CE Aardrijkskunde
Leefomgeving Nederland: overstromingen en wateroverlast
door rivieren en zee
Overstromingsrisicobewustzijn noodzakelijk, paniek niet
Overstromingsrisicobewustzijn; besef dat het nu veilig is, maar dat
men altijd bedacht moet zijn op overstromingsrisico en wateroverlast door
nieuwe ontwikkelingen
o Veilig: al lang wordt Nederland beschermd tegen zee en
rivieren
Aanleg en verzwaring van rivier- en zeedijken
Grote projecten als Zuiderzee- en Deltawerken
en Ruimte voor de Rivier
Zuiderzeewerken en Deltawerken waren de
grote waterwerken die leidden tot verkorting van
de kustlijn met zo’n 700 kilometen en daardoor
tot meer veiligheid; bij de Zuiderzeewerken
kwam dat tot stand door bouw van de Afsluitdijk,
waardoor de Zuiderzeedijken geen zeedijken
meer waren; bij de Deltawerken (een reactie op
de overstromingsramp van 1953) werd een
aantal zeearmen afgedamd, de Nieuwe
Waterweg, Hollandse IJssel en de Oosterschelde
kregen stormvloedkeringen, de
Oosterscheldekering kan in gevaarlijke situaties
met grote schuiven worden afgesloten, hiermee
kon men het zoutwatermilieu van de
Oosterschelde behouden
o Risico: door natuur die veranderlijk is en de lage ligging van
Nederland
Nederland is een delta; uitbouw van land door de
afzetting van grind, zand en klei in de monding van de
Rijn en Maas; grote invloed van zee en rivieren
Zeer hoge zee bij combinatie storm en
springtij (wanneer de zon en maan in één lijn
staan met de aarde, sterkte getijde)
Hoge afvoerpiek van rivieren bij overmatige
neerslag in het stroomgebied
Groot deel van Nederland ligt onder de
zeespiegel
o Risico’s door ingrepen van de mens
Klimaatverandering door versterkt
broeikaseffect; kans op hoger zeeniveau en hogere
afvoerpieken
Bemaling (zorgt voor (tijdelijke) verlaging van de
grondwaterstand) van lage veengebieden; leidt
tot (verdere) bodemdaling
Centraal in waterbeleid: nieuwe ontwikkelingen voor zijn,
problemen steeds voorzien, adaptief, gemonitord door de Deltacommissie
- Veiligheidsnorm: door de overheid vastgelegd en recent aangescherpt;
bijvoorbeeld 1/1.250 betekent dat dijken waterhoogtes aan moeten
, kunnen die gemiddeld éénmaal in de 1.250 jaar voorkomen. De
veiligheidsnorm voor overstroming uit zee is hoger. Ook voor dichtbevolkt,
intensief gebruikt Noord- en Zuid-Holland gelden strengere normen, want
er kunnen veel slachtoffers vallen en de economische schade is mogelijk
groot.
- Dijkringgebied: een laaggelegen gebied omgeven door dijken of begrensd
door hoog land.
- Primaire waterkeringen: vormen de eerste verdedigingslinie en het
belangrijkste wapen tegen het water. Zoals duinen, dijken en dammen
langs grote rivieren, de Noordzee, de Waddenzee en het IJsselmeer. Lang
bestond betere bescherming tegen water uit verhoging van die
waterkeringen, maar dat is niet meer voldoende. Je kunt bijvoorbeeld
dijken niet probleemloos blijven verhogen. Daarom worden nu nieuwe
instrumenten ingezet zoals afsluitbare stormvloedkeringen, zandsuppletie
langs de kust (aanvulling van zand waar duinzand door kustafslag is
verdwenen), nevengeulen bij rivieren en tijdelijke berging van water in
afgedamde zeearmen en retentiegebieden.
Kenmerken, veranderingen en gevaren kust en rivieren
Typen kust
Zachte kust; natuurlijk gevormd, grotendeels uit zand, bijna de hele
Nederlandse kust
o Waddenkust; eilanden met ertussen zeegaten sluiten de
Waddenzee af, loopt onder bij hoogwater en valt droog bij laagwater
(getijdengebied), van kust Groningen tot Den Helder
Bij vloed stroomt zeewater via geulen de Waddenzee in
en zet zand en klei af, de ebstroom is minder krachtig
zodat sediment achterblijft; zo ontstaan zandige
wadplaten die bij laagwater droogvallen en kleiige,
vaak begroeide kwelders langs het ‘vasteland’
(getijdengebied)
o Duinenkust; zandstranden, strandwallen (oude zandbank,
evenwijdig aan de huidige kust, die bij normale getijden boven
water uitstak; hierop hebben zich duinen gevormd) en duinen, Den
Helder tot Hoek van Holland
Jonge duinen; hoog zonder bewoning, primaire
zeewering
Oude duinen; aan de landkant, lager, bewoond, soms
afgegraven
o Estuariumkust/deltakust; eilanden met duinen en
trechtervormige riviermondingen door groot getijdenverschil, zuid
van Hoek van Holland
Ontstaat wanneer zeewater door de vloedstroom wordt
opgestuwd, daardoor kan de zee krachtig en ver
zeearmen binnendringen, vaak via geulen die vlak
langs de dijken lopen wat extra risico oplevert
Harde kust; door mens gevormd uit hard materiaal (steen, beton, basalt),
bijvoorbeeld zeedijken en dammen
Kustprocessen, zorgen voor afbraak en opbouw van de kust
Eb en vloed/getijdenstroming; hoog- en laagwater door de
aantrekkingskracht van de maan en de zon, grootste invloed op de
stroming in de Noordzee