Samenvatting Hoorcolleges diagnostiek

Welke intelligentietesten zijn er allemaal (9)

Antwoord: - WPPSI-3= 2,5 tot 7 jaar - WISC 3= 6-16 jaar - WAIS iv-NL= 16-84 -Rakit 2= basisschool kids 4-12 jaar - KAIT-Nl= 14-85 jaar - SON-R-6-40 jaar -WNV-Nl= 4-21 jaar - NIO= groep 8 aanvulling cito - RAVEN CPM= 4-10 jaar

Leg WPPSI uit

Antwoord: Intellegentietest voor kids van 2,5 tot 7 jaar meet cognitieve mogelijkheden, fluide intelligetnie (problemen oplossen) en verwerksnelheid

Leg WISC 3 uit

Antwoord: intelligentie test voor kids van 6 tot 16 jaar: gekristaliseerde intelligentie (kennis ervaring), verwerkingssnelheid en kortetermijn

Leg RAKIT 2 uit=

Antwoord: voor kids op basischool onderwijs 4-12. CHC model fluide en gekristalliseerde intelligentie kan ook voor kids met LVB. kids die lange afname lasitg vinden

KAIT-NL 14-85=

Antwoord: Fluide en gekristaliseerde intelligentie meten piaget

SON-R 6-40

Antwoord: kids van 6-40 die beperking in communicatie hebben zoals: doven, slechthorende, ass, vluchtelingen

WNV-NL

Antwoord: ook voor kids die beperkingen hebben in communicatie allochtone achtergrond leeftijd 4-21

RAVEN CPM=

Antwoord: 4-10 jaar. groepsgewijze afname

NIO

Antwoord: -Voor groep 8 kids - aanvuling of alternatief cito toets - keuze voor VO

Welke instrumeten zijn er om motoriek te meten? (10)

Antwoord: -ASQ= vragenlijst ouders 4 maanden tot 5 jaar -VWO= standaard elke baby moet het 0-4 jaar -BFMT= 5-6 jaar opsporen motorische achterstanden grove fijne motoriek -AIMS= risico kids 0-18 maanden evalueren beoordelen motoriek grove motoriek -BSID 2-NL= algemene ontwikkelinge test 1-42 maanden grove/fijne motoriek -GMO= kids 5-11 jaar, voor leerkracht problemen op school motorisch - CVO= 5-15 jaar -movement ABC checklist= 4-12 jaar door leerkrachten en ouders - Movement abc= 4-14 checklist motorische test - BHK= 7-12 jaar. schrijfprobmenen indentificeren

Datatriangulatie=

Antwoord: verschillende instrumenten en informanten gebruiken

Visie op normaliteit (4)

Antwoord: 1. norm voor afwezigheid stoornis: men is gezond zolang men niet ziek is 2. statische norm: welk gedrag komt op welke leeftijd gemiddeld veel voor. 3. norm van ideale of gewenste toestand: te bereiken doelen die berusten op maatschappelijk, culturele overwegingen of op therapeutische visie 4 norm van succesvolle adaptie: succesvol doorlopen van leeftijdgeboden taken. Flexibel en effectief omgaan met mog beperkingen in het leven

Criterion referenced=

Antwoord: nagaan of iemand bepaalde doelen heeft bereikt om vervolgens te besluiten wat de volgende stap is. gedrag vergeleken met vooraf opgestelde criterium (videoopname wordt uitgeschreven)

communication referenced=

Antwoord: beschrijven van gedrag/eigenschappen zonder gebruik van vooraf opgestelde normen. gesprek/observatie schets van communicatieve gedrag

Norm reference=

Antwoord: vergelijking met gemiddelde prestaties van leeftijdgenoten.

Individueel test onderzoek =ITO=

Antwoord: - hulpverlener de structuur van situatie vrij sterk bepaald - sprake van standaardisering = gesystematiseerde, geobjecteerde en gestandaardiseerde gedragsobservatie van een persoon in een experimentele setting

doel van ITO=

Antwoord: 1. bepalen in hoevere het theoretische begrip dat men bij gebruikte test meet voor proefpersoon van toepassing is. 2. vergelijking met andere proefpersonen 3. uitspraak doen over te verwachten gedrag/gevoel van proefpersoon buiten testsituatie

wat zijn nadelen van ITO individueel testonderzoek=

Antwoord: - individueel geen info over interactie - betekenis voor gezin (kind als probleem gezien) - communicatie met proefleider (kind meot wennen - beperkte kwaliteit van test

opstellen van testbatterij ITO hypothesen opdelen in onderzoeksvragen en hierbij instrument kiezen hoe doe je dit je kijkt naar?

Antwoord: - op welk domein - aard vraag - welke type info (norm ref, criterion of communication

je moet bij ITO ook rekening houden met:

Antwoord: - leeftijd en ontwikkelingniveau - culturele achtergrond - zintuigelijke of motorische beperkingen - ernstige gedragproblematiek