Samenvatting Organisatiekunde Michels
Tentamen organisatiekunde
Hoofdstuk 6 Interne analyse
Interne analyse begint bij analyse van de missie en visie
Visie = kijk op het leven en de maatschappij
Missie = afgeleid van visie en beschrijft het allerbelangrijkste doel dat de organisatie
nastreeft op lange termijn
Een collectieve ambitie helpt bij het bereiken van de visie en missie.
Golden Circle – Simon Sinek: bestaat uit drie cirkels:
Why – waar gelooft een organisatie in. Gekoppeld aan DNA
How – hoe de organisatie doet en waarin ze anders is dan
anderen
What – producten of diensten die ze maakt en verkoopt
Organisatiecultuur = de manier waarop een organisatie dingen doet
= een door de medewerkers gemeenschappelijk gedeeld stelsel van (impliciete) waarden en normen
dat als referentie- en toetsingspunt dient voor het handelen ten opzichte van elkaar en van de
publieksgroepen.
Organisatiecultuur – Hofstede:
1. Waarden en normen
Overtuigingen en regels
2. Rituelen
Tradities en vaste gebeurtenissen
3. Helden
Oud-medewerkers organisatie die in gedrag waarden/normen
4. Symbolen
Uitingen waarin de cultuur direct zichtbaar is
Leiderschapsstijlen
Goede leider is authentiek, aanwezig en aanspreekbaar
1. Autoritaire stijl: medewerkers hebben weinig tot geen invloed op de besluitvorming
2. Consultatieve stijl: management vraagt advies aan aantal medewerkers
3. Management by objectives: aansturen op het realiseren van gedeelde doelen
4. Situationeel: de manager past zich aan en anticipeert op wat er concreet gebeurt in de
organisatie
Organisatie is doelgericht samenwerkingsverband van mensen. Organisatiestructuur wordt gekozen
op basis van:
Centralisatie = centrale of decentrale sturing
Formalisatie = veel of weinig regels en procedures
Specialisatie = veel of weinig subtaken en -groepen
, Hoofdstuk 7 Interne analyse
7.1 Visie op interne communicatie
Hoofddoel interne communicatie: succes organisatie vergroten door betrokkenheid en
verbondenheid werknemers.
Belangrijke rol bij streven naar inclusieve organisatie = iedereen in de organisatie doet mee,
er is ruimte voor diversiteit en medewerkers worden geselecteerd op basis van kwaliteit.
Basisvoorwaarden goede interne communicatie:
Besluitvaardig management
Open stijl van leidinggeven
Communicatie met mogelijkheden voor feedback, interactie en dialoog
Rollen communicatieprofessional
Coach: begeleidt en ondersteunt anderen in de organisatie bij hun communicatie
Facilitator: zorgt voor communicatietools die anderen bij hun communicatie nodig hebben
Producent: realiseert content in tekst en beeld en middelen
7.2 Interne doelgroepen
Interne groepen:
Directie
Management
Vaste medewerkers
Tijdelijke medewerkers, uitzendkrachten, stagiaires
Ondernemingsraad
Commissarissen
7.3 Communicatiestromen
1. Verticale communicatie: communicatie loopt van management medewerkers &
andersom
- top down communicatie = informeren van de medewerkers door het management over de
besluiten en het beleid staat centraal
- bottom up communicatie = communicatie van de basis naar de top (nadeel: negatieve
informatie stroomt moeilijk naar boven)
stimuleren door management by walking around: het management neemt de tijd om
direct op de werkvloer te horen wat er speelt
2. Horizontale communicatie: de uitwisseling van informatie tussen medewerkers met dezelfde
positie in de organisatie.
3. Diagonale communicatie: communicatie tussen diverse niveaus in een organisatie die niet
verloopt via horizontale of verticale lijnen.
4. Parallelle communicatie: er wordt niet via de lijn gecommuniceerd, maar rechtstreeks met
alle medewerkers tegelijkertijd.
Informele communicatie verloopt niet via deze stromen,
maar vaak bij de koffieautomaat of in de pauzes.
Tentamen organisatiekunde
Hoofdstuk 6 Interne analyse
Interne analyse begint bij analyse van de missie en visie
Visie = kijk op het leven en de maatschappij
Missie = afgeleid van visie en beschrijft het allerbelangrijkste doel dat de organisatie
nastreeft op lange termijn
Een collectieve ambitie helpt bij het bereiken van de visie en missie.
Golden Circle – Simon Sinek: bestaat uit drie cirkels:
Why – waar gelooft een organisatie in. Gekoppeld aan DNA
How – hoe de organisatie doet en waarin ze anders is dan
anderen
What – producten of diensten die ze maakt en verkoopt
Organisatiecultuur = de manier waarop een organisatie dingen doet
= een door de medewerkers gemeenschappelijk gedeeld stelsel van (impliciete) waarden en normen
dat als referentie- en toetsingspunt dient voor het handelen ten opzichte van elkaar en van de
publieksgroepen.
Organisatiecultuur – Hofstede:
1. Waarden en normen
Overtuigingen en regels
2. Rituelen
Tradities en vaste gebeurtenissen
3. Helden
Oud-medewerkers organisatie die in gedrag waarden/normen
4. Symbolen
Uitingen waarin de cultuur direct zichtbaar is
Leiderschapsstijlen
Goede leider is authentiek, aanwezig en aanspreekbaar
1. Autoritaire stijl: medewerkers hebben weinig tot geen invloed op de besluitvorming
2. Consultatieve stijl: management vraagt advies aan aantal medewerkers
3. Management by objectives: aansturen op het realiseren van gedeelde doelen
4. Situationeel: de manager past zich aan en anticipeert op wat er concreet gebeurt in de
organisatie
Organisatie is doelgericht samenwerkingsverband van mensen. Organisatiestructuur wordt gekozen
op basis van:
Centralisatie = centrale of decentrale sturing
Formalisatie = veel of weinig regels en procedures
Specialisatie = veel of weinig subtaken en -groepen
, Hoofdstuk 7 Interne analyse
7.1 Visie op interne communicatie
Hoofddoel interne communicatie: succes organisatie vergroten door betrokkenheid en
verbondenheid werknemers.
Belangrijke rol bij streven naar inclusieve organisatie = iedereen in de organisatie doet mee,
er is ruimte voor diversiteit en medewerkers worden geselecteerd op basis van kwaliteit.
Basisvoorwaarden goede interne communicatie:
Besluitvaardig management
Open stijl van leidinggeven
Communicatie met mogelijkheden voor feedback, interactie en dialoog
Rollen communicatieprofessional
Coach: begeleidt en ondersteunt anderen in de organisatie bij hun communicatie
Facilitator: zorgt voor communicatietools die anderen bij hun communicatie nodig hebben
Producent: realiseert content in tekst en beeld en middelen
7.2 Interne doelgroepen
Interne groepen:
Directie
Management
Vaste medewerkers
Tijdelijke medewerkers, uitzendkrachten, stagiaires
Ondernemingsraad
Commissarissen
7.3 Communicatiestromen
1. Verticale communicatie: communicatie loopt van management medewerkers &
andersom
- top down communicatie = informeren van de medewerkers door het management over de
besluiten en het beleid staat centraal
- bottom up communicatie = communicatie van de basis naar de top (nadeel: negatieve
informatie stroomt moeilijk naar boven)
stimuleren door management by walking around: het management neemt de tijd om
direct op de werkvloer te horen wat er speelt
2. Horizontale communicatie: de uitwisseling van informatie tussen medewerkers met dezelfde
positie in de organisatie.
3. Diagonale communicatie: communicatie tussen diverse niveaus in een organisatie die niet
verloopt via horizontale of verticale lijnen.
4. Parallelle communicatie: er wordt niet via de lijn gecommuniceerd, maar rechtstreeks met
alle medewerkers tegelijkertijd.
Informele communicatie verloopt niet via deze stromen,
maar vaak bij de koffieautomaat of in de pauzes.