Samenvatting Groepen aan het werk

Wat zijn de basisfuncties van groepen?

Antwoord: Affiliatie, zekerheid, intimiteit, sociale steun, sociale vergelijkingsinformatie, invloed, status, productiviteit en exploratie.

Welk kenmerk van je persoonlijkheid hangt sterk samen met de behoefte tot groepsvorming?

Antwoord: Introversie-extraversie.

Wat zijn de drie basale behoeftes van de Fundamentele Interpersoonlijke Relaties Theorie?

Antwoord: Affiliatie (inclusion), intimiteit (affection) en invloed (control).

Welke factoren zorgen ervoor dat we relaties met anderen in groepsverband willen aangaan en behouden?

Antwoord: We voelen ons aangetrokken tot anderen die op ons lijken en fysieke nabijheid bepaalt ook de attractiviteit van anderen.

Wat houdt de sociale ruiltheorie in?

Antwoord: Mensen maken een afweging tussen potentiële baten en kosten van groepslidmaatschap om te bepalen of ze lid willen worden of blijven van een groep.

Welke vergelijkingen maken groepsleden?

Antwoord: Groepsleden vergelijken de huidige situatie met het verleden, ze vergelijken eventuele alternatieven en ze vergelijken andere groepsleden.

Wat houdt de groepssocialisatietheorie in?

Antwoord: Deze theorie stelt dat de wijze waarop leden in de groep staan afhankelijk is van twee processen: evaluatie en betrokkenheid.

Het groepssocialisatiemodel beschrijft in vijf fasen welke veranderingen er in de tijd plaatsvinden in de relatie tussen het individuele lid en de groep. Om welke vijf fasen gaat het?

Antwoord: Onderzoeksfase, socialisatiefase, onderhoudsfase, resocialisatiefase en de herinneringsfase.

Wat houdt de sociale identiteitstheorie in?

Antwoord: Deze theorie stelt dat mensen een positief zelfbeeld nastreven.

Groepen doorlopen verschillende ontwikkelingsfasen. Tuckman en Jensen hebben een fase-indeling gemaakt. Om welke fasen gaat het?

Antwoord: Oriëntatiefase (forming), conflictfase (storming), integratiefase (norming), uitvoeringsfase (performing) en de eindfase (adjourning).