De eerste stedelijke culturen
● De eerste stedelijke culturen ontstonden in vruchtbare gebieden: langs de Eufraat en
Tigris in Mesopotamië, de Nijl in Egypte, de Indus in India en de Gele Rivier in China.
Deze mensen worden gerekend tot de ‘oude beschavingen’. Zij ontwikkelden het
schrift en politieke organisatievormen zoals stadstaten en complete koninkrijken.
Natuur en politiek
● In Mesopotamië en Egypte overstroomde de rivier elk jaar, en tegelijkertijd hadden
ze last van enorme hitte en droogte. Hierdoor werden ze gedwongen goed na te
denken over hoe ze met hun water omgingen. Hiervoor was samenwerking nodig
over grote afstanden, en daardoor dus een centrale leiding. De rijke landbouwcultuur
zorgde voor bezitsvorming → sociale verschillen → leidinggevende bovenlaag van
rijken en machtigen → een koning die het allerrijkst en -machtigst was.
● In Egypte had iedereen te maken met dezelfde rivier en dus dezelfde problematische
situatie. Hierdoor onstond hier een gecentraliseerd bestuur in handen van één vorst,
de farao - terwijl in Mesopotamië kleine stadstaten ontstonden met verschillende
heersers die later verovert werden en verenigd in het Babylonische Rijk.
Specialisatie en gelaagdheid
● Door het landbouw overschot wat geproduceerd kon worden door relatief weinig
arbeidskrachten, konden mensen iets anders gaan doen dan landbouw. Zo ontstond
de smid, timmerman, metselaar en ook kunstenaars die beelden etc. maakten, maar
ook ambtenaren. Er waren militairen die voor de verdediging van het land zorgden,
en priesters die contacten legden met de goden. De verschillende groepen/beroepen
hadden ook verschillende sociale posities. Zo ontstond een gelaagde samenleving.
● Ook ontstond er handel met andere landen. De producten die in Egypte schaars
waren, werden verhandelt tegen de verfijnde producten die ze wel hadden. Deze
handelsreizen waren een staatszaak.
● Er bestond nog geen geld, steden hadden nog geen marktfunctie. Wat de boeren
produceerden moesten zij voor een groot deel inleveren bij de staat, wat vervolgens
werd verdeeld over de niet-producerende bevolking. Dit wordt een distributie-
economie genoemd.
Een geschreven cultuur
● Rond 3300 v. Chr. vonden de Soemeriërs het schrift uit. Ze gebruikten het voor
administratie van de voorraden die aangeleverd werden door de boeren. Zo moesten
ze bijvoorbeeld bijhouden wie al geleverd had, hoeveel er geleverd was, hoeveel er
opgeslagen lag en of dat genoeg was voor het voeden van de bevolking. Het begon
met streepjes en tekentjes zetten, en dat ontwikkelde zich verder tot combinaties van