Anatomie, Fysiologie, Pathologie (OVK2TKCZ02)
Samenvatting (lesvoorbereiding, ingesproken powerpoints, literatuur en werkgroepen)
HBO-V leerjaar 2 OP8
Week 1
Kennisclip / online les
Gerontologie = normale veroudering + de gevolgen
Afhankelijk van endogene (erfelijke) en exogene (leefstijl) factoren
Geriatrie = geneeskunde gericht op ziekte die samenhangen met veroudering, vooral bij multipathologie
(complexe patiënt)
Bij de anamnese kunnen patiënten vaak zeggen ‘ik ben oud dus de symptomen horen erbij’ daarnaast moet je
opletten dat er bijvoorbeeld een ontsteking kan zijn zonder koorts of een uitdroging zonder dorst. Dit omdat
bepaalde functies minder goed meer werken.
Normale / functionele veroudering:
-Afname presentatievermogen organen
-Afname belastbaarheid
-Stofwisseling daalt (spierweefsel neemt af, meer vetweefsel wat minder energie verbrand dan spierweefsel)
-Homeostase moeilijker te handhaven (bijv. lichaamstemperatuur, ouderen hebben het vaak koud)
-Immuunsysteem kan minder gaan werken
-24-uurs ritmiek verandert, slaappatroon, dutjes doen overdag
-Seksuologische veranderingen, seksualiteit kan nog wel een rol spelen
Gezondheidsproblemen bij ouderen:
-Vermindering van functie-reserve, waardoor eerder ontregeling (lichamelijk, psychisch en sociaal)
Lichamelijke, psychische en sociale worden ook wel de geriatrische trias genoemd omdat deze factoren veel
invloed op elkaar hebben en als er één wegvalt gaat de rest vaak ook slechter
5 I’s, aandoeningen die vaak voorkomen bij ouderen, ookwel geriatrische reuzen:
Immobiliteit
Intellectuele achteruitgang
Instabiliteit
Incontinentie
Iatrogene nevenwerking van medicijnen, ookwel intoxicatie (bijwerkingen van medicijnen)
En communicatie wordt lastiger door verminderd zicht en gehoor
Bedreigende factoren bij ouderen met een ziekte zijn:
-Als gevolg van lang bedlegerig (decubitus, cardiovasculair, obstipatie, mictieproblemen, sensore deprivatie
(lange tijd weinig prikkels krijgen))
-Slechte voeding (niet meer willen koken als echtgenoot is overleden), dehydratie, gewichtsverlies
-Roken, alcohol, overgewicht
-Ongevallen
-Onderkoeling (door slechte temperatuurregulatie)
-Eenzaamheid
-Gebrekkige alarmering (veel vooruit gegaan door domotica maar ouderen snappen deze soms niet)
Gevolgen als je langere tijd bedlegerig bent: Hartminuutvolume en diurese (volume aan uitgescheiden urine)
nemen toe. Plasmavolume neemt af.
Hemoconcentratie doordat er meer vocht wordt uitgescheiden, de viscositeit (stroperigheid) van het bloed
neemt toe.
Dit geeft een vergrootte kans op bloedstolling -> trombose/embolie
,Als patiënt weer gaat staan is het slagvolume en HMV gedaald, hart pomp minder bloed rond.
Tachycardie: snel hartritme
Perifere weerstand: weerstand in de bloedvaten. Bij hogere weerstand moet het hart een hogere druk leveren
om het bloed door de vaten te pompen.
Hypotensie waardoor de kans op flauwvallen bestaat
Belangrijke afwijkingen bij ouderen:
-Gevolgen van arteriosclerose (aderverkalking waardoor wand van aders stugger wordt en vernauwing):
coronairlijden (vernauwing of blokkade van kransslagaders wat zuurstofgebrek tot gevolg heeft) hartfalen
perifere arteriële insufficiëntie (slagader in been is minder doorgankelijk door slagaderverkalking) CVA
-Artrose (slijting van bot) van de wervelkolom, heupen en knieën doen pijn, slechte mobiliteit, doordoor
spierzwakte en afhankelijkheid
-Osteoporose (botontkalking), vooral bij vrouwen bij menopauze, met verhoogde kans op fracturen, rugpijn en
soms verminderde longfunctie door ingezakte wervels met verkorting van de thorax (mensen worden kleiner).
-COPD
-Glucose-intolerantie / DM-2
-Infectie van luchtwegen of urinewegen
-Afwijkingen van het maag-darmkanaal
-Slechte visus en gehoor (kan leiden tot sociaal isolement)
-Neurologische aandoeningen: CVA, ziekte van Parkinson (bepaalde hersencellen sterven langzaam af
waardoor psychische en lichamelijke problemen), polyneuropathie (beschadiging van zenuwen),
evenwichtsstoornissen, vallen
-Delier, dementie en depressie.
Osteoporose:
Oorzaken: menopauze (oestrogenen nemen af), weinig lichaamsbeweging, intake van voedingsstoffen (calcium,
tekort aan vitamine D, alcohol, roken), medicijnen bijv. prednison, erfelijke factoren of andere onderliggende
ziekten
Voorkomen: in beweging blijven, op voeding letten (vaak vitamine D tekort in winter)
Geneesmiddelen bij ouderen:
Ouderen reageren meestal gevoeliger voor medicijnen door:
-Gevoeligere receptoren
-Aantal receptoren is veranderd
, -Veranderende verhouding spier en water/vet. Bijv slaapmiddel lost op in vet, als je stopt met de medicatie
blijft de stof nog even in het vet waardoor reactie onvoorspelbaarder is.
-Geringere eiwitbinding albumine
Wanneer medicijn aan albumine bindt heeft het geen effect en werkt het als een soort voorraad.
Bij minder albumine kunnen minder medicijn stoffen binden eraan.
Vrije medicijnstoffen hebben wel effect
Hoe minder albumine hoe meer vrij geneesmiddel/medicijn, hoe sterker het effect van het medicijn
-Afname lever- en nierfunctie
Lever zorgt voor omzetting geneesmiddel
Nieren zorgen voor uitscheiding van het geneesmiddel
-Meerdere medicijnen tegelijk zorgt voor interacties tussen medicijnen, bijwerkingen en onjuist gebruik
-Stel prioriteiten, niet alle klachten medicamenteus willen oplossen
-Indien toch geneesmiddelen: goede coördinatie verschillende artsen en zo min mogelijk en kort mogelijk
medicijnen geven, geef goede instructie en zorg voor simpel doseringsschema, makkelijk toe te dienen
medicatie en evalueer de effecten
Kennisclip Psychofarmacologie deel 1 en 2 (OP4)
Functies van medicatie:
-Curatief of causaal: bacteriën dood maken, bijv. antibiotica
-Preventief, bijv. vaccin
-Symptomatisch, niet om te behandelen maar wel om de symptomen te verminderen. bijv. pijnstiller
-Sub-stitutioneel of additioneel, bevat stoffen die je zelf niet genoeg kunt aanmaken of niet genoeg hebt, bijv.
insuline.
-Diagnostisch, om te onderzoeken wat er mis is bijv. contrastmiddel bij echo
-Placebo-effect, je denkt dat je medicatie krijgt maar dat de pijn dan mindert zit tussen je oren, bijv.
nepmedicatie
Medicijnen kunnen 3 namen hebben, chemische naam (ofwel stofnaam), de generieke verzamelnaam en
merknaam of handelsnaam
Biologische beschikbaarheid is het % van het geneesmiddel dat de bloedbaan bereikt, afhankelijk van
toedieningswijze, leeftijd, soort geneesmiddel (oplosbaarheid etc.)
Enterale toediening komt niet meteen in de bloedbaan (drankje, smeren)
Parenterale toediening komt wel meteen in de bloedbaan (infuus), biologische beschikbaarheid is dan 100%,
wordt niks afgebroken. Inhalatie en sublinguaal (onder de tong) zijn speciale vormen van parenterale
toediening, medicatie komt via slijmvlies direct in de bloedbaan.
Oraal of per os = via de mond
Dit kan niet als de medicatie in de lever afgebroken wordt of als de stoffen de maag sterk prikkelen of als de
darmwand niet gepasseerd kan worden of bij slikstoornissen of braken of bewusteloosheid
Alternatieven zijn rectaal of parenteraal