Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Denken over organisatie en management.....................................................2
Hoofdstuk 2 Omgevingsinvloeden......................................................................................8
Hoofdstuk 3 Strategisch Management..............................................................................11
Hoofdstuk 4 Samenwerking...............................................................................................15
Hoofdstuk 5 Individu en groepen.......................................................................................19
Hoofdstuk 6 Management...................................................................................................28
Hoofdstuk 7 Besluitvorming...............................................................................................33
Hoofdstuk 8 Besturing........................................................................................................34
Hoofdstuk 9 Structurering..................................................................................................40
Hoofdstuk 10 Organisatie in ontwikkeling........................................................................47
Vragen.................................................................................................................................. 52
1
,Hoofdstuk 1 Denken over organisatie en management
Organisaties: een groep mensen die een gezamenlijk doel nastreven.
Bedrijven: organisaties die producten of diensten produceren.
Ondernemingen: bedrijven die winst nastreven.
Wat is organisatiekunde?
Een interdisciplinaire wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van het
gedrag van organisaties alsmede de factoren die dit gedrag bepalen en de wijze
waarop organisaties het meest doeltreffend bestuurd kunnen worden.
Interdisciplinaire aanpak = gaat uit van verschillende bijdragen uit diverse
vakgebieden en wordt gebruikt voor ontwikkeling nieuwe benadering
Descriptief aspect = beschrijvend =
bestuderen van het gedrag van organisaties
de factoren die dit gedrag bepalen
Prescriptief aspect = adviserend =
de wijze waarop organisaties het meest doeltreffend bestuurd kunnen worden
Organisatie & Management
= de leer van het bestuur van elke vorm van menselijke samenwerking voor een
gemeenschappelijk doel.
Ontstaan vakgebied “Organisatiekunde”
Ontwikkeling van handel en multinationale ondernemingen.
Denkrichtingen en belangrijke persoonlijkheden:
Historische stromingen/denkrichtingen
= voor industriële revolutie (400 v Chr. – 1900 na Chr.)
Taylor – Scientific Management (+ 1900)
Henry Fayol – General Management (+ 1900)
Max Weber – bureaucratie (+ 1940)
Elton Mayo – Human Relations Beweging (+ 1945)
Rensis Likert – Revisionisme (1950)
Kenneth Boulding – systeembenadering (+ 1950)
Paul Lawrence en Jay Lorsch – contigentiebenadering (+ 1965)
2
,Taylor – Scientific Management
Trail-and-error
Meten wat het snelste is
Vooral gericht op de productieafdeling
Taylor = grondlegger van een meer systematische benadering van bedrijfsvoering.
Hoogtepunten van Taylorisme zijn:
1. Wetenschappelijke analyse van werkzaamheden en uitvoeren van
bewegingsstudies
2. Vergaande taakverdeling en training van arbeiders
3. Hechte en vriendschappelijke samenwerking tussen leiding en
arbeiders
4. Bedrijfsleiders verantwoordelijk voor analyseren van en zoeken naar
werkmethoden en het scheppen van arbeidsvoorwaarden
5. Juiste man op de juiste plaats door zorgvuldige selectie
6. Invoeren van prestatiebeloning met als doel te komen tot lagere
productiekosten
8 bazen stelsel
Taylor betaalde mensen beduidend meer en introduceerde kortere arbeidsuren.
Scientific management in de praktijk: fabrieken, auto-industrie (de lopende band van
Ford), de McDonalds
3
, Fayol – General Management
Fayol zijn bijdrage was nadrukkelijk gericht op de gehele organisatie. Dit in
tegenstelling tot Taylor, die zich vooral richtte op de productieafdeling.
General Management-theorie legt verbanden tussen de
managementgebieden en de managementtaken
Weber – Bureaucratie
Bijdrage van Weber is vooral gericht op overheidsorganisaties en grote
bedrijven vanuit een sociologische invalshoek.
Kenmerken van een ideale bureaucratie:
1. Sterk doorgevoerde taakverdeling
2. Hiërarchische bevelstructuur
3. Nauwkeurig afgebakende bevoegdheden en verantwoordelijkheden
4. Onpersoonlijke relaties tussen functionarissen
5. Werving op basis van bekwaamheden en kennis
6. Bevordering en beloning op basis van objectieve criteria en procedures
7. Uitvoering van werkzaamheden volgens vaste routineregels
8. Gegevens zijn vastgelegd in schriftelijke stukken
9. De macht van functionarissen is aan restricties gebonden
Mayo – Human Relations
Mayo bewees met zijn experimenten dat er naast objectieve factoren ook
subjectieve factoren zijn voor het resultaat.
Subjectieve factoren zijn: aandacht, zekerheid, bij de groep horen en
waardering.
Betekenis van Human Relations voor het vakgebied leidinggeven; sociale
vaardigheden zijn van groot belang (zie Cijfers & Trends, pagina 18).
Nadeel = de organisatie wordt niet in een economische context gezien
Hawthorne experimenten
Mayo onderzocht de mate in welke een verandering van de arbeidsomstandigheden
een effect had op de output van arbeiders, meer bepaald op de efficiëntie
(productiviteit) van hun werk (bijvoorbeeld snelheid).
4