A. Zet in de juiste volgorde: cel, orgaan, organisme, orgaansysteem, weefsel:
B.In welke cel onderdeel bevindt zich de genetische informatie?
C.Hoe noemen we de celdeling waarbij eicellen of zaadcellen worden gevormd?
D.Welke lagen vind je in de huid van buiten naar binnen?
E.De huid heeft verschillende functies, noem er twee en leg deze uit.
A.Welke vier soorten wervels heb je achtereenvolgens van boven naar beneden (Latijnse naam)?
B.Wat is de Nederlandse vertaling van Clavicula?
C.Welke spier loopt over het schoudergewricht naar de bovenarm
(Latijnse naam)?
D.Wat voor soort kraakbeen vind je in een gewricht en waar zit dat?
E.Er zijn drie soorten spierweefsel. Deze verschillen in eigenschappen. Vul in onderstaande
tabel in welke drie soorten spierweefsel er zijn en wat hun verschil is in aansturing door het
centrale zenuwstelsel. + antwoord
Soort Dwarsgestreept Glad Hart
spierweefsel: spierweefsel spierweefsel spierweefsel
Aansturing: Willekeurig Onwillekeurig Onwillekeurig
F,Hoe noem je het als een lichaamsdeel aan de borst-buikzijde ligt.
3. De volgende vragen gaan over pathologie.
A.Geef aan welke 3 kenmerkende
(microscopische) verschillen er zijn tussen benigne (goedaardige) en maligne
(kwaadaardige) tumoren.
B.Welke goedaardige tumor kan in een kwaadaardige tumor veranderen? *
C.Leg uit waarom bij chemotherapie de behandeling niet in één keer
wordt gegeven, maar in een aantal keren met tussenpozen?