Hoofdstuk 1 Wereldeconomie
———————————————————————————————————————————
Welvaartsindicatoren
Welvaartsindicator = maatstaf voor het meten van de welvaart
- BBP (per hoofd)
- Koopkracht = hoeveel je kan kopen in een land
- Human Development Index (HDI) = welvaartsbegrip waarbij naast het BBP ook rekening wordt
gehouden met het opleidingsniveau van de bevolking en met de gezondheidszorg
———————————————————————————————————————————
Bruto Binnenlands Product (BBP)
BBP = De bruto toegevoegde waarde van alle bedrijven en de overheid bij elkaar opgeteld
—> toegevoegde waarde = de waarde die een bedrijf toevoegt aan de ingekochte grond- en
hulpstoffen = primair inkomen
—> BRIC landen (Brazilië, Rusland, India en China) verdringen hierbij bijna de traditionele
industrielanden uit West Europa, VS, Australië en Japan (OESO-landen)
Nadelen van BBP per hoofd:
- het is een gemiddelde (zegt niks over inkomensverdeling) —> leven mensen wel boven de
armoedegrens (= het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven)?
- informele sector wordt niet meegerekend
- vertekend beeld van koopkracht
———————————————————————————————————————————
Lorenzcurve
Lorenzcurve: geeft de inkomensverdeling weer van een land
Primaire inkomensverdeling = verdeling over inkomen van arbeid en vermogen
Secundaire inkomensverdeling = primaire inkomensverdeling
gecorrigeerd door belastingen en sociale uitkeringen
Primaire en secundaire inkomensverdeling kan verschillen door:
- een minimumloon
- sociale verzekeringen
- progressief belastingstelsel
Gini coëfficiënt = geeft de scheefheid van de inkomensverdeling bij
de lorenzcurve
—> altijd tussen 0 en 1
Progressief belastingstelsel = hogere inkomens dragen naar verhouding meer belasting af dan
lagere inkomens
—> nivellering (verkleining van verschillen tussen arm en rijk)
Degressieve belastingheffing = hogere inkomens betalen naar verhouding minder belasting dan
lagere inkomens
—> denivellering (verschillen tussen rijk en arm worden groter)
Proportionele belastingheffing = vlaktaks = alle inkomens betalen procentueel evenveel belasting
—> verschillen tussen arm en rijk blijven hetzelfde
, ———————————————————————————————————————————
Koopkrachtpariteit
Koopkrachtpariteit = een theoretische wisselkoers die rekening houdt met het verschil in
prijsniveaus tussen landen.
—> dit gebruik je om verschillende koopkrachten met elkaar te vergelijken, want het houdt ook
rekening met de informele sector
Hoeveel kost een standaardpakket van goederen en diensten in de lokale bepaalde munteenheid?
1 standaardpakket kost in de VS 1000 dollar en in Burundi 500.000 BIF
—> koopkrachtpariteit is dan 1 dollar = 500 BIF
———————————————————————————————————————————
Belangrijke organisatie op wereldeconomie
Deviezen (vreemd valuta) = Buitenlandse munten internationale betaalmiddelen.
- OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) = internationaal orgaan
voor overleg en samenwerking op sociaaleconomisch terrein
- Internationaal Monetair Fonds (IMF) = instelling die landen helpt met een tekort aan deviezen
- Wereldbank = instelling die leningen verstrekt tegen zachte voorwaarden aan
ontwikkelingslanden
———————————————————————————————————————————
Welvaartsindicatoren
Welvaartsindicator = maatstaf voor het meten van de welvaart
- BBP (per hoofd)
- Koopkracht = hoeveel je kan kopen in een land
- Human Development Index (HDI) = welvaartsbegrip waarbij naast het BBP ook rekening wordt
gehouden met het opleidingsniveau van de bevolking en met de gezondheidszorg
———————————————————————————————————————————
Bruto Binnenlands Product (BBP)
BBP = De bruto toegevoegde waarde van alle bedrijven en de overheid bij elkaar opgeteld
—> toegevoegde waarde = de waarde die een bedrijf toevoegt aan de ingekochte grond- en
hulpstoffen = primair inkomen
—> BRIC landen (Brazilië, Rusland, India en China) verdringen hierbij bijna de traditionele
industrielanden uit West Europa, VS, Australië en Japan (OESO-landen)
Nadelen van BBP per hoofd:
- het is een gemiddelde (zegt niks over inkomensverdeling) —> leven mensen wel boven de
armoedegrens (= het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven)?
- informele sector wordt niet meegerekend
- vertekend beeld van koopkracht
———————————————————————————————————————————
Lorenzcurve
Lorenzcurve: geeft de inkomensverdeling weer van een land
Primaire inkomensverdeling = verdeling over inkomen van arbeid en vermogen
Secundaire inkomensverdeling = primaire inkomensverdeling
gecorrigeerd door belastingen en sociale uitkeringen
Primaire en secundaire inkomensverdeling kan verschillen door:
- een minimumloon
- sociale verzekeringen
- progressief belastingstelsel
Gini coëfficiënt = geeft de scheefheid van de inkomensverdeling bij
de lorenzcurve
—> altijd tussen 0 en 1
Progressief belastingstelsel = hogere inkomens dragen naar verhouding meer belasting af dan
lagere inkomens
—> nivellering (verkleining van verschillen tussen arm en rijk)
Degressieve belastingheffing = hogere inkomens betalen naar verhouding minder belasting dan
lagere inkomens
—> denivellering (verschillen tussen rijk en arm worden groter)
Proportionele belastingheffing = vlaktaks = alle inkomens betalen procentueel evenveel belasting
—> verschillen tussen arm en rijk blijven hetzelfde
, ———————————————————————————————————————————
Koopkrachtpariteit
Koopkrachtpariteit = een theoretische wisselkoers die rekening houdt met het verschil in
prijsniveaus tussen landen.
—> dit gebruik je om verschillende koopkrachten met elkaar te vergelijken, want het houdt ook
rekening met de informele sector
Hoeveel kost een standaardpakket van goederen en diensten in de lokale bepaalde munteenheid?
1 standaardpakket kost in de VS 1000 dollar en in Burundi 500.000 BIF
—> koopkrachtpariteit is dan 1 dollar = 500 BIF
———————————————————————————————————————————
Belangrijke organisatie op wereldeconomie
Deviezen (vreemd valuta) = Buitenlandse munten internationale betaalmiddelen.
- OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) = internationaal orgaan
voor overleg en samenwerking op sociaaleconomisch terrein
- Internationaal Monetair Fonds (IMF) = instelling die landen helpt met een tekort aan deviezen
- Wereldbank = instelling die leningen verstrekt tegen zachte voorwaarden aan
ontwikkelingslanden