KT1 AFP college circulatie
KT1 AFP College circulatie 1
• Uitleggen wat met dubbele bloedsomloop bedoeld wordt;
Er zijn 2 bloedsomlopen; de grote en de kleine.
Grote bloedsomloop; Gaat vanaf het hart naar het gehele lichaam.
Kleine bloedsomloop; Gaat vanaf het hart naar de longen.
• De route van het bloed in de longcirculatie beschrijven;
Rechteratrium > rechterventrikel > longslagader > longcapillairen > longader > linkeratrium.
• De route van het bloed in de lichaamscirculatie beschrijven;
Linkeratrium > linkerventrikel > aorta > arteriolen > capillairen > venulen > venen > vena cava
superior/ inferior > rechteratrium.
• Uitleggen hoe het hart en de hartwand zijn opgebouwd.
Anatomie hart; Anatomie hartwand;
Endocard > binnenkant hart, staat in contact met bloed in de boezems en kamers.
Myocard > spier die het hart samentrekt om te pompen.
Pericard > beschermlaag van het hart, buitenkant.
• De werking en het doel van de hartkleppen beschrijven;
De hartkleppen zorgen ervoor dat het bloed in de goede richting stroomt en voorkomen dat het
bloed tegen de richting in terug kan stromen.
De kleppen worden door het verschil in bloeddruk tussen 2 ruimtes open en dicht geduwd.
• De hartcirculatie (de bloedvatvoorziening van het hart) beschrijven;
Arteriae coronaria = kransslagaders
Venae coronaria = kransaders
Sinus coronarius = plek waar kransslagaders en kransaders samen komen
,• De hartactie op het ECG herkennen
Aantekeningen:
Sinusknoop;
- wekt autonoom prikkels op.
- pacemaker van het hart > bepaalt het ritme
- volwassene in rust 70-80 prikkels per minuut
- zenuwstelsel/ hormoonstelsel beïnvloeden het ritme.
AV-knoop;
- Neemt ritme sinusknoop over.
- Eigen ritme 40- 60 prikkels per minuut.
Purkinjevezels;
- Neemt ritme sinusknoop over.
- Eigen ritme van 40 slagen per minuut
Zenuwstelsel:
Animale zenuwstelsel = bewust waarnemingen, onder invloed van de wil.
Autonoom zenuwstelsel = onbewuste handelingen; hartslag, bloeddruk etc.
- Parasympatisch > lichaam gaat in toestand van rust en herstel.
- Sympatisch > stimuleert organen in activiteit.
Cirkel van Willis = vaatkring van slagaders die bloed richting de hersenen brengen. De cirkel werkt als
een soort beveiligingsmechanisme. Wanneer een deel van de cirkel van Willis afgesloten raakt,
bijvoorbeeld door atherosclerose, is de bloedvoorziening via de andere weg gewaarborgd
KT1 AFP College circulatie 2
• De hartcyclus beschrijven;
1. Arteriele systole; atrium is actief, trekt samen.
2. Arteriele dystole; atrium in rust
, 3. Ventriculaire systole; ventrikel trekt samen.
- 1e fase; AV-kleppen zijn gesloten, er ontstaat druk.
- 2e fase; semilunaire kleppen gaan open door druk, bloed naar aorta/longslagader .
4. Ventriculaire dystole; ventrikel in rust
- 1e fase; alle kleppen zijn gesloten om terugstromen te voorkomen.
- 2e fase; lagere druk dan in atria, passief bloed stroomt in ventrikel.
• Beschrijven hoe de bloeddruk in het hart ontstaat;
Bloeddruk in het hart ontstaat door de druk die wordt opgebouwd wanneer de ventrikels zich
aanspannen, het volume wordt kleiner waardoor de druk hoger wordt. Hierna wordt er druk
opgevoerd richting de semilunaire kleppen waardoor er een bloeddruk in de bloedvaten ontstaat.
• Uitleggen hoe de harttonen ontstaan;
1e harttoon= het sluiten van de av-kleppen, ofwel de mitralisklep en tricuspidalisklep, die tussen de
atria en ventrikels zitten.
2e harttoon= het sluiten van de semilunaire kleppen, ofwel de aortaklep en de pulmonaire klep, die
tussen de kamers en (slag)aders zitten.
• Uitleggen wat bedoeld wordt met de hartcapaciteit.
Hartcapaciteit = het volume bloed dat een ventrikel per minuut door je lichaam pompt.
HMV= Fhart x Vslag , 70/min x 70 ml/slag = 4,9 L/min
Factoren die de hartcapaciteit kunnen beïnvloeden:
- Hartfrequentie; parasympatisch en sympatisch
- Slagvolume; contractiliteit* en einddiastolisch volume.
Contractiliteit = vermogen hart om zich samen te kunnen trekken.
KT1 AFP College circulatie 3
• de typen bloedvaten en bijzondere vaatsystemen herkennen
- arteriën; voeren bloed van het hart af
- arteriolen; kleine arteriën.
- capillairen; de haarvaten.
- venulen; kleine aders.
- venen; voeren bloed naar het hart toe.
• De bouw en functie van de wand van alle typen bloedvaten beschrijven.
Bloedvat bestaat uit 3 lagen; (binnen naar buiten)
- Tunica intima; laagje endotheel omringd met laagje collagene vezels. Door de gladheid kan bloed
er wrijvingsloos langs.
- Tunica media; elastisch bindweefsel en glad spierweefsel. Zorgen voor vernauwing en verwijding.
- Tunica externa; losmazig bindweefsel. Zorgt voor opvullen en de kleine bloedvaatjes voorzien het
vat van voedsel en zuurstof.
Grote arteriën; tunica media bestaat vooral uit elastisch
bindweefsel, voor de verplaatsing van bloed.
Kleine arteriën en arteriolen; tunica media bestaat vooral uit
glad spierweefsel, voor vasomotorisch centrum.
Capillairen; de tunica externa en tunica media ontbreken, met
alleen de tunica intima heb je optimale uitwisseling van stoffen.
Venulen; de tunica media en tunica intima
KT1 AFP College circulatie 1
• Uitleggen wat met dubbele bloedsomloop bedoeld wordt;
Er zijn 2 bloedsomlopen; de grote en de kleine.
Grote bloedsomloop; Gaat vanaf het hart naar het gehele lichaam.
Kleine bloedsomloop; Gaat vanaf het hart naar de longen.
• De route van het bloed in de longcirculatie beschrijven;
Rechteratrium > rechterventrikel > longslagader > longcapillairen > longader > linkeratrium.
• De route van het bloed in de lichaamscirculatie beschrijven;
Linkeratrium > linkerventrikel > aorta > arteriolen > capillairen > venulen > venen > vena cava
superior/ inferior > rechteratrium.
• Uitleggen hoe het hart en de hartwand zijn opgebouwd.
Anatomie hart; Anatomie hartwand;
Endocard > binnenkant hart, staat in contact met bloed in de boezems en kamers.
Myocard > spier die het hart samentrekt om te pompen.
Pericard > beschermlaag van het hart, buitenkant.
• De werking en het doel van de hartkleppen beschrijven;
De hartkleppen zorgen ervoor dat het bloed in de goede richting stroomt en voorkomen dat het
bloed tegen de richting in terug kan stromen.
De kleppen worden door het verschil in bloeddruk tussen 2 ruimtes open en dicht geduwd.
• De hartcirculatie (de bloedvatvoorziening van het hart) beschrijven;
Arteriae coronaria = kransslagaders
Venae coronaria = kransaders
Sinus coronarius = plek waar kransslagaders en kransaders samen komen
,• De hartactie op het ECG herkennen
Aantekeningen:
Sinusknoop;
- wekt autonoom prikkels op.
- pacemaker van het hart > bepaalt het ritme
- volwassene in rust 70-80 prikkels per minuut
- zenuwstelsel/ hormoonstelsel beïnvloeden het ritme.
AV-knoop;
- Neemt ritme sinusknoop over.
- Eigen ritme 40- 60 prikkels per minuut.
Purkinjevezels;
- Neemt ritme sinusknoop over.
- Eigen ritme van 40 slagen per minuut
Zenuwstelsel:
Animale zenuwstelsel = bewust waarnemingen, onder invloed van de wil.
Autonoom zenuwstelsel = onbewuste handelingen; hartslag, bloeddruk etc.
- Parasympatisch > lichaam gaat in toestand van rust en herstel.
- Sympatisch > stimuleert organen in activiteit.
Cirkel van Willis = vaatkring van slagaders die bloed richting de hersenen brengen. De cirkel werkt als
een soort beveiligingsmechanisme. Wanneer een deel van de cirkel van Willis afgesloten raakt,
bijvoorbeeld door atherosclerose, is de bloedvoorziening via de andere weg gewaarborgd
KT1 AFP College circulatie 2
• De hartcyclus beschrijven;
1. Arteriele systole; atrium is actief, trekt samen.
2. Arteriele dystole; atrium in rust
, 3. Ventriculaire systole; ventrikel trekt samen.
- 1e fase; AV-kleppen zijn gesloten, er ontstaat druk.
- 2e fase; semilunaire kleppen gaan open door druk, bloed naar aorta/longslagader .
4. Ventriculaire dystole; ventrikel in rust
- 1e fase; alle kleppen zijn gesloten om terugstromen te voorkomen.
- 2e fase; lagere druk dan in atria, passief bloed stroomt in ventrikel.
• Beschrijven hoe de bloeddruk in het hart ontstaat;
Bloeddruk in het hart ontstaat door de druk die wordt opgebouwd wanneer de ventrikels zich
aanspannen, het volume wordt kleiner waardoor de druk hoger wordt. Hierna wordt er druk
opgevoerd richting de semilunaire kleppen waardoor er een bloeddruk in de bloedvaten ontstaat.
• Uitleggen hoe de harttonen ontstaan;
1e harttoon= het sluiten van de av-kleppen, ofwel de mitralisklep en tricuspidalisklep, die tussen de
atria en ventrikels zitten.
2e harttoon= het sluiten van de semilunaire kleppen, ofwel de aortaklep en de pulmonaire klep, die
tussen de kamers en (slag)aders zitten.
• Uitleggen wat bedoeld wordt met de hartcapaciteit.
Hartcapaciteit = het volume bloed dat een ventrikel per minuut door je lichaam pompt.
HMV= Fhart x Vslag , 70/min x 70 ml/slag = 4,9 L/min
Factoren die de hartcapaciteit kunnen beïnvloeden:
- Hartfrequentie; parasympatisch en sympatisch
- Slagvolume; contractiliteit* en einddiastolisch volume.
Contractiliteit = vermogen hart om zich samen te kunnen trekken.
KT1 AFP College circulatie 3
• de typen bloedvaten en bijzondere vaatsystemen herkennen
- arteriën; voeren bloed van het hart af
- arteriolen; kleine arteriën.
- capillairen; de haarvaten.
- venulen; kleine aders.
- venen; voeren bloed naar het hart toe.
• De bouw en functie van de wand van alle typen bloedvaten beschrijven.
Bloedvat bestaat uit 3 lagen; (binnen naar buiten)
- Tunica intima; laagje endotheel omringd met laagje collagene vezels. Door de gladheid kan bloed
er wrijvingsloos langs.
- Tunica media; elastisch bindweefsel en glad spierweefsel. Zorgen voor vernauwing en verwijding.
- Tunica externa; losmazig bindweefsel. Zorgt voor opvullen en de kleine bloedvaatjes voorzien het
vat van voedsel en zuurstof.
Grote arteriën; tunica media bestaat vooral uit elastisch
bindweefsel, voor de verplaatsing van bloed.
Kleine arteriën en arteriolen; tunica media bestaat vooral uit
glad spierweefsel, voor vasomotorisch centrum.
Capillairen; de tunica externa en tunica media ontbreken, met
alleen de tunica intima heb je optimale uitwisseling van stoffen.
Venulen; de tunica media en tunica intima
