LP6 – KT4 – Samenvatting
Verpleegtechnisch handelen
Werkgroep 1
- De student geeft instructies ten aanzien van inhalatie bij een aerosol, poederinhalator
en vernevelaar.
- De student weet wanneer welke vorm van inhalatie (aerosol, poederinhalator en
vernevelaar) wordt toegepast.
- De student start zuurstoftherapie met behulp van een zuurstofbril, zuurstofkatheter
of zuurstofmasker.
- De student benoemt de specifieke (veiligheids)aspecten bij het toedienen van
zuurstof.
Medicatietoediening via de luchtwegen:
- Inhaleren:
o Volgorde van inhaleren: kortwerkende luchtwegverwijders (werken 4 tot 6
uur), langwerkende luchtwegverwijders (werken 12 tot 24 uur),
ontstekingsremmers.
o Wacht een minuut voor het inhaleren van een volgend medicijn.
- Vernevelen:
o Vernevelvloeistof bestaat uit vloeibaar medicijn gemend met oplosvloeistof.
o Het zorgt dat de vloeistof in heel kleine druppeltjes verdeeld wordt.
- Inhalatievloeistoffen:
o Dien toe op kamertemperatuur.
o Het medicijn wordt zo nodig verdund met bij voorkeur NaCl.
o Gebruik bij voorkeur een mondstuk.
o Zorg dat het vernevelmasker goed aansluit.
o Houdt een zittende houding aan tijdens het vernevelen.
o Laat het mondstuk tussen de tanden nemen. Zorg dat de lippen om het
mondstuk sluiten.
o Laat rustig door de mond in- en uit ademen.
o Laat na het vernevelen de mond en keel spoelen met water bij het gebruik van
corticosteroïden: eerste slokje gorgelen en uitspugen, tweede slokje
doorslikken of zo nodig wat eten of drinken.
Inhalatoren:
- Dosisaerosol:
o Schud goed om te voorkomen dat alleen drijfgas wordt ingeademd.
o Vraag voor het inhaleren volledig uit te ademen.
o De zorgvrager houdt de inhalator tussen tanden en lippen.
o Laat de zorgvrager na het inhaleren de adem vijf tot tien tellen vasthouden,
zodat het medicijn in de longen kan neerslaan.
o Bij gebruik van meerdere inhalaties met dezelfde dosisaerosol: schud de
dosisaerosol en herhaal de handeling.
o Laat de zorgvrager de mond en keel spoelen met water bij gebruik van
corticosteroïden.
o Maak het mondstuk schoon met een droge tissue, nooit afspoelen.
- Dosisaerosol met voorzetkamer:
o Schud goed om te voorkomen dat alleen drijfgas wordt ingeademd.
o De zorgvrager houdt de inhalator tussen tanden en lippen.
o Vraag de zorgvrager als het medicijn in de voorzet kamer is vijf keer rustig in
en uit te ademen.
o Als een zorgvrager dit moeilijk vindt, hanteer de een-terugmethode: adem
langzaam en volledig uit, druk de dosisaerosol een keer in bij een langzame
Verpleegtechnisch handelen
Werkgroep 1
- De student geeft instructies ten aanzien van inhalatie bij een aerosol, poederinhalator
en vernevelaar.
- De student weet wanneer welke vorm van inhalatie (aerosol, poederinhalator en
vernevelaar) wordt toegepast.
- De student start zuurstoftherapie met behulp van een zuurstofbril, zuurstofkatheter
of zuurstofmasker.
- De student benoemt de specifieke (veiligheids)aspecten bij het toedienen van
zuurstof.
Medicatietoediening via de luchtwegen:
- Inhaleren:
o Volgorde van inhaleren: kortwerkende luchtwegverwijders (werken 4 tot 6
uur), langwerkende luchtwegverwijders (werken 12 tot 24 uur),
ontstekingsremmers.
o Wacht een minuut voor het inhaleren van een volgend medicijn.
- Vernevelen:
o Vernevelvloeistof bestaat uit vloeibaar medicijn gemend met oplosvloeistof.
o Het zorgt dat de vloeistof in heel kleine druppeltjes verdeeld wordt.
- Inhalatievloeistoffen:
o Dien toe op kamertemperatuur.
o Het medicijn wordt zo nodig verdund met bij voorkeur NaCl.
o Gebruik bij voorkeur een mondstuk.
o Zorg dat het vernevelmasker goed aansluit.
o Houdt een zittende houding aan tijdens het vernevelen.
o Laat het mondstuk tussen de tanden nemen. Zorg dat de lippen om het
mondstuk sluiten.
o Laat rustig door de mond in- en uit ademen.
o Laat na het vernevelen de mond en keel spoelen met water bij het gebruik van
corticosteroïden: eerste slokje gorgelen en uitspugen, tweede slokje
doorslikken of zo nodig wat eten of drinken.
Inhalatoren:
- Dosisaerosol:
o Schud goed om te voorkomen dat alleen drijfgas wordt ingeademd.
o Vraag voor het inhaleren volledig uit te ademen.
o De zorgvrager houdt de inhalator tussen tanden en lippen.
o Laat de zorgvrager na het inhaleren de adem vijf tot tien tellen vasthouden,
zodat het medicijn in de longen kan neerslaan.
o Bij gebruik van meerdere inhalaties met dezelfde dosisaerosol: schud de
dosisaerosol en herhaal de handeling.
o Laat de zorgvrager de mond en keel spoelen met water bij gebruik van
corticosteroïden.
o Maak het mondstuk schoon met een droge tissue, nooit afspoelen.
- Dosisaerosol met voorzetkamer:
o Schud goed om te voorkomen dat alleen drijfgas wordt ingeademd.
o De zorgvrager houdt de inhalator tussen tanden en lippen.
o Vraag de zorgvrager als het medicijn in de voorzet kamer is vijf keer rustig in
en uit te ademen.
o Als een zorgvrager dit moeilijk vindt, hanteer de een-terugmethode: adem
langzaam en volledig uit, druk de dosisaerosol een keer in bij een langzame