Samenvatting Implantaten
Hoofdstuk 1: Wat zijn implantaten ?
Een implantaat is eigenlijk een kunstmatige tandwortel dat door de
tandarts of implantloog in de kaak wordt gebracht.
Daarna zal het vastgroeien met bot. Na een tijdje kan op het implantaat
een voorziening komen bijvoorbeeld: een prothese of een brug. Door het
aanbrengen van een implantaat kan het slinken van de kaak tegengegaan.
Soorten implantaten
Niet ieder materiaal is geschikt voor een implantaat.
Het materiaal mag niet schadelijk zijn voor het lichaam
Het materiaal moet sterk zijn, omdat de kans op een breuk zo klein
mogelijk moet zijn.
De meeste implantaten worden gemaakt van metaal (vaak van titanium)
1
,of van keramische materialen (metaaloxiden). Als het implantaat in de
kaak is aangebracht kan het bot tegen het implantaat aangroeien. Zo
wordt het implantaat onbeweeglijk en komt het vast te zitten in de kaak.
Alveolaire implantaten
Een alveolair implantaat wordt direct na een extractie van het
gebitselement in de lege alveole ( tandkas) geplaatst.
Het voordeel hiervan is dat je direct kan implanteren en dat er een
zeer geringe chirurgische beschadiging is.
Het nadeel van direct implanteren is de vorm meestal anders dan
de alveole, daarom moet de eventuele ruimte opgevuld worden met
autoloog bot ( bot van dat patiënt zelf).
Submucosaal implantaten
Een submocaal implantaat is een implantaat dat niet in het bot wordt
geplaatst, maar het is onder de muscosa.
De bedoeling is dat de implantaat niet in de mond zichtbaar is. Deze
implantaat is bedoeld om resorptie tegen te gaan. Ze worden vaak
gebruikt om de basis voor een prothese te verbeteren door de kaak te
2
, verhogen of te verbreden. Ze kunnen geen houvast bieden voor een
prothese.
Permucosale implantaten
Permucosale implantaten lijken op natuurlijke gebitselementen.
Het onderste deel van het implantaat is op het bot. Het bovenste deel van
het implantaat komt door de mucosa heen en het is in de mondholte te
zien. Een permucosaal implantaat bestaat uit diverse vormen, het meest
gebruikte vormen zijn staafvormige implantaten (in cilinder of
schroefvorm). Om een permucosaal implantaat in de kaak te kunnen
aanbrengen is er een chirurgische ingreep nodig. In de kaak wordt er een
gat geboord waar het implantaat precies in past.
Een natuurlijk element zit in de kaak bevestigd met het ligamentum
parodontale, dit zijn de vezels die aan de ene kant aan het element
vastzitten.
Door de constructie is het element goed instaat om de grote krachten op
te vangen zoals schokken. Bij een implantaat is het ligamentum
parodontale afwezig en het implantaat zit onbeweeglijk vast. De
verbinding tussen implantaat en bot is het meest te vergelijken met een
ankylotisch element. Hierbij ontbreekt dus het wortelvlies.
Doordat het implantaat geen ligamentum parodontale heeft kan het niet
zo goed extreme krachten op te vangen zoals tandenknarsen. Als er
kracht op het implantaat komt zal het implantaat los komen te zitten tot
het uiteindelijk verloren gaat.
Begrippenlijst
3
Hoofdstuk 1: Wat zijn implantaten ?
Een implantaat is eigenlijk een kunstmatige tandwortel dat door de
tandarts of implantloog in de kaak wordt gebracht.
Daarna zal het vastgroeien met bot. Na een tijdje kan op het implantaat
een voorziening komen bijvoorbeeld: een prothese of een brug. Door het
aanbrengen van een implantaat kan het slinken van de kaak tegengegaan.
Soorten implantaten
Niet ieder materiaal is geschikt voor een implantaat.
Het materiaal mag niet schadelijk zijn voor het lichaam
Het materiaal moet sterk zijn, omdat de kans op een breuk zo klein
mogelijk moet zijn.
De meeste implantaten worden gemaakt van metaal (vaak van titanium)
1
,of van keramische materialen (metaaloxiden). Als het implantaat in de
kaak is aangebracht kan het bot tegen het implantaat aangroeien. Zo
wordt het implantaat onbeweeglijk en komt het vast te zitten in de kaak.
Alveolaire implantaten
Een alveolair implantaat wordt direct na een extractie van het
gebitselement in de lege alveole ( tandkas) geplaatst.
Het voordeel hiervan is dat je direct kan implanteren en dat er een
zeer geringe chirurgische beschadiging is.
Het nadeel van direct implanteren is de vorm meestal anders dan
de alveole, daarom moet de eventuele ruimte opgevuld worden met
autoloog bot ( bot van dat patiënt zelf).
Submucosaal implantaten
Een submocaal implantaat is een implantaat dat niet in het bot wordt
geplaatst, maar het is onder de muscosa.
De bedoeling is dat de implantaat niet in de mond zichtbaar is. Deze
implantaat is bedoeld om resorptie tegen te gaan. Ze worden vaak
gebruikt om de basis voor een prothese te verbeteren door de kaak te
2
, verhogen of te verbreden. Ze kunnen geen houvast bieden voor een
prothese.
Permucosale implantaten
Permucosale implantaten lijken op natuurlijke gebitselementen.
Het onderste deel van het implantaat is op het bot. Het bovenste deel van
het implantaat komt door de mucosa heen en het is in de mondholte te
zien. Een permucosaal implantaat bestaat uit diverse vormen, het meest
gebruikte vormen zijn staafvormige implantaten (in cilinder of
schroefvorm). Om een permucosaal implantaat in de kaak te kunnen
aanbrengen is er een chirurgische ingreep nodig. In de kaak wordt er een
gat geboord waar het implantaat precies in past.
Een natuurlijk element zit in de kaak bevestigd met het ligamentum
parodontale, dit zijn de vezels die aan de ene kant aan het element
vastzitten.
Door de constructie is het element goed instaat om de grote krachten op
te vangen zoals schokken. Bij een implantaat is het ligamentum
parodontale afwezig en het implantaat zit onbeweeglijk vast. De
verbinding tussen implantaat en bot is het meest te vergelijken met een
ankylotisch element. Hierbij ontbreekt dus het wortelvlies.
Doordat het implantaat geen ligamentum parodontale heeft kan het niet
zo goed extreme krachten op te vangen zoals tandenknarsen. Als er
kracht op het implantaat komt zal het implantaat los komen te zitten tot
het uiteindelijk verloren gaat.
Begrippenlijst
3