Radiotherapie OP1.4
College 1 – Wiggen en ME-berekeningen
Een wig wordt gebruikt als de bundels onder een hoek van minder dan 180 graden staan, ter
compensatie van een schuin oppervlak (mamma) of als je de dosis in een bepaald gebied
wilt verhogen of verlagen. De wig is geen afblokking maar een filter. De wighoek is de hoek
die een isodoselijn op een diepte van 10 cm maakt met een vlak loodrecht op de bundelas.
Hoe dikker/groter de wighoek, des te groter het verschil in dosisverdeling op diepte.
Bij een schuine bundel is in de diepte de dosis lager dan
dichter bij het oppervlak. Door een wig te gebruiken
zorg je ervoor dat de dosisverdeling in het PTV gelijkt
blijft en de homogeniteit in het PTV vergroot wordt. De
wig filtert de bestralingsbundel en zorgt ervoor dat de
intensiteit van de bundel aan de ene kant hoger is en
aan de andere kant lager waardoor in het PTV de
intensiteit homogeen is. De wig kan van 0-60 graden
ingesteld wordt, waarbij 60 graden zorgt voor dikkere wig.
De wighoek wordt in de praktijk gecreëerd door het bewegen van de MLC’s. De motorwig
die in Pinacle nog gebruikt wordt staat vast onder een vast hoek en kun je in of uit schuiven.
Een dynamische wig zorgt voor een gelijke dosis door de MLC’s steeds dichter op elkaar te
schuiven zodat op de plek waar minder dosis zou komen er langer gestraald wordt voor een
gelijke dosisverdeling.
De borst heeft een dunnere doorsnede aan de voorkant van de
borst. Door het plaatsen van de dikke kant van de wig aan de
voorkant van de borst wordt de dosisverdeling beter. De 95%-
isodoselijn moet zo strak mogelijk om het PTV liggen.
Het plaatsen van een wig heeft geen invloed op de dosis in de
patiënt, maar wel op het aantal ME’s wat gegeven moet worden
om deze bepaalde dosis te bereiken. Ongeveer 3-3,5 keer
zoveel ME’s voor zelfde dosis in de patiënt.
Hoe stijler de lijn loopt in het DVH, des te beter de homogeniteit
van het te bestralen gebied.
, Practicum 1 – Planning mamma schampvelden
Minimaal 98% van het PTV moet 95% van de dosis krijgen. Maximaal 2% mag 105% van de
dosis krijgen.
Door het aanpassen van de gantry hoek kun je ervoor zorgen dat de bundel niet divurgeert
aan de kant dichtbij de patiënt (dorsaal). De OAR worden afgeblokt door MLC’s.
Door het draaien van de collimator kan je de wig draaien. Ook de MLC’s draaien mee met de
collimator. Dus plaats en draai eerst je wig en plaats daarna pas de MLC’s.
Stappenplan:
1. Kies patiënt > copy > naam invullen > plannen
2. Breng in elk beeld het isocentrum in beeld
3. Window/level: breast
4. Add point > NP > in PTV > centroid
5. Maak bundel aan > 6MV > gericht op isocentrum > geometry > Jaws > symmetric >
no > autosurround aan > use MLC yes
6. Modifiërs > wedge > motorwig, eventueel wig draaien
7. Modifiërs > add block > PTV > marge 0,8
8. Zet autosurround blocks uit in tablat. Verplaats het veld minimaal 2cm van de tepel
af. Schuif de MLC van ventraal weg.
9. Dosis perscription aanpassen > op NP!! > DVH controleren en eventueel planning
aanpassen.
College 1 – Wiggen en ME-berekeningen
Een wig wordt gebruikt als de bundels onder een hoek van minder dan 180 graden staan, ter
compensatie van een schuin oppervlak (mamma) of als je de dosis in een bepaald gebied
wilt verhogen of verlagen. De wig is geen afblokking maar een filter. De wighoek is de hoek
die een isodoselijn op een diepte van 10 cm maakt met een vlak loodrecht op de bundelas.
Hoe dikker/groter de wighoek, des te groter het verschil in dosisverdeling op diepte.
Bij een schuine bundel is in de diepte de dosis lager dan
dichter bij het oppervlak. Door een wig te gebruiken
zorg je ervoor dat de dosisverdeling in het PTV gelijkt
blijft en de homogeniteit in het PTV vergroot wordt. De
wig filtert de bestralingsbundel en zorgt ervoor dat de
intensiteit van de bundel aan de ene kant hoger is en
aan de andere kant lager waardoor in het PTV de
intensiteit homogeen is. De wig kan van 0-60 graden
ingesteld wordt, waarbij 60 graden zorgt voor dikkere wig.
De wighoek wordt in de praktijk gecreëerd door het bewegen van de MLC’s. De motorwig
die in Pinacle nog gebruikt wordt staat vast onder een vast hoek en kun je in of uit schuiven.
Een dynamische wig zorgt voor een gelijke dosis door de MLC’s steeds dichter op elkaar te
schuiven zodat op de plek waar minder dosis zou komen er langer gestraald wordt voor een
gelijke dosisverdeling.
De borst heeft een dunnere doorsnede aan de voorkant van de
borst. Door het plaatsen van de dikke kant van de wig aan de
voorkant van de borst wordt de dosisverdeling beter. De 95%-
isodoselijn moet zo strak mogelijk om het PTV liggen.
Het plaatsen van een wig heeft geen invloed op de dosis in de
patiënt, maar wel op het aantal ME’s wat gegeven moet worden
om deze bepaalde dosis te bereiken. Ongeveer 3-3,5 keer
zoveel ME’s voor zelfde dosis in de patiënt.
Hoe stijler de lijn loopt in het DVH, des te beter de homogeniteit
van het te bestralen gebied.
, Practicum 1 – Planning mamma schampvelden
Minimaal 98% van het PTV moet 95% van de dosis krijgen. Maximaal 2% mag 105% van de
dosis krijgen.
Door het aanpassen van de gantry hoek kun je ervoor zorgen dat de bundel niet divurgeert
aan de kant dichtbij de patiënt (dorsaal). De OAR worden afgeblokt door MLC’s.
Door het draaien van de collimator kan je de wig draaien. Ook de MLC’s draaien mee met de
collimator. Dus plaats en draai eerst je wig en plaats daarna pas de MLC’s.
Stappenplan:
1. Kies patiënt > copy > naam invullen > plannen
2. Breng in elk beeld het isocentrum in beeld
3. Window/level: breast
4. Add point > NP > in PTV > centroid
5. Maak bundel aan > 6MV > gericht op isocentrum > geometry > Jaws > symmetric >
no > autosurround aan > use MLC yes
6. Modifiërs > wedge > motorwig, eventueel wig draaien
7. Modifiërs > add block > PTV > marge 0,8
8. Zet autosurround blocks uit in tablat. Verplaats het veld minimaal 2cm van de tepel
af. Schuif de MLC van ventraal weg.
9. Dosis perscription aanpassen > op NP!! > DVH controleren en eventueel planning
aanpassen.