Capita Selecta Ondernemingsrecht
Alle hoorcolleges
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 De organisatie van grensoverschrijdende concerns: een analyse op drie niveaus: kapitaalmarkt, interne
bestuursstructuur en besturing van concernonderdelen........................................................................................................... 2
Hoorcollege 2 Naar een efficiënte inrichting van grensoverschrijdende concerns binnen de Europese Unie en de invloed van
Europees ondernemings- en effectenrecht: harmonisatie, vrijheid van vestiging, regulatory arbitrage en regulatory
competition, en Europese rechtsvormen.................................................................................................................................. 7
Hoorcollege 3 Structuur en systeem van kapitaalbescherming binnen concerns: knelpunten en toepassingen, relatie met
decharge, aansprakelijkheid en enquête................................................................................................................................ 14
Hoorcollege 4 Financiering van het concern via de beurs: beursgang, het prospectus, disclosureverplichtingen, governance en
internal control, vennootschapsrechtelijke rekening en verantwoording................................................................................23
Hoorcollege 5 De samenhang tussen corporate governance and internal business controls: bestuur en toezicht,
bestuursmodellen, internal control, in control statement, collegiale verantwoordelijkheid en taakverdeling..........................30
Hoorcollege 6 Openbare biedingen: regulering van openbare biedingen, beschermingsmaatregelen versus
aandeelhoudersactivisme, afwikkeling van het overnamebod en aansluitende concernintegratie..........................................36
Hoorcollege 7 Reorganisaties van en binnen het concern: technieken tot herstructurering van het concern door middel van
aandelenfusies, juridische fusie, bedrijfsfusie en splitsing en de rol van aandeelhouders, crediteuren en werknemers...........46
Hoorcollege 8 Grensoverschrijdende reorganisaties: zetelverplaatsing, grensoverschrijdende fusies en omzettingen,
acquisities, desinvesteringen en splitsingen, in het bijzonder vanuit het perspectief van de bescherming van
minderheidsaandeelhouders, crediteuren en werknemers..................................................................................................... 54
Hoorcollege 9 Aansprakelijkheden in en rond beursgenoteerde concerns, de bescherming van beleggers/aandeelhouders en
de rol en invloed van het enquêterecht.................................................................................................................................. 62
Hoorcollege 10 Aansprakelijkheden in en rond beursgenoteerde concerns en de bescherming van crediteuren tegen
ongerechtvaardigde afwenteling van het ondernemingsrisico................................................................................................ 69
Hoorcollege 11 Business at risk – the governance and disclosure of sustainability risks ..........................................................78
1
,Hoorcollege 1 De organisatie van grensoverschrijdende concerns: een analyse op
drie niveaus: kapitaalmarkt, interne bestuursstructuur en besturing van
concernonderdelen
Een analyse van het concern op 3 niveaus
Grensoverschrijdende concerns die in Europa actief zijn. Deze vergen dus een analyse op 3 niveaus:
Kapitaalmarkt – waar de holding van het grensoverschrijdende concern een beroep doet op het beleggend publiek. Dat kan
een beursnotering of via een andere vorm van uitgifte van financiële instrumenten plaatsvinden.
Interne bestuursstructuur holding – de governance structuur van de holding dus.
Besturing van bedrijfsonderdelen – niveau wat onder de holding zit, dus hoe het georganiseerd is met de dochters en de
filialen.
Kernvraag is op welke wijze een (beursgenoteerd) grensoverschrijdend concern in een multi- jurisdictionele markt efficiënt kan
worden ingericht
Een analyse op 3 niveaus
Een dergelijke concern wordt geconfronteerd met een juridische verscheidenheid aan nationaal en Europees
ondernemings- en effectenrecht – dus de organisatie met activiteiten in verschillende lidstaten, betekend dat je
geconfronteerd wordt met verschillende rechtsstelsels. Je Nederlandse ondernemingsstrategie is dan niet meer handig
bijvoorbeeld. In welke lidstaat je beursnotering is, bepaalt welk effectenrecht op jou van toepassing is.
o Dat levert beperkingen op... (je moet verschillende lokale adviseurs en advocaten gaan inschakelen)
o ...maar ook mogelijkheden tot een efficiënte inrichting van het concern en tot allocatie van bedrijfsmiddelen in
verschillende jurisdicties (dochtermaatschappij oprichten in een land waar de lonen lager liggen). De verschillen kun je
dus gebruiken om je middelen in het concern positief tot uitdrukking te brengen.
o Dit veronderstelt echter de aanwezigheid van mogelijkheden tot corporate mobility (binnenlands en
grensoverschrijdend) zowel feitelijk als juridisch
o Corporate mobility kan leiden tot regulatory arbitrage en regulatory competition
Er zijn dus eigenlijk drie begrippen die van belang zijn
1. Corporate mobility de mogelijkheid om optimaal gebruik te maken van de jurisdictie verschillen in het
ondernemingsrecht en effectenrecht, veronderstelt dat ondernemingen daadwerkelijk actief kunenn zijn in andere
lidstaten. Dat ze dus eigenlijk hun onderneming of een deel daarvan zouden moeten kunnen verplaatsen naar een andere
lidstaat. Corporate mobility wordt eigenlijk neergelegd/beschermd als fundamenteel grondrecht, neergelegd in art. 49 en
54 VWEU. Het is een gevestigd recht. Deze mobility leidt er binnen Europa ook toe dat er sprake is van regulatory arbitrage
(hieronder).
a. Jurisprudentie: Daily mail = recht om in andere lidstaat dochtermaatschappijen te kunnen oprichten. En Vale/Polbud
gaan over het recht dat je je zetel grensoverschrijdend kunt verplaatsen.
2. Regulatory arbitrage dat ondernemingen zelf preactief kunnen kiezen waar ze binnen de EU actief willen zijn tegen zo
gering mogelijke kosten van de activiteit. Kijk insolventierecht: is dat heel streng (beschermend voor crediteuren) of juist
beschermend voor bestuurders van failliete ondernemingen (Nederland meer dat laatste, Duitsland meer dat eerste
bijvoorbeeld). Keuzes die je bewust kunt maken en hierdoor kun je arbitreren.
3. Regulatory competition De verschillen tussen landen, dat kan competitie veroorzaken, dus door regulatory arbitrage (je
hebt namelijk keuzes). Denk aan belastingheffing, dat is nationaal, dus in beginsel belasting betalen in het land waar je actief
bent.
Deze begrippen kunnen ook nagelezen worden in het artikel van Ger (2008).
Vormgeving concerns binnen EU
Hoe ga je het concern dan vormgeven? Er zijn verschillende soorten ondernemingen, die verschillend actief willen zijn op de
Europese markt. Maak onderscheid tussen:
SMEs die grensoverschrijdend actief zijn (bijv. steigerbouwers, loodgieters, dus kleine ondernemingen maar die gaan
werkzaam zijn in Duitsland, of een bedrijf uit Polen die hier actief is)
Grote ‘besloten’ ondernemingen met zetel in EU, maar globaal actief zijn (meer dan 500 werknemers, maar dus
hoofdkantoor in NL en niet beursgenoteerd, maar wel wereldwijd, denk aan Brabantia – zij produceren ook in Argentinië).
Beursgenoteerde concerns die globaal actief zijn met zetel in Nederland (Philips, Heineken en Shell bijvoorbeeld)
Niet EU-ondernemingen die activiteiten wensen te ontplooien binnen de EU (conflicterende benaderingen
ondernemingsrecht) (dit is een belangrijke, heel veel buitenlandse bedrijven buiten EU, die actief willen zijn op EU-markt,
dat zij dus een tussenholding in Nederland gaat plaatsen zodat zij deze markt kunnen gaan benaderen. Deze tussenholding
die is dus de houdster van allerlei dochtermaatschappijen die opgericht worden in de EU. Holding maakt recht van vrije
vestiging zodat ze in andere EU-landen toegang verkrijgen.
Vormgeving concerns binnen EU
2
, Stap 1: selectie van jurisdictie voor zetel moeder/hoofdkantoor (centrum van bestuursactiviteiten) – dus formele oprichting
van de holding. Daar een selectie voor maken van de jurisdictie waar je het moederkantoor wilt gaan vestigen. Heel vaak is
dat niet een bewuste keuze maar historisch bepaald (denk aan Heineken dat is ontstaan in Amsterdam – of Ahold in
Zaandam).
o Ondernemingsklimaat
o Cultuur, taal, belasting, arbeidsverhoudingen, infrastructuur, behandeling van expats, kwaliteit van juridische
omgeving, insolventierecht, behandeling van ‘buitenlandse’ ondernemingen
o Ook het toepasselijke vennootschapsrecht kan heel belangrijk zijn voor de keuze van waar je je hoofdkantoor vestigt.
Bijvoorbeeld: wil je een bestuur hebben met een two-tier, dus een aparte raad van commissarissen die toezicht houdt
op het bestuur. Maar angelsaktisch, dan one-tier: geen aparte raad van commissarissen, er is een bestuursorgaan met
wel en niet uitvoerende bestuurders. Dus toezichthouders in hetzelfde orgaan (zitten dichter op de controle). Dit ligt
dus aan het toepasselijke vennootschapsrecht (Engeland is one-tier, Nederland is two-tier, wel mogelijk dat je ook one-
tier kiest). Nog een ander voorbeeld waarbij het duidelijk is dat het uitmaakt welk vennootschapsrecht van toepassing
is: vraag of je kunt beschermen tegen overnames (beschermingsconstructies opnemen). In Engeland zijn die
constructies not-done bij beursvennootschappen. Dus soms een holding kiezen in Amsterdam als holding voor de
beursnotering, en die laten lopen via NL NV zodat ze de NL beschermingsmaatregel kunnen toepassen op de
Amerikaanse beursvennootschap.
Stap 2: de wijze van organisatie van de grensoverschrijdende bedrijfsactiviteiten over verschillende jurisdicties (11 EG-
Richtlijn), dus hoe ga je het concern inrichting? Op drie manieren kun je actief zijn in een andere lidstaat:
o Filialen: als je actief bent als onderneming in Nederland en in Spanje actief met filiaal, dan geen formeel juridische
scheiding. De filialen moeten wel ingeschreven worden in de lokale handelsregister, maar de activiteiten van dit filiaal
en de verplichtingen die hieruit voortvloeien, die zitten niet in een aparte rechtspersoon, dus die rusten direct op de
balans/resultaten van de in NL gevestigde rechtspersoon. Dus een nieuwe activiteit opstarten met een risico in een
andere lidstaat, dan is het gebruiken van een filiaal misschien niet handig. Dus vaak is een filiaal een productie-
eenheid.
o Dochters (rechtsvormkeuze): deze is naar het recht van de lidstaat waar de vennootschap is opgericht een zelfstandig
rechtspersoon. Dus zelf aansprakelijk voor eigen schulden, de moeder als hoofdregel niet aansprakelijk.
o Joint venture (rechtsvormkeuze – toepasselijk contractenrecht)
Spanning tussen behoud en uitoefening van doorslaggevende zeggenschap JV-partners versus de juridische
zelfstandigheid van concernonderdeel
Is een samenwerking op grond van gelijkwaardigheid tussen 2/3 partners, maar het is geen rechtsvorm, je moet
namelijk een BV kiezen of VOF bijvoorbeeld.
Stap 3: de financiering van de groep via de M – hoe ga ik het grensoverschrijdende concern financieren?
o Concernfinanciering, met je eigen vermogen
o Private equity, financierders die eigen vermogen gaan verschaffen
o Going public, als de financiering zo hoog is, dan kun je ervoor kiezen om een deel van het vermogen aan te gaan
trekken bij beleggend publiek. Dus bestaande aandelen naar de beurs brengen of je geeft nieuwe aandelen uit bij het
beleggend publiek.
Voorbeeld stap 1 en 2: start-up door A, X of Y in EU
Dus het bovenstaande samengevat, dan zijn dit de keuzemogelijkheden. A een natuurlijk
persoon, maar kan ook een BV zijn of een buitenlandse beursgenoteerde vennootschap
zijn. Zij willen misschien wel actief gaan zijn in de Europese unie, de vraag is wat je dan
doet. In dit voorbeeld wordt er gekozen voor een UK Limited als tussenholding,
daardoor krijgen ze dan toegang tot de EU. Echter, UK is uit de EU nu dus nu niet meer
mogelijk. Dat is eigenlijk raar, Amerikaanse onderneming die toegang wil hebben tot EU,
dan kan dat niet meer door oprichting van Engelse Limited. Namelijk geen recht meer op
vrije vestiging. We zien nu dat bepaalde ondernemingen, vooral in financiële sector, dat
die hun zetel hebben verplaatst naar Amsterdam. Amerikaanse ondernemingen hebben
via tussenholding nog wel activiteiten op te starten in de EU.
HR Cancun is exemplarisch
2014: 4 beschikkingen van Ondernemingskamer die in de HR is gekomen. Gaat over hoe het kan dat een bedrijf dat in essentie
Mexicaans is, dat daar een NL’rechter een vennootschapsrechtelijke uitspraak over moet doen.
Stel je de vraag waarom er een verband is tussen enerzijds de aandeelhouders in het Cancun-concern en anderzijds waar de
door het Cancun-concern gedreven ondernemingen actief waren (dochters, filialen en/of feitelijke uitvoering van
bedrijfsactiviteiten), waar vervolgens het Cancun- concern de Nederlandse rechtssfeer raakt en hoe het dus komt dat een
Nederlandse rechter daar een oordeel over heeft moeten vormen en dus Nederlandse rechtspraak oplevert!
3
, o Aandeelhouders in het Cancun-concern, wie waren dat? Mexicaanse aandeelhouders, twee families die een
jointventure waren aangegaan. Wat deden zij? Bouwden hotelcomplexen waaronder in Cancun (Mexico). Dat was
een onderneming. Dan heb je dus Mexicaanse joint venture, met venootschapsrechtelijke contracten van Mexico
en dus Mexicaanse activiteiten. Wel bij NL rechter, waarom? Zij hebben voor het inrichten van de joint venture de
rechtsvorm van een Nederlandse BV gekozen. Waarom? Te maken met onze belastingheffing (dividendbelastingen
verminderen door Nederlandse tussenholding). Nederlandse rechter moet over die in Nederland gevestigde
Mexicaanse holding gaan beslissen over de joint venture.
Zie ook OK ZED+: hier speelt hetzelfde, gaat over een samenwerking tussen een Spaanse telecom en Russisch telecombedrijf
in de vorm van joint venture, maar dus een Nederlandse holding gemaakt.
Jurisdictiekeuze M (listed of closed company)
Plaats van M wordt doorgaans niet bewust gekozen, maar wordt bepaald door plaats van vestiging van start-up: governance
van interne structuur van M wordt bepaald door vennootschapsrecht van de statutaire zetel
o Zetelverplaatsing ingrijpende beslissing
o Ons vennootschapsrecht dat verschilt inhoudelijk nog steeds enorm in EU, deels harmonisatieprogramma. Maar denk
aan governance/bestuur, dat is anders. Inrichting van het concernrecht, DU heeft het duidelijk gecodificeerd en wij
hebben dat niet. Wel concernrechtelijke begrippen/rechtspraak maar geen wet over het concern. Dat is dus een heel
groot verschil. Inhoudelijk ook verschil: DU zelfstandigheid dochter veel groter dan in Nederland.
o Kapitaalrecht heeft minder grote verschillen, vanaf 1999 in iedere lidstaat waar een beroep wordt gedaan op het
beleggend publiek door het uitgeven van effecten aan beleggers, heeft men het niveau van bescherming voor
beleggers hetzelfde gemaakt. Niveau beleggersbescherming is dus grotendeels hetzelfde.
Geen federaal vennootschaps- en concernrecht in EU
o Maar tot op zekere hoogte geharmoniseerd, Europese rechtsvormen, wederzijdse erkenning en vrijheid van vestiging
(mogelijk regulatory arbitrage en regulatory competition)
M kan beroep doen op verschillende kapitaalmarkten:
o Verschillende regelsystemen van toepassing in geval van dual/multiple listing
o Beleggersbescherming volgens regels waar M is genoteerd en verhandeling plaats vindt (kosten en baten)
o Effectenrecht in belangrijke mate gefederaliseerd binnen EU
Groei van het concern
Concerns kunnen groeien door autonome groei (meer productie, meer fabrieken bijvoorbeeld), maar je kunt het concern ook
laten groeien door nieuwe rechtspersonen:
Door oprichting nieuwe dochters
Door overnames (mergers & acquisitions)
Door aangaan van joint ventures
o Er ontstaat een bepaalde structuur van het concern die niet op voorhand efficiënt is
o In geval van een grensoverschrijdend concern: concernstructuur met dochter of structuur met filialen of combinatie?
Branch structure: EU vs US
Iets bijzonders, want als je kijkt hoe ondernemingen georganiseerd zijn in de VK,
dan zie je een groot verschil. In EU is het doorgaans zo dat grensoverschrijdende
concerns (met uitzondering van serviceverlening die een verkoopkantoor hebben),
actief zijn in andere lidstaten door daar formeel een dochtermaatschappij op te
richten naar het vennootschapsrecht van de lidstaat waarin men actief wil zijn. Als
je als Nederlandse holding actief bent in Spanje, het een dochter is. Je moet voor
vragen van dochter naar een Spaanse advocaat bijvoorbeeld.
VS geen gemeenschappelijk vennootschapsrecht, iedere federale staat het eigen recht. Wel federaal effectenrecht. Maar wat ze
wel heel vroeg hebben gedaan, dat is dat men een onderneming die in Delaware was, dat een andere federale staat erkend dat
men ook in de andere staten ook jurisdictie heeft (dus zij mogen daar zaken doen etc).
Moeder en concernmaatschappijen
Verhouding moeder en concernmaatschappij/concerndochter? Verhouding moeder en dochter wordt dus bepaald aan de hand
van het lokale recht, dus de plaats van de vestiging van de dochter. Stel een moeder in Amerika en een dochter in Nederland,
dan Nederlands BV recht van toepassing op de dochter (en moeder-dochterrelatie).
M en D-ers worden elk beheerst door eigen nationaal vennootschapsrecht van de plaats van statutaire vestiging
o In geval van grensoverschrijdend concerns leidt dat tot extra kosten en mogelijk tot conflicten (vgl. OK Corus, OK EMCH
en HR Cancun)
o Corus zaak, daarvan was Corus PLC de moeder in Londen. Engelsen in Londen die begrepen het NL structuurregime
niet, daar hadden ze overheen gelezen. Dat kon hen worden verweten aangezien ze informatie in konden winnen.
4