Boek: De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2.
Inhoud: H1 t/m H5, H8 en H9
15 pagina’s
, Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Taalstimulering in de voor en vroegschoolse educatie
VVE:
Voor- en vroegschoolse educatie
VVE is opgericht voor:
Kinderen in de peuterspeelzalen en de onderbouw van het basisonderwijs. Zijn gericht op
achterstanden bij kinderen.
Voor- en vroegschoolse programma’s hebben een positief effect op de taalontwikkeling en de
cognitieve ontwikkeling van kinderen in achterstandssituaties.
1.3 De taallijn voor het basisonderwijs
De taallijn wil jonge kinderen op speelse wijze ervaringen laten opdoen met talige activiteiten
rondom de volgende 5 speerpunten:
1. Mondelinge taal
2. Werken aan woordenschat
3. Beginnende geletterdheid
4. ICT en multimedia
5. Ouderbetrokkenheid
Activiteitscyclus:
Rondom een thema wordt een reeks van interactieve, talige activiteiten uitgevoerd in ongeveer 3
weken.
Hoofdstuk 2 Interactief taalonderwijs
2.1 Pijlers van interactief taalonderwijs
3 pijlers van interactief taalonderwijs:
- Betekenisvol leren
- Sociaal leren
- Strategisch leren
Betekenisvol leren:
Authentieke en rijke leersituatie waarin de kinderen veel gelegenheid krijgen om zelf te
experimenteren hierdoor wordt leren een actief proces waarin het kind zelf betekenissen
construeert.
Voorbeeld betekenisvol leren; voorlezen van een prentenboek dat aansluit bij de
belevingswereld/interesse van de kinderen. Door activiteiten aan de prentenboeken te koppelen
breidt de leerkracht de kennis van de wereld van de kinderen op een authentieke, betekenisvolle
manier uit. Activiteiten als het ‘zelf’ schrijven van een verhaal of het naspelen van een verhaal met
verteltafel.
Sociaal leren:
Leren in interactie met anderen
Voorbeeld sociaal leren; kinderen leren taal begrijpen en gebruiken door gesprekken met ouders,
leerkrachten en andere kinderen. Een gesprek in de kleine kring is een geschikte situatie voor sociaal
leren.