Complete samenvatting vrouw als vrouw 1
Inhoud
Complete samenvatting vrouw als vrouw 1 ............................................................................................ 1
Spijsverteringsstelsel (Luka van Leugenhaege) ................................................................................... 2
Urinair stelsel (Luka van Leugenhaege) ............................................................................................. 12
Zenuwstelsel (Luka van Leugenhaege) .............................................................................................. 16
Hoe omgaan met menopauze (Brigitte Bernaerts) ........................................................................... 24
Van vruchtbaar naar onvruchtbaar (Brigitte Bernaerts).................................................................... 26
,Spijsverteringsstelsel (Luka van Leugenhaege)
Spijsverteringsstelsel= Gastro-intestinaal kanaal
• Medisch discipline: gastro-enterologie
• Voedingstoffen opnemen:
- Anabolisme: synthese van belangrijke verbindingen
- Katabolisme: afbraak om E te leveren die cellen nodig hebben om te kunnen
functioneren
Grote moleculen KATABOLISME → kleine moleculen
ANABOLISME
• Belangrijkste spijsverteringsklieren: Lever en pancreas
Aanvoer van grote complexe organische moleculen
Vertering= afbraak in kleinere fragmenten
Opname door epitheel spijsverteringskanaal
Afvoer organische afvalstoffen
Functie spijsverteringsstelsel en accessoire organen
(Belangrijk plaatje ^)
(Zowel Nederlandse als Latijnse namen kennen)
Functie spijsverteringsstelsel en accessoire organen
• Leveren brandstof voor:
- Functioneren van lichaamscellen
- Celgroei- en herstel
- Spijsverteringsstelsel bestaat uit:
- Mond, gebit en tong
, - Speekselklieren of glandulae salivariae
- Pharynx of keelholte
- Oesophagus of slokdarm
- Maag of gaster
- Lever of hepar
- Galblaas of vesica biliaris (ook soms vesica fellea)
- Pancreas of alvleesklier
- Dunne darm:
• Duodenum of twaalfvingerige darm
• Jejenum of nuchtere darm
• Ileum of kronkeldarm
- Dikke darm:
• Blinde darm of caecum met appendix vermiformis (wormvormig aanhangsel)
• Colon of karteldarm
- Colon ascendens
- Colon transversum
- Colon descendens
- Colon sigmoideum
• Endeldarm of rectum
- Anus
6 processen van het spijsverteringskanaal (SVK)
1) Ingestie: voedsel komt via de mond binnen in het SVK
2) Mechanische verwerking: bewerking door tong en gebit + knedende en mengende
bewegingen van SVK
→ Gemakkelijker transport voedsel + oppervlakte vergroot: gemakkelijker afgebroken door
enzymen
3) Vertering: chemische afbraak: tot kleine organische bouwstoffen die kunnen worden
opgenomen door SVK (doormiddel van zuren, enzymen, slijmen)
4) Secretie: afgifte water, zuren, enzymen en buffers
5) Opname: kleine organische moleculen, elektrolyten, vitaminen en water
6) Uitscheiding: verwijdering afvalstoffen uit lichaamsvloeistoffen → in SVK worden deze
afvalstoffen ingedikt in de vorm van ontlasting (feces)
Histologische organisatie van het spijsverteringskanaal
Algemene structuur van het spijsverteringskanaal
- De opbouw van het spijsverteringsstelsel is niet overal het zelfde
- De mucosa: 1e laag bevat het slijmvlies zelf en de lamina propria
- De laag daaronder, de submucosa: hier vind je meer de lymfen en bloedvaten die
voedingsstoffen naar de juiste plaats in het lichaam brengen.
- Tussen de spieren die hier zitten, heb je plexussen: een netwerk van zenuwen die aansturen
wanneer klieren iets moeten afgeven of spieren moeten samentrekken.
, - De onderste laag, serosa (visceraal peritoneum)
SVK bestaat uit 4 grote lagen:
1. Mucosa (bekleding) slijmvlies van SVK: dekweefsel dat wordt bevochtigd door klierproducten
(van klieren in lamina propria, submucosa en accessoire klieren): functie= bescherming,
uitscheiding en absorptie
+ lamina propria: laag van los bindweefsel + klieren
+ Muscularis mucosa: gladde spieren: vormen de in- en uitstulpingen van de darmwand
2. Submucosa
Bevat bloedvaten, lymfeklieren en zenuwvezels
→ Meissnerplexus: reguleren en coördineren samentrekken van glad spierweefsel +
reguleren klierproductie van de spijsverteringsklieren
3. Muscularis externa= glad spierweefsel
Binnenste laag: kringspieren Voorstuwen voeding en mengen= peristaltiek
Buitenste laag: lengte spieren
Spieren gereguleerd door plexus myentericus of plexus van Auerbach (tussen 2 lagen)
→ Parasympathische prikkeling: tonus en activiteit verhoogd (rest en repose→darmactiviteit)
→ Sympathische prikkeling: ontspannen (fight or flight reactie → darmen niet prioriteit)
4. Serosa of adventitia= buitenlaag (visceraal peritoneum)
Sereus membraan
Bedekt m. externa
UITGEZONDERD ter hoogte van mondholte, pharynx, oesophagus en endeldarm →
“adventitia” (netwerk van collagene weefsels voor bevestiging aan omliggende structuren)
Darmplooien of “plica circulares”(transversale plooien: horizontaal)
DOEL: groter oppervlak voor opname voedingsstoffen + darm kan uitzetten na (grote) maaltijd
→ Darmvlokken of “Villi” (vingervormige uitsteeksels)
Ter hoogte van dunne darm
DOEL: oppervlak voor opname voedingsstoffen nog vergroten
→ Bevat een netwerk van capillairen (opname voedingstoffen) en chylusvat (= lymfecapillair):
vervoeren grotere moleculen (vetzuren) die niet kunnen diffunderen in bloed
Spierlagen in het spijsverteringsstelsel
• Functies
1. Peristaltiek= verplaatsen voeding; “golven van spiercontracties”
→ 1st kringspieren achter voeding
→ Lengtespieren voor voeding: verkorten
→ Kringspieren in golf: duwen voeding naar juiste richting
2. Segmentatiebewegingen= mechanisch mengen van voeding:
• Kneden en verkleinen
• Mengen met darmsappen
Ter hoogte van dunne darm
Peritoneum en mesenterium
• Peritoneum= “buikvlies” (soort grote zak om alle buikorganen heen om deze vast te houden)
- Loopt van onderste oppervlakte diafragma tot bovenste rand bekken
- Bevat lever, maag, milt, “staart”/einde van de pancreas, dunne darm , colon
transversum, colon sigmoideum (laatste stuk dikke darm), deel van de dikke darm
= “Intraperitoneaal” (alle organen die in die “zak” zitten)
- Bestaat uit:
• Visceraal peritoneum (rond de organen)
• Pariëtaal peritoneum (binnenste oppervlakte lichaamswand)
Inhoud
Complete samenvatting vrouw als vrouw 1 ............................................................................................ 1
Spijsverteringsstelsel (Luka van Leugenhaege) ................................................................................... 2
Urinair stelsel (Luka van Leugenhaege) ............................................................................................. 12
Zenuwstelsel (Luka van Leugenhaege) .............................................................................................. 16
Hoe omgaan met menopauze (Brigitte Bernaerts) ........................................................................... 24
Van vruchtbaar naar onvruchtbaar (Brigitte Bernaerts).................................................................... 26
,Spijsverteringsstelsel (Luka van Leugenhaege)
Spijsverteringsstelsel= Gastro-intestinaal kanaal
• Medisch discipline: gastro-enterologie
• Voedingstoffen opnemen:
- Anabolisme: synthese van belangrijke verbindingen
- Katabolisme: afbraak om E te leveren die cellen nodig hebben om te kunnen
functioneren
Grote moleculen KATABOLISME → kleine moleculen
ANABOLISME
• Belangrijkste spijsverteringsklieren: Lever en pancreas
Aanvoer van grote complexe organische moleculen
Vertering= afbraak in kleinere fragmenten
Opname door epitheel spijsverteringskanaal
Afvoer organische afvalstoffen
Functie spijsverteringsstelsel en accessoire organen
(Belangrijk plaatje ^)
(Zowel Nederlandse als Latijnse namen kennen)
Functie spijsverteringsstelsel en accessoire organen
• Leveren brandstof voor:
- Functioneren van lichaamscellen
- Celgroei- en herstel
- Spijsverteringsstelsel bestaat uit:
- Mond, gebit en tong
, - Speekselklieren of glandulae salivariae
- Pharynx of keelholte
- Oesophagus of slokdarm
- Maag of gaster
- Lever of hepar
- Galblaas of vesica biliaris (ook soms vesica fellea)
- Pancreas of alvleesklier
- Dunne darm:
• Duodenum of twaalfvingerige darm
• Jejenum of nuchtere darm
• Ileum of kronkeldarm
- Dikke darm:
• Blinde darm of caecum met appendix vermiformis (wormvormig aanhangsel)
• Colon of karteldarm
- Colon ascendens
- Colon transversum
- Colon descendens
- Colon sigmoideum
• Endeldarm of rectum
- Anus
6 processen van het spijsverteringskanaal (SVK)
1) Ingestie: voedsel komt via de mond binnen in het SVK
2) Mechanische verwerking: bewerking door tong en gebit + knedende en mengende
bewegingen van SVK
→ Gemakkelijker transport voedsel + oppervlakte vergroot: gemakkelijker afgebroken door
enzymen
3) Vertering: chemische afbraak: tot kleine organische bouwstoffen die kunnen worden
opgenomen door SVK (doormiddel van zuren, enzymen, slijmen)
4) Secretie: afgifte water, zuren, enzymen en buffers
5) Opname: kleine organische moleculen, elektrolyten, vitaminen en water
6) Uitscheiding: verwijdering afvalstoffen uit lichaamsvloeistoffen → in SVK worden deze
afvalstoffen ingedikt in de vorm van ontlasting (feces)
Histologische organisatie van het spijsverteringskanaal
Algemene structuur van het spijsverteringskanaal
- De opbouw van het spijsverteringsstelsel is niet overal het zelfde
- De mucosa: 1e laag bevat het slijmvlies zelf en de lamina propria
- De laag daaronder, de submucosa: hier vind je meer de lymfen en bloedvaten die
voedingsstoffen naar de juiste plaats in het lichaam brengen.
- Tussen de spieren die hier zitten, heb je plexussen: een netwerk van zenuwen die aansturen
wanneer klieren iets moeten afgeven of spieren moeten samentrekken.
, - De onderste laag, serosa (visceraal peritoneum)
SVK bestaat uit 4 grote lagen:
1. Mucosa (bekleding) slijmvlies van SVK: dekweefsel dat wordt bevochtigd door klierproducten
(van klieren in lamina propria, submucosa en accessoire klieren): functie= bescherming,
uitscheiding en absorptie
+ lamina propria: laag van los bindweefsel + klieren
+ Muscularis mucosa: gladde spieren: vormen de in- en uitstulpingen van de darmwand
2. Submucosa
Bevat bloedvaten, lymfeklieren en zenuwvezels
→ Meissnerplexus: reguleren en coördineren samentrekken van glad spierweefsel +
reguleren klierproductie van de spijsverteringsklieren
3. Muscularis externa= glad spierweefsel
Binnenste laag: kringspieren Voorstuwen voeding en mengen= peristaltiek
Buitenste laag: lengte spieren
Spieren gereguleerd door plexus myentericus of plexus van Auerbach (tussen 2 lagen)
→ Parasympathische prikkeling: tonus en activiteit verhoogd (rest en repose→darmactiviteit)
→ Sympathische prikkeling: ontspannen (fight or flight reactie → darmen niet prioriteit)
4. Serosa of adventitia= buitenlaag (visceraal peritoneum)
Sereus membraan
Bedekt m. externa
UITGEZONDERD ter hoogte van mondholte, pharynx, oesophagus en endeldarm →
“adventitia” (netwerk van collagene weefsels voor bevestiging aan omliggende structuren)
Darmplooien of “plica circulares”(transversale plooien: horizontaal)
DOEL: groter oppervlak voor opname voedingsstoffen + darm kan uitzetten na (grote) maaltijd
→ Darmvlokken of “Villi” (vingervormige uitsteeksels)
Ter hoogte van dunne darm
DOEL: oppervlak voor opname voedingsstoffen nog vergroten
→ Bevat een netwerk van capillairen (opname voedingstoffen) en chylusvat (= lymfecapillair):
vervoeren grotere moleculen (vetzuren) die niet kunnen diffunderen in bloed
Spierlagen in het spijsverteringsstelsel
• Functies
1. Peristaltiek= verplaatsen voeding; “golven van spiercontracties”
→ 1st kringspieren achter voeding
→ Lengtespieren voor voeding: verkorten
→ Kringspieren in golf: duwen voeding naar juiste richting
2. Segmentatiebewegingen= mechanisch mengen van voeding:
• Kneden en verkleinen
• Mengen met darmsappen
Ter hoogte van dunne darm
Peritoneum en mesenterium
• Peritoneum= “buikvlies” (soort grote zak om alle buikorganen heen om deze vast te houden)
- Loopt van onderste oppervlakte diafragma tot bovenste rand bekken
- Bevat lever, maag, milt, “staart”/einde van de pancreas, dunne darm , colon
transversum, colon sigmoideum (laatste stuk dikke darm), deel van de dikke darm
= “Intraperitoneaal” (alle organen die in die “zak” zitten)
- Bestaat uit:
• Visceraal peritoneum (rond de organen)
• Pariëtaal peritoneum (binnenste oppervlakte lichaamswand)