1. Psychologie als wijze van denken.
1.1. Onderzoek produceren of consumeren?
- Rol van onderzoek “producent” versus rol van onderzoek “consument”
o Consumeren: gebruiken voor besluiten vormen (welke vorm van therapie)
o ! Evindence based tewerk gaan!
- Voorbeelden om het belang van de rol van onderzoek “consument” te illustreren:
o Facilitated communication treatment
o Scared-straight approach
o “Mindfulness kan je beter doen presteren op school”
1.2. Hoe werken wetenschappers
- Wetenschap is gebaseerd op empirie
o Empirische methode is gebaseerd op data van
Directe zintuiglijke waarnemingen
Meetinstrumenten
o Empirische wetenschappers trachten systematisch, nauwkeurig, en repliceerbaar
onderzoek te verrichten
o Empirie is niet gebaseerd op eigen ervaringen, intuïtie, of autoriteitsfiguren (zie
verder)
- Wetenschappers testen theorieën
o Theorie-data cyclus
Hypothese-> data-> ondersteuning voor theorie of hyp verworpen->
studie niet goed opgezet of theorie is fout-> hypothese…
o Onderzoek Harlow (1958): cupboard theory vs contact comfort theory
Hechting omdat voeding geven= cupboard theorie (food)
Hechting door genegenheid, affectie= contact comfort theorie (cosy)
o Kenmerken van een goede theorie
Ondersteund door data
Falsifieerbaar: moet theorie kunnen ontkrachten (niet alleen
immunisering)
Parsimonie (principe van “Occam’s razor”): simpelste theorie wint
o Voorbeeld niet-falsifieerbare theorie:
Facilitated communication treatment believers
Zie boek “De ongelovige Thomas heeft een punt”
o Theorie wordt geëvalueerd op basis van alle beschikbare bewijs.( zowel pro-
contra studies afwegen)
- Wetenschap kan fundamentele en toegepaste vragen beantwoorden
, o Fundamenteel onderzoek: studie zonder direct praktische implicaties ( kennis die
later kan leiden tot andere studies)(unif)
o Toegepast onderzoek: directe implicaties vb: in school gaan testen
o Vertalend onderzoek: brug tussen fundamenteel en toegepast, abstract niveau
(labo)
- Wetenschap is continu in ontwikkeling
o Theorieën worden continu getest, aangepast, en gefalsifieerd
o Wetenschappers zetten vervolgonderzoek op: voorbeeld impact van kleur op
approach- en avoidance motivatie in context (afhankelijk van context) (Meier et
al., 2012)
- Wetenschappers publiceren hun resultaten in vaktijdschriften
o Manuscripten worden ingestuurd naar wetenschappelijke tijdschriften (bv.
Nature, Science, Psychological Bulletin) Zo communiceren naar andere
wetenschappers.
o Peer-review
o Rol van de editor
o Rol van de reviewers
o Reject, revise, of accept
1) relevant voor het tijdschrift?
2) review door andere wetenschapper (dubble blind: wetenschapper en reviewer
weten niet wie ze zijn): kwaliteits controle (reject, revisie, accept)
- Wetenschappers communiceren met het brede publiek via journalisten
o Media: wetenschappers via persbericht een simplistische (voor iedereen
begrijpbare) versie van onderzoek schrijven. Vaak ongenuanceerd en veel info
verloren (vb klassieke muziek VS IQ: bevorderd een aspect op IQ test media->
intelligenter als klassieke muziek luistert.)
1.3 Bronnen van informatie
• Onderzoekers:
• Gebruiken een vergelijkingsgroep
• Controleren voor derde variabelen (confounders)
• Trachten informatie te evalueren zonder bias
• Onderzoek is beter dan:
• Eigen ervaring
• Intuitie
• Autoriteitsargumenten
Onderzoek VS ervaring
• Ervaring heeft geen vergelijkingsgroep!!!
• Er zijn derde variabelen (confounders) bij ervaring
• Bottom line: onderzoek is beter dan ervaring
• Dr. Benjamin Rush – aderlatingen
• De behandeling met aderlatingen werd nooit vergeleken met een controle groep
• Ervaring is “confounded”
• We controleren onze eigen ervaringen niet voor meerdere, gelijktijdig optredende factoren
die een invloed hebben op onze gevoelens en gedrag
• Onderzoek is beter dan eigen ervaring, want…
, • … onderzoekers gebruiken een controle groep, controleren voor derde variabelen, en
trachten informatie te evalueren zonder bias: Voorbeeld: onderzoek Bushman (2002) naar
catharsis hypothese
• Onderzoek is wel probabilistisch! : tot op zekere hoogte voorspellen, niet voor iedereen,
uitzonderingen.(onderzoek agressie- fysieke inspanning)
- Biases:
• Een goed verhaal
• Availability heuristic : recente gebeurtenissen
• Present/present bias: denken voornamelijk aan meest levendig (aderlatingen)
• Confirmation bias :opzoek naar info dat bevestigd (IQ test: laag-> IQ test niet betrouwbaar)
• Confirmatory hypothesis testing: test zo leiden tot je idee bevestigd is (vragen intovert intov
suggestief opstellen)
• Bias blind spot : denken dat je niet vatbaar bent voor biassen.
• Dunning-Kruger effect (te hoog inschatten van onze eigen competenties)
Autoriteiten geloven
= VB.: Vaccinatie protest USA, Trump tweets.
Wetenschappelijke bronnen
• Verschillende vormen:
• Empirische artikels gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften
• Review artikels gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften (bv.: meta-analyse)
• Boekhoofdstukken (edited books)
• Wetenschappelijke boeken
• Niet wetenschappelijk:
• Boeken voor brede publiek
• Wikipedia
• Populaire media
2. Grondbeginsels van alle onderzoek
2. 1 Drie soorten uitspraken
Variabelen
• Variabelen versus constante
• Onafhankelijke versus afhankelijke variabele
• Meten versus manipuleren van variabelen
• Van conceptuele variabele naar geoperationaliseerde variabele
Voorbeeld: Hebben mensen die veel SMS berichten sturen tijdens het rijden met de wagen een
grotere kans op ongevallen in het verkeer?
• Wat zijn de (onafhankelijke en afhankelijke) variabelen?
• Hoe zou je de onafhankelijke variabele meten?
• Hoe zou je de onafhankelijke variabele manipuleren?
Drie soorten uitspraken
Uitspraken over:
1. Frequenties: Hoeveel keer iets voorkomt. beschrijvend onderzoek. Variabele
altijd gemeten niet gemanipuleerd.
Voorbeelden:
, • 60% van de tieners versturen SMS berichten tijdens het rijden
• 12% van de kiezers heeft een voorkeur voor Groen
2. Verbanden: altijd 2 variabelen ~Correlationeel onderzoek.
-Voorbeelden:
• Schuchtere personen zijn beter in het herkennen van gezichtsuitdrukkingen
• Zelf-controle hangt positief samen met studieresultaten
-Verband tussen 2 variabelen:
• Positief / Negatief
• Geen verband
• Curvelinear verband
Bij squatterplot: hoe verder de punten van de rechte hoe meer fouten werden
gemaakt en hoe lager de correlatie.
3. Causale verbanden: ~Experimenteel onderzoek.
-Voorbeelden:
• Muziek lessen verbeteren je IQ
• Stress veroorzaakt Diabetes type-II
Opgelet! Gebruik van werkwoorden kan een groot verschil maken tussen
verband en causaal verband! (media: journalisten kiezen vaak voor causale
werkwoorden omdat deze sterker klinken, zo vaak fouten over uitspraken,
uitkomsten van een onderzoek.)
2.2 Vier aspecten validiteit
= onderzoek beoordelen op basis van deze vier aspecten.
1) Externe validiteit
= in welke maten kan onderzoek uitspraken doen over de veralgemeenbaarheid?
o Kunnen we veralgemenen vanuit de steekproef naar de populatie?
2) Interne validiteit
= Uitspraken over causale verbanden, is dit mogelijk?
3) Statistische validiteit
= Komen de uitspraken van de wetenschapper overeen met de statistische data die vermeld wordt?
4) Construct validiteit
= Hoe goed hebben we gemeten/ gemanipuleerd? (betrouwbaarheid, convergente validiteit)
Validiteit en uitspraken over frequentie
Construct validiteit van de variabele:
• Hoe goed heb je de variabele gemeten?
Externe validiteit is essentieel!:
• Kunnen we veralgemenen van de steekproef naar de populatie?