Nutrition 3.2- hoorcolleges
Hoorcolleges en Werkcolleges
,Hoorcollege 1 – Richtlijnen bij voedselovergevoeligheid
Het doel van dit hoorcollege is om 14 allergenen te herkennen in de praktijk.
Voedselovergevoeligheid
Een voedselovergevoeligheid kan zowel een voedselallergie als een voedselintolerantie zijn. Bij een
voedselallergie is er sprake van een reactie op een eiwit uit de voeding. Deze reactie wordt
veroorzaakt door het immuunsysteem (er worden antistoffen geproduceerd tegen eiwitten). Zeer
kleine hoeveelheden geven al een reactie. Ook zal de reactie snel plaatsvinden, binnen een paar uur.
Een voedselallergeen is een eiwit die een reactie veroorzaakt. Allergenen staan dikgedrukt
aangegeven op verpakkingen. In totaal zijn er 14 allergenen die volgens de EU vermeld moeten
worden, dit zijn:
1. Gluten (tarwe, rogge, gerst, haver, spelt, khorasantarwe / kamut)
2. Schaaldieren
3. Vis
4. Ei
5. Pinda
6. Soja
7. Melk (inclusief Lactose)
8. Noten (8 soorten: amandelen, hazelnoten, pecannoten, walnoten, cashewnoten, paranoten,
pistachenoten en macadamianoten)
9. Selderij
10. Mosterd
11. Sesam
12. Sulfiet (zwaveldioxide of sulfiet bij meer dan 10 mg SO2 per kilo of liter)
13. Lupine
14. Weekdieren
Bij een voedselintolerantie (niet-allergische overgevoeligheid), is er sprake van een reactie op
verschillende soorten stoffen (hoeft dus geen eiwit te zijn). Het afweersysteem speelt hier geen rol,
maar wordt vaak veroorzaakt door een enzymtekort. Ook is hier sprake van een drempelwaarde,
waarbij een maximum hoeveelheid verdragen kan worden. Wordt er meer dan deze hoeveelheid
ingenomen, dan ontstaan er klachten. Reactie ontstaat na meer dan 24 uur na de inname en is dus
een langzame reactie.
Anafylaxie is een snelle
systemische allergische reactie,
die tot een
anafylactische shock kan leiden.
Anafylaxie treedt soms op
wanneer een persoon wordt
blootgesteld aan een allergeen
waarvoor de persoon in
kwestie allergisch of sensitief is.
, Wat is het verschil tussen koemelkeiwitallergie en lactose-intolerantie?
Bij een koemelkallergie kun je niet tegen een van de eiwitten in koemelk, waarna je immuunsysteem
in actie komt en je heftige klachten door je hele lijf kunt krijgen.
Lactose intolerantie is een reactie op melksuiker door een gebrek aan lactase en de klachten komen
alleen voor in de maag en de darmen.
Sinds December 2014 moeten alle aanbieders van voedingsmiddelen allergeneninformatie geven
over hun producten. Dit geldt voor voorverpakte producten (via het etiket) maar ook voor
onverpakte producten. Dit is vastgelegd in de Europese Wetgeving: Vordering en verstrekking van
voedselinformatie - Vordering (EU) Nr. 1169/2011.
Uitleg soorten voedselovergevoeligheden
De Europese wetgeving stelt verplicht om allergeneninformatie te geven voor voorverpakte
producten maar ook in de horeca. Het gaat om veertien stoffen die overgevoeligheidsreacties
kunnen veroorzaken. De consument moet geïnformeerd worden over 14 wettelijke allergene
stoffen die bij de bereiding van het product gebruikt zijn. De aanwezigheid van deze 14 allergenen
moeten vermeld worden wanneer één of meer van deze stoffen gebruikt zijn bij de bereiding van het
product.
Hoorcolleges en Werkcolleges
,Hoorcollege 1 – Richtlijnen bij voedselovergevoeligheid
Het doel van dit hoorcollege is om 14 allergenen te herkennen in de praktijk.
Voedselovergevoeligheid
Een voedselovergevoeligheid kan zowel een voedselallergie als een voedselintolerantie zijn. Bij een
voedselallergie is er sprake van een reactie op een eiwit uit de voeding. Deze reactie wordt
veroorzaakt door het immuunsysteem (er worden antistoffen geproduceerd tegen eiwitten). Zeer
kleine hoeveelheden geven al een reactie. Ook zal de reactie snel plaatsvinden, binnen een paar uur.
Een voedselallergeen is een eiwit die een reactie veroorzaakt. Allergenen staan dikgedrukt
aangegeven op verpakkingen. In totaal zijn er 14 allergenen die volgens de EU vermeld moeten
worden, dit zijn:
1. Gluten (tarwe, rogge, gerst, haver, spelt, khorasantarwe / kamut)
2. Schaaldieren
3. Vis
4. Ei
5. Pinda
6. Soja
7. Melk (inclusief Lactose)
8. Noten (8 soorten: amandelen, hazelnoten, pecannoten, walnoten, cashewnoten, paranoten,
pistachenoten en macadamianoten)
9. Selderij
10. Mosterd
11. Sesam
12. Sulfiet (zwaveldioxide of sulfiet bij meer dan 10 mg SO2 per kilo of liter)
13. Lupine
14. Weekdieren
Bij een voedselintolerantie (niet-allergische overgevoeligheid), is er sprake van een reactie op
verschillende soorten stoffen (hoeft dus geen eiwit te zijn). Het afweersysteem speelt hier geen rol,
maar wordt vaak veroorzaakt door een enzymtekort. Ook is hier sprake van een drempelwaarde,
waarbij een maximum hoeveelheid verdragen kan worden. Wordt er meer dan deze hoeveelheid
ingenomen, dan ontstaan er klachten. Reactie ontstaat na meer dan 24 uur na de inname en is dus
een langzame reactie.
Anafylaxie is een snelle
systemische allergische reactie,
die tot een
anafylactische shock kan leiden.
Anafylaxie treedt soms op
wanneer een persoon wordt
blootgesteld aan een allergeen
waarvoor de persoon in
kwestie allergisch of sensitief is.
, Wat is het verschil tussen koemelkeiwitallergie en lactose-intolerantie?
Bij een koemelkallergie kun je niet tegen een van de eiwitten in koemelk, waarna je immuunsysteem
in actie komt en je heftige klachten door je hele lijf kunt krijgen.
Lactose intolerantie is een reactie op melksuiker door een gebrek aan lactase en de klachten komen
alleen voor in de maag en de darmen.
Sinds December 2014 moeten alle aanbieders van voedingsmiddelen allergeneninformatie geven
over hun producten. Dit geldt voor voorverpakte producten (via het etiket) maar ook voor
onverpakte producten. Dit is vastgelegd in de Europese Wetgeving: Vordering en verstrekking van
voedselinformatie - Vordering (EU) Nr. 1169/2011.
Uitleg soorten voedselovergevoeligheden
De Europese wetgeving stelt verplicht om allergeneninformatie te geven voor voorverpakte
producten maar ook in de horeca. Het gaat om veertien stoffen die overgevoeligheidsreacties
kunnen veroorzaken. De consument moet geïnformeerd worden over 14 wettelijke allergene
stoffen die bij de bereiding van het product gebruikt zijn. De aanwezigheid van deze 14 allergenen
moeten vermeld worden wanneer één of meer van deze stoffen gebruikt zijn bij de bereiding van het
product.