Samenvatting Sociologie

Psychologie

Antwoord: Onderzoek naar gedrag en de gevoelens bij dat gedrag vanuit het individuele gezichtspunt.

Economie

Antwoord: Onderzoek naar de wijze waarop de productie en distributie van schaarse goederen in de samenleving wordt geregeld.

Politicologie

Antwoord: Onderzoek naar de manier waarop mensen vormgeven aan de toekomst van de samenleving.

Sociologie

Antwoord: Onderzoek naar het gedrag van individuen en groepen vanuit het maatschappelijk gezichtspunt.

Franse filosoof Auguste Comté (1798-1857)

Antwoord: - belangrijkste taak van de sociologie was om ongefundeerde 'geloven' over de werking van de samenleving door te prikken en te vervangen door wetenschappelijk inzichten.

Tabula Rasa

Antwoord: onbeschreven blad.

Socialisatie

Antwoord: Het proces waarbij mensen leren zich sociaal te gedragen in de voor hen relevante groepen.

kenmerken socialisatie

Antwoord: > begint al bij de geboorte > De socialisators zijn meestal de opvoeders, de ouders, de broers en zusters. > naarmate we ouder worden, krijgen we steeds meer met socialisators en socialiserende instanties te maken, zoals bijv. het onderwijs.

Waarden

Antwoord: Met anderen gedeelde voorstellingen over wat juist en goed is en daardoor nastrevenswaardig.

Kenmerken waarden (1)

Antwoord: - waarden zijn vaan of abstract, zoals vredelievendheid, gerechtigheid, veiligheid. - per groepering bestaan er verschillen in opvattingen over welke waarden wel of niet gelden en welke waarden belangrijker zijn dan andere waarden. - waarden kunnen in de loop der tijd meer of minder belangrijk worden. (zoals wij-cultuur naar ik-cultuur)

Wat is cultuur?

Antwoord: Cultuur is het geheel van voorstellingen, opvattingen, kennis, waarden en normen dat mensen als lid van een samenleving overdragen en verwerven door middel van leerprocessen. (Materiele zaken vallen niet onder deze definitie)

Enculturatie

Antwoord: Het aanleren van deze ervaringen en deze cultuur.

Cultuur is niet statisch

Antwoord: Omdat de situatie in een gebied verandert worden de ervaringen ook anders. Deze nieuwe ervaringen zullen weer in die cultuur worden verwerkt.

Cultural lag

Antwoord: Het achterlopen van cultuur op (technische) ontwikkelingen.

Hoge cultuur

Antwoord: De cultuur van de klassieken, die speelt in het concertgebouw, het museum, de stadsschouwburg.

Sociaal bewustzijn

Antwoord: Weten hoe de samenwerking volgens jou in elkaar zit en wat jouw plaats daarin is.

Definitie van de situatie

Antwoord: Een interpretatie van een gebeurtenis op basis van geïnternaliseerde waarden.

Interactie

Antwoord: Al onze handelingen zijn te beschouwen als tekens of symbolen waarmee we iets uitdrukken, al gaat dat vaak niet zo bewust. Die tekens en symbolen wisselen we met andere mensen uit, en deze wisselwerking tussen personen noemen we interactie.

Symbolisch interactionisme

Antwoord: De sociologische benadering waarin het gedrag van mensen vooral verklaard wordt vanuit de uitwisseling van tekens en het interpreteren daarvan.

Self-fulling prophecy

Antwoord: > Een voorspelling die zichzelf doet uitkomen. > Als mensen verwachten dat er iets gebeurt, dan hebben die verwachtingen gevolgen voor wat er gebeurt.

Groepering

Antwoord: Een verzameling mensen die te onderscheiden is van andere mensen

Groep

Antwoord: Een overzichtelijke groepering waarvan de leden regelmatig, veelvuldig, en intensief interactie met elkaar hebben en in de loop der tijd gezamenlijke waarden en normen ontwikkelen. Binnen groepen kunnen ook weer subgroepen ontstaan.

Collectiviteit

Antwoord: Een grote groepering waarvan de leden wel een basis van gemeenschappelijke waarden (of belangen) hebben, maar geen directe interactie en communicatie met elkaar onderhouden.

Sociale categorie

Antwoord: Een groepering mensen die alleen een bepaalde eigenschap gemeen hebben. Er is geen interactie en geen communicatie, er zijn geen gemeenschappelijke waarden en normen.

Sociale beweging

Antwoord: Een categorie die zich rondom een belang organiseert om invloed uit te oefenen.

Je plaats in de sociale structuur van de samenleving heeft grote invloed op:

Antwoord: - Je gezondheid - Je kansen in het onderwijs - Een goed huis - Om met vakantie te gaan - Etc.

Sociale ongelijkheid

Antwoord: > Groeperingen mensen die ten opzichte van elkaar een andere sociale positie innemen, en die daardoor ook in een andere situatie verkeren en andere mogelijkheden hebben. > Het verschil in macht tussen sociale posities.

Kenmerken die leiden tot sociale ongelijkheid

Antwoord: - Sociaaleconomische ongelijkheid - Sekse (man of vrouw) - Seksuele geaardheid - Etniciteit - Leeftijd

Standenmaatschappij

Antwoord: In de standenmaatschappij hadden de verschillende groeperingen meer of minder aanzien en meer of minder privileges. De standenmaatschappij werd geregeerd door een kleine groepering, de hogere standen, ook wel de aristocratie genoemd.

Egalitarisme

Antwoord: Gelijkheid

Statische traditionele samenleving

Antwoord: Is in onze ogen zonder een noemenswaardige geschiedenis

Dynamische moderne samenleving

Antwoord: Een samenleving waarin het gebeuren van vandaag direct in het licht staat van een nieuwe toekomst.

Eind vorige eeuw introduceerde Ferdinand Tonnies het onderscheid tussen 2 samenlevingstypen:

Antwoord: - de Gemeinschaft > gemeenschap - de Gesellschaft > maatschappij

de Gemeinschaft

Antwoord: - Saamhorigheid - Statisch van karakter - Er heerst een sterk wij-gevoel - Verschuiving van collectivisme naar individualisme

de Gesellschaft

Antwoord: - Dynamisch - Organisatorisch of een samenwerkingsverband - Is superieur aan de gemeenschap - Is een resultaat van een onvermijdelijk proces van modernisering