Deze samenvatting kan handig zijn voor tweedejaars studenten van Aeres Hogeschool die Toegepaste biologie volgen. De samenvatting bevat samenvattingen van hs 13 t/m 15 en hs 23 van Campbell Biology, die geleerd moeten worden voor je erfelijkheidsleer (HDOP03) tentamen.
HS 13.1
Genetica of wel erfelijkheidsleer is de wetenschap die erfelijkheid
probeert te beschrijven en te verklaren.
Heredity erfelijkheid, overerving, het doorgeven van eigenschappen van
de ene op de andere generatie. Naast erfelijke gelijkenis is er ook variatie.
Nakomelingen krijgen genen van hun ouders door overerven van
chromosomen.
DNA desoxyribose nucleïne zuur
Gen bevat informatie voor de aanmaak van een bepaald eiwit en bepaalt
hierdoor bepaalde kenmerken (= klein stukje van een chromosoom). Vormt link tussen
overeenkomsten kinderen en ouders.
Locus is plaats van een gen op het chromosoom.
Allel een bepaalde variant van een gen.
Gameet geslachtscel, een haploïde cel die dient voor sexuele reproductie (spermacel en eicel).
Transporteren genen van ene generatie naar volgende.
Vegetatieve vermeerdering:
1 ouder
Genetisch identieke nakomelingen kloon
Mitose
Ongeslachtelijk geen fusie van gameten.
Generatieve vermeerdering:
2 ouders
Unieke combinatie van genen in nakomelingen genetische variatie
Meiose
Geslachtelijk
Mitose voorafgaan aan meiose DNA-replicatie en condensatie.
Mitose zusterchromatiden uit elkaar.
Meiose
Meiose I homologe chromosomen uit elkaar
Meiose II splitsing zusterchromatiden
Ongeslachtelijke voortplanting bij dieren Hydra.
Vegetatieve vermeerdering bij planten:
Wortelstokken (rhizomen) scheut uit okselknop, vlak onder oppervlak
bodem.
Bollen verdikte bladeren opslaan voedsel.
Uitlopers (stolonen) horizontale scheuten op oppervlak bodem
aseksuele reproductie. Nieuwe plantjes op knopen.
Knollen
o Ondergrondse opgezwollen stengel okselknoppen.
o Opgezwollen zijwortel geen okselknoppen, kan nieuwe plant
vormen aan uiteinde.
,Wat ook nog kan prei bulbillen diploïd.
Doel vermeerdering voortbrengen karakteristieke eigenschappen ras.
Kloon geen bloemen/zaden nodig, genetisch identiek dus uniform.
Ook zaailingen kunnen genetisch identiek zijn, maar dit gaat vaak niet vanzelf.
Zaaien meestal goedkoper & zaailingen zijn bijna altijd virusvrij geldt niet voor kloon kloon
virusvrij houden kost moeite.
HS 13.2
Levenscyclus volgorde van generatie op generatie in reproductieve geschiedenis van een
organisme.
Mens elke somatische cel heeft 46 chromosomen.
Somatische cel normale lichaamscel alle cellen van het lichaam, behalve gameten en hun
voorlopers
Genen liggen op chromosomen, zichtbaar gemaakt in karyotype bevat:
X homologe chromosomenparen 1 set van vader & 1 van moeder. Mens x = 23, aardappel
x = 12, tulp x = 24, erwt x = 7.
Diploïde cel (2n) heeft 2 sets van chromosomen of wel 2 genomen. Mens 2n = 46.
Gameet (n) haploid heeft 1 set chromosome. Mens n = 23, waarvan 22 autosomen en 1
geslachtschromosoom.
2 chromosomen van een paar hebben dezelfde:
Lengte
Centromeerpositie
Kleurpatroon
Worden homologe chromosomen (of homologen) genoemd.
Beide chromosomen van elk paar dragen genen die dezelfde overgeërfde karakters beheersen. Twee
chromosomen vormen belangrijke uitzondering op algemene patroon homologe chromosomen X
en Y. Vrouwen XX, mannen XY. Alleen kleine delen van X en Y zijn homoloog.
, X en Y geslachtschromosomen. Andere chromosomen autosomen.
Variatie in generatieve levenscycli:
De afwisseling van meiose en bevruchting is algemeen voor alle organismen die zich
generatief voortplanten.
3 typen generatieve levenscycli die verschillen in hun tijdstip van meiose en bevruchting:
o Dieren:
o Gameten eencellig en haploïd.
o Gameten versmelten tot diploïde zygote zygote is meercellig en diploïd.
o Gameten enige cellen in lichaam die niet door mitose zijn geproduceerd, wel
door meiose.
o Planten:
o Meercellige haploïde en diploïde fase
o Diploïde organisme (sporofyt) maakt via meiose haploïde sporen
o Spore groeit via mitose uit tot gametofyt
o Gametofyt maakt haploïde gameten.
o Schimmels:
o Enige diploïde fase is eencellige zygote
o Zygote produceert haploïde cellen (en dus geen diploïd organisme) via meiose.
o Iedere haploïde cel groeit uit tot een meercellig haploïd organisme via mitose
o Het volwassen organisme maakt gameten via mitose
HS 13.3
Meiose produceert 4 cellen en reduceert aantal chromosomensets van 2
(diploïd) tot 1 (haploïd).
Mitose produceert 2 cellen en behoudt aantal chromosomensets.
Fasen meiose:
1. Meiose I homologe chromosomen gaan uit elkaar 2 haploïde
dochtercellen reductional division.
2. Meiose II chromatiden gaan uit elkaar 4 haploïde dochtercellen
met ieder 1 chromatide equational division.
Meiose I:
1. Profase I
2. Metafase I
3. Anafase I
4. Telofase I and cytokinesis
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper milouvdputten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.