Samenvatting Leerboek Kinderverpleegkunde
Hoofdstuk 1 De zorg voor zieke kinderen
1.1 Intramurale zorg
Voorbereiding op een ziekenhuisopname. De specialist geeft uitleg over de te verwachten
gang van zaken, de geschatte opnameduur, het doel en de betekenis van de ingreep en de
behandelingsduur. Kind en ouders krijgen informatie over de gang van zaken in het
ziekenhuis en op de afdeling.
Opname.
Geplande opname: er wordt een datum afgesproken waarop het kind zal worden
opgenomen.
Acute opname: als het kind onverwacht met spoed wordt gebracht. Ouders hebben in
eerste instantie behoefte aan informatie.
Medisch onderzoek.
Anamnese: voorgeschiedenis van het kind. Vragen worden zowel aan de ouders als
het kind gesteld. Er wordt ook rekening gehouden met de groei en ontwikkeling van
het kind en met de sociale achtergrond (schoolsituatie, gezinssamenstelling, etc.).
Lichamelijk onderzoek: algemene indruk van het kind (ziet het er ziek uit?, etc.) en
systematisch alle lichaamsdelen inspecteren.
Aanvullend onderzoek: laboratoriumonderzoek, onderzoekstechnieken (röntgen,
functieonderzoek, scopie, etc.), MRI.
Behandeling: medicatie, operatie, radiotherapie of combinatie.
Betrokkenheid andere disciplines.
Maatschappelijk werkende: zoeken in samenwerking met de behandelend artsen,
verpleegkundigen en ouders naar oplossingen voor sociale problemen die zich
kunnen voordoen en om nazorg te geven.
Psycholoog of psychiater: bij kinderen met ernstige emotionele stoornissen.
Diëtist: voedings- en dieetvoorschriften schrijven op verzoek van en na overleg met
de kinderarts.
Logopedist: houdt zich bezig met gehoor, primaire mondfuncties, ademhaling,
stemgeving, spreken en taalhantering.
Ergotherapeut: activeren van het kind, herstel of verbetering van de gestoorde
functies (bijv. bewegingsbeperking, verminderde kracht) of het kind leren leven met
de restfunctie.
Fysiotherapeut: behandelt afwijkingen m.b.v. fysische middelen (water, straling, licht,
massage, oefeningen, warmte). Adviseert op het gebied van begeleiding,
ondersteuning en mobilisatie.
Ouders van kinderen in het ziekenhuis.
Ouderparticipatie: ouders nemen deel aan de zorg voor het kind. Ze geven de zorg
die ze thuis ook gewend zijn te geven. Verminderd gevoelens van angst en verdriet
bij het kind en biedt ouders de mogelijkheid werkelijk iets voor hun kind te kunnen
doen. Afspraken over wat de ouders wel of niet doen worden vastgelegd.
o Zuigelingen: angst en onzekerheid bij de ouders. Kind regelmatig op de borst
leggen en ouders bij het kind laten zijn.
o Peuters/kleuters/basisschoolleerlingen: continuïteit in dagelijkse omgang met
het kind is gewenst, geeft het kind zekerheid en veiligheid
o Adolescenten: aanwezigheid van ouder gewenst tijdens moeilijke momenten,
contact met leeftijdsgenoten van groot belang.
Rooming-in: ouder blijft ’s nachts naast het bed van het kind slapen.
Kenmerken van ouderparticipatie en rooming-in: contact tussen ouders en kind blijft bestaan,
ouders zijn beter op de hoogte, opname wordt als minder traumatisch ervaren, ouders zijn
voldoende ingewerkt in de zorg.
, Aandachtspunten bij ouderparticipatie en rooming-in: ouders kunnen oververmoeid raken,
gezin thuis kan aandacht tekort komen, als het kind thuis is kan het aandacht opeisen van de
ouders.
Ronald McDonald Huis: staat op loopafstand van een kinderafdeling en biedt ouders en
familieleden van ernstig zieke kinderen een thuis ver van huis.
Stichting Kind en Ziekenhuis (K&Z): landelijke patiëntenorganisatie die zich inzet om de
kwaliteit van zorg aan kinderen in ziekenhuizen te verbeteren. Geven voorlichting en
behartigen belangen van de alle kinderen de in een ziekenhuis worden
opgenomen/behandeld.
Onderwijs aan zieke kinderen. Onderwijs aan een zieke leerling is in eerste instantie een
taak van de leerkracht van de reguliere school. Verpleegkundige kan helpen met het
stimuleren van onderwijs en interesse tonen voor de school.
Educatieve voorzieningen: leerkrachten die daar werken adviseren de reguliere
leerkrachten, nemen deel van hun taken over en helpen de leerlingen met de leerstof.
Schoolbegeleidingsdiensten: leerkrachten kunnen hier advies vragen.
Ziezon: het landelijk netwerk ziek zijn en onderwijs, alle consulenten en hun
coördinatoren zijn hierin verenigd.
Kinderombudsman. Controleert of de kinderrechten in Nederland worden nageleefd door
de overheid, organisaties in het onderwijs, kinderopvang, jeugdzorg en gezondheidszorg.
Adviseert het parlement en instanties gevraagd en ongevraagd.
1.2 Ontslag
Organisatorische voorbereiding: ouders bespreken met de arts medicijnbeleid,
verpleegkundige evalueert het verblijf in het ziekenhuis, evt. instructies worden gegeven
(bijv. geven van insuline), evt. thuiszorg geïnformeerd, etc.
Voorlichting over emotionele reacties en veranderend gedrag: kinderen kunnen bij
thuiskomst reacties op het ziekenhuisverblijf vertonen die de ouders niet van hen gewend
zijn. Zuigelingen: vaker wakker, huilen, slechter drinken. Jonge kinderen (1-3): boosheid,
angst, aandacht willen, passiviteit, etc.. Peuters/kleuters/oudere kinderen: verlies van
vertrouwen in ouders, onverwerkte boosheid, scheidingsangst.
Verwerking van de ziekenhuisperiode: regelmaat, gezamenlijke activiteiten, naspelen van
situatie met vriendjes helpt het kind om de ziekenhuisperiode te verwerken.
Overplaatsing: naar bijv. academisch kindercentrum, kinderrevalidatie-instelling.
Voorbereiding op overplaatsing: instelling zoeken die zo dicht mogelijk bij woonplaats ligt,
ouders kunnen vooraf kijkje nemen, informatie geven over de afdeling en arts, schriftelijke/
mondelinge overdracht, vervoer regelen, ouders krijgen uitleg over reden van overplaatsing.
1.3 Transmurale zorg
Transmurale zorg: combinatie van afstemming en samenwerking tussen intra- en
extramurale hulpverleners, gemeenschappelijk gedragen verantwoordelijkheid.
Bij de kinderverpleegkunde: het streven is dat het kind tijdens de behandeling kind kan
blijven en dat het leven van het kind niet alleen beheerst wordt door zijn ziek zijn en
ziekenhuisbezoek. Als het kan, dan is het het beste als het kind in de eigen omgeving is,
daarom probeert men de behandeling zoveel mogelijk poliklinische, in dagbehandeling of
thuis plaats te laten vinden.
Voorwaarden voor transmurale zorg: betrokken hulpverleners moeten met ouders en kind
samenwerken en tot afspraken komen. Het moet duidelijk zijn wie de zorg coördineert, wie
eindverantwoordelijke is en wie voor welk deel verantwoordelijk is.
Voordelen: kind is in eigen vertrouwde omgeving, ouders kunnen groot deel van de zorg op
zich nemen, gezinsleven kan doorgaan. Voor hulpverleners: verbreding van deskundigheid,
denken vanuit het belang van het kind wordt gestimuleerd, samenwerking met andere
disciplines zorgt voor vermindering van vooroordelen en groter vertrouwen in elkaars manier
van werken.
Nadelen: ouders kunnen het gevoel krijgen hulpverlener te zijn, zorg kan te zwaar worden.