Verschillende leerstijlen → Voorkeur, maar niet 1 in gebruik per informatie verwerking
-Linkerhersenhelft vs. Rechts → Links: taal + logisch denken, Rechts: creativiteit + lezen →
beide nodig bij alle taken
- Multitasking → Verschillende taken na elkaar ‘taskswitching’→ veel tijdverlies
- 10% van brein → Hele brein, alleen niet alles tegelijk
- Brain- based leerprogramma’s → Vaak niet correct, gebruiken metaforen en associëren
Het geheugen
- Hippocampus: opslag van informatie + langetermijngeheugen
- Amygdala: koppelt zintuigelijke informatie aan emoties
- Expliciete/ Declaratieve geheugen → Bewuste geheugen (feiten, kennis, namen)
- Impliciete/ Niet- declaratieve geheugen → Onbewuste geheugen (vaardigheden, lezen, fietsen)
- Functies van het geheugen:
- Het opnemen van informatie (encoding)
- Het verwerken + opbergen van informatie (consolidation)
- Het ophalen + terugvinden van informatie (retrieval)
1. Memory lane
- Leren = Ervaring die prikkelt en uitnodigt iets te begrijpen/ onderzoeken → Opgeslagen in geheugen
- Ervaringen → Koppelen aan kennishaakjes (voorkennis)
2. Wanneer spreken we van leren?
- Verbazing, Verwondering, Nieuwsgierigheid → Sleutel tot leren
- Brein functioneert beter met een doel → Telkens net binnen handbereik is stimulerend
- Wat, Waarom en Hoe leer je → Kwaliteit van de interactie is bepalend voor de kwaliteit van leren
3. Denken is de basis van leren
- Interactief hardop denken → informatie verduidelijken + concretiseren
- Denkvragen/ ‘Grootoudervragen’ → Stimuleren de leerling om na te denken over eigen leerproces
4 criteria:
- Individuele aanspreekbaarheid → Houdt leerlingen actief
- Veiligheid → Angst voor het geven van het foute antwoord wegnemen
- Structuur van de vraag → Open vragen
- Wachttijd → Geef denktijd
- Werkvormen → Om het denken zichtbaar te maken (woordspin, interview, samenwerken)
4. Het lerende brein
- Oefening + Ervaring = vaardigheden leren
- Neuronen → geven info door aan andere cellen → hoe meer contact hoe beter de herinnering
- Vormen een spinnenweb → Hoe groter + dichter het web, hoe sneller + beter je geheugen
- Neuraal netwerk → Neuronen die steeds vaker samenwerken + groeien
- Breinmythen:
- Verschillende leerstijlen → Voorkeur, maar niet 1 in gebruik per informatie verwerking
-Linkerhersenhelft vs. Rechts → Links: taal + logisch denken, Rechts: creativiteit + lezen →
beide nodig bij alle taken
- Multitasking → Verschillende taken na elkaar ‘taskswitching’→ veel tijdverlies
- 10% van brein → Hele brein, alleen niet alles tegelijk
- Brain- based leerprogramma’s → Vaak niet correct, gebruiken metaforen en associëren
Het geheugen
- Hippocampus: opslag van informatie + langetermijngeheugen
- Amygdala: koppelt zintuigelijke informatie aan emoties
- Expliciete/ Declaratieve geheugen → Bewuste geheugen (feiten, kennis, namen)
- Impliciete/ Niet- declaratieve geheugen → Onbewuste geheugen (vaardigheden, lezen, fietsen)
- Functies van het geheugen:
- Het opnemen van informatie (encoding)
- Het verwerken + opbergen van informatie (consolidation)
- Het ophalen + terugvinden van informatie (retrieval)