Werkgroep 1
- De student kent de normale groei en motorische ontwikkeling van baby’s zoals
behandeld in het college.
- De student kent de normale groei van baby’s, zodanig dat ze groeicurves kunnen
interpreteren aan de hand van een normering (o.a. SDS en TH).
- De student herkent de kenmerken van goede communicatie op het consultatiebureau
en patiëntenvoorlichting.
- De student kan de informatievoorziening afstemmen op het niveau van de
gesprekspartner.
Bij een pasgeboren kind zijn de extremiteiten dicht bij het lichaam. Het kind moet de
kracht hebben om het hoofd naar de zijkant te draaien. Daarbij worden de
ademhalingswegen vrijgemaakt (protective side turning). Als een baby dit niet kan, dan
is dit een verdacht signaal.
Motorische ontwikkeling baby:
0-2 maanden: voorkeurshouding ontstaat. Voor de ontwikkeling van nekspieren is een
buikligging belangrijk.
2-4 maanden: het leren van nieuwe bewegingen en meer grijpreflexen.
4-6 maanden: omrollen. Versterking van nekspieren.
6-8 maanden: verplaatsen door middel van schuiven met de billen. Ook gaan kinderen
leren kruipen. Sommige gaan direct lopen.
8-12 maanden: zitten en staan met hulp.
Vanaf week 28 tot aan de geboorte groeien de primitieve reflexen van de baby. Als een
kind net geboren wordt, zijn primitieve reflexen en een positieve respons normaal. Als
het kind wat ouder is, moeten de primitieve reflexen geremd worden door het centrale
zenuwstelsel. Als ze onvoldoende geremd worden, verstoren ze de normale ontwikkeling
en is er schade aan het hogere brein.
Primitieve reflexen:
- Grijpreflex
- Loopreflex
- Motoreflex
- Zuigreflex
- Zoekreflex
Het ontwikkelingspatroon loopt cranio-caudaal. Het kind heeft eerst controle over het
hoofd en als laatste de benen.
De grijpreflex is langer aanwezig in de voeten ten opzichte van de handen.
Houdingsreflexen Helpen het hele leven bij de controle van de motoriek. Daarnaast
zijn ze ondersteunend voor willekeurige motoriek en daar ondergeschikt aan. Als laatste
worden ze geïntegreerd in vaardigheden zoals lopen.
Met behulp van de Landau reactie schaal kun je kijken in hoeverre het kind al in staat is
zijn houding op te richten. De samenwerking tussen ogen en het evenwichtsorgaan zorgt
voor het oprichten van het hoofd. Rond de 6 maanden ontstaan er ook
evenwichtsreacties voor het omrollen van buik naar rug.
Positieve respons Reactief optreden.
Negatieve respons Niet reactief optreden.