Voorbeeld 8 van de 8 Oefenvragen
Noem 1 van de meest fundamentele beginselen van het overeenkomstenrecht, en de drie grenzen welke door de wet worden gesteld.
Noem 1 van de meest fundamentele beginselen van het overeenkomstenrecht, en de drie grenzen welke do...
contractvrijheid is één (óf een overeenkomst wordt aangegaan, met wie en waarvoor)van de meest fundamentele beginselen van het overeenkomstenrecht. 
Overeenkomsten kunnen nietig worden verklaard wanneer zij in strijd met de wet, de goede zeden of de openbare orde zijn. Artikel 3:40 BW.

Noem een arrest waarin de HR heeft bepaald dat er sprake is van strijd met de goede orde en schets kort de inhoud.
Noem een arrest waarin de HR heeft bepaald dat er sprake is van strijd met de goede orde en schets k...
HR 3 april 1998, NJ 1998, 588. Bestemmingsplan Alkemade
Een aannemer en de gemeente Alkemade. De gemeente zou op basis van de Wet RO de bestemming van een stuk gemeentegrond wijzigen in bouwgrond zodat de aannemer daarop een viertal huizen zou kunnen bouwen. De tegenprestatie van de gemeente bestond uit geld en de toezegging dat alleen ingezetene van de gemeente Alkemade de huizen mochten kopen of huren. Dit is een overeenkomst gesloten in strijd met de openbare orde.


Het meest fundamentele beginsel van het overeenkomstenrecht is de contactvrijheid. Hierop sluit een tweede beginsel aan. Welk beginsel is dit?
Het meest fundamentele beginsel van het overeenkomstenrecht is de contactvrijheid. Hierop sluit een ...
pacta sunt servanda: de verbindende kracht van overeenkomsten. Overeenkomsten moeten worden nagekomen.
Schets de inhoud van het Haviltex-arrest.
Schets de inhoud van het Haviltex-arrest.
Haviltex-arrest 

Onderwerpen ‐ Uitleg van de overeenkomst, bedoeling van partijen 

De feiten:
Ermes en Langerwef verkochten een machine voor het snijden van piepschuim aan Haviltex B.V. In de koopovereenkomst werd een beding opgenomen dat Haviltex de machine tot het einde van het jaar terug mocht geven. De koopovereenkomst zou dan ontbonden worden en Haviltex zou het betaalde bedrag terugkrijgen. In het midden van het jaar wilde Haviltex de machine teruggeven, zodat hij zijn geld terugkreeg. De verkopers accepteerde dit echter niet omdat Haviltex geen goede reden aangaf over waarom hij de machine terug wilde geven. De verkopers stelden dat zij niet hebben bedoeld dat de koopovereenkomst zonder goede reden ontbonden zou kunnen worden. Haviltex stelde dat er in het beding enkel stond dat de machine voor het eind van het jaar teruggegeven kon worden. In het beding stond niet dat voor de teruggave een goede reden vereist was. 

Rechtsvraag:

Mocht de machine zonder goede reden worden teruggegeven of niet?

Overweging:

Het hof stelde dat Haviltex de machine mocht teruggeven omdat dit simpelweg in de koopovereenkomst was opgenomen. De Hoge Raad nam een ander standpunt in. De Hoge Raad stelde dat bij de totstandkoming van een overeenkomst, niet de letterlijke tekst, maar de bedoeling van de partijen centraal staat. Het gaat om de betekenis die de partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs over en weer aan het beding mochten toekennen. Verder zijn de maatschappelijke positie, de rechtskennis en de gewoontes van de partijen belangrijk. 

Rechtsregel:
Bij de totstandkoming van een overeenkomst staat niet de zuiver taalkundige uitleg, maar de bedoeling van de partijen centraal, dit wordt ook wel de Haviltex-formule genoemd.

Wanneer is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar? Noem het juiste wetsartikel.
Wanneer is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar? Noem het juiste wetsartikel.
Een beding in de algemene voorwaarden is vernietigbaar, op grond van artikel 6:233 onder a en b BW, als het beding voor de wederpartij onredelijk bezwarend is of als de gebruiker de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft gegeven om voor de overeenkomst van de algemene voorwaarden kennis te nemen.
De wettelijke regels worden onderscheiden in aanvullend en dwingend recht. Leg het verschil uit tussen beide
De wettelijke regels worden onderscheiden in aanvullend en dwingend recht. Leg het verschil uit tuss...
Als partijen nalaten om iets in hun overeenkomst te regelen en over dat geval later een conflict ontstaat, worden de wettelijke regels gebruikt. Dit wordt aanvullend recht genoemd. Verder kan het zijn dat partijen iets hebben geregeld dat ook al in de wet is geregeld. Als deze wettelijke voorschriften verschillen van de partijafspraak gaat de partijafspraak voor! Partijen kunnen bij het sluiten van een overeenkomst dus ongestraft afwijken van wettelijke regels van aanvullend recht. De partijafspraak gaat boven de aanvullende wettelijke regeling.

Dwingend recht betekent dat in een overeenkomst geen andere regeling getroffen mag worden dan in de wet staat aangegeven. De partijafspraak is altijd nietig als deze in strijd is met de wet. Regels van dwingend recht gaan voor de partijafspraak!

In artikel 6:2 BW staat dat schuldeiser en schuldenaar zich jegens elkaar dienen te gedragen volgens de eisen van redelijkheid en billijkheid. De redelijkheid en billijkheid kunnen op twee manieren invloed hebben op de inhoud van een overeenkomst. Noem deze twee manieren.
In artikel 6:2 BW staat dat schuldeiser en schuldenaar zich jegens elkaar dienen te gedragen volgens...
aanvullend of derogerend. Bij de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid wordt een onduidelijkheid of leemte in de overeenkomst opgelost. Dit kan alleen als er geen wettelijke regels van aanvullend recht zijn die het kunnen oplossen.
Kunnen de redelijkheid en billijkheid datgene wat partijen uitdrukkelijk bij het aangaan van een overeenkomst hebben afgesproken, opzij zetten en daarmee ongedaan maken?
Bij de derogerende werking wordt een regeling in de overeenkomst opzij geschoven volgens artikel 6:248 lid 2 BW. Dit gebeurt echter alleen in uitzonderlijke gevallen.
Noem een arrest waarin er sprake is van beperkende werking redelijkheid en billijkheid (Artikel 6:248 BW)en een exoneratiebeding en schets kort de inhoud van dit arrest. 

Noem een arrest waarin er sprake is van beperkende werking redelijkheid en billijkheid (Artikel 6:24...
HR 19 mei 1967, LJN AC4745; NJ 1967/261 (Saladin/HBU).

Personeel van de Hollandse bank unie op Curaçao adviseert Dhr. Saladin aandelen te kopen in een Canadees bedrijf. Saladin kocht de aandelen en leed daarop binnen een jaar groot verlies. Hij wilde een schadevergoeding van de bank. De Hollandse bank unie beroept zich op de exoneratieclausule.

Was het beroep van HBU op de exoneratieclausule in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid?

De Hoge Raad meende dat de HBU door zich op de exoneratieclausule te beroepen niet in strijd handelde met de eisen van redelijkheid en billijkheid.

Omdraaien
Opnieuw proberen