Jazzdans
4: Verdubbeling jazz / streetdance waar zit die meestal, voor of na de tel?
Jazzdans na de tel
Streetdance voor de tel
3: Tempo van jazz dans?
120-130
2 Grapevine, Jazzdraai, Chassé en Scoop. Wat is waar over de complexiteit van deze
passen:
Jazzdraai is moeilijker dan grapevine en chassé is moeilijker dan scoop.
3 Wat is de meest logische verandering voor de side-step zodat deze iets moeilijker
wordt:
Step touch
16 Je wilt een bestaand motief een stukje moeilijker maken, voor welk
veranderingsprincipe moet je niet kiezen, omdat deze het motief een stuk complexer
maakt:
Verdubbelingen
17 Wat is een overeenkomst tussen jazzdans en ritme en bewegen:
Bij beide kunnen verdubbelingen voorkomen.
21 Vier voorbeelden van jazzdance basispassen zijn, wiebertje, v-step, step-touch en
mambo. Wat is waar over de complexiteit van deze passen?
Wiebertje is moeilijker dan v-step en mambo is moeilijker dan step-touch.
25 Een verdubbeling is het moeilijkst op:
Tel 4
29 Stelling 1 een chassé (aansluitpas) wordt alleen gedaan bij jazzdance. Stelling 2 de
basis van B&M is het bewegen op de maat van de muziek. Wat is waar:
Alleen stelling 2 is juist
30 Wat maakt een motief eenvoudig:
Geen verdubbelingen
35 De muziekkeuze is erg bepalend voor het lukken van een B&M activiteit. Welke van
de genoemde aspecten is het allerbelangrijkst met het oog op het lukken van de
activiteit:
De muziek moet een duidelijke beat hebben
44 Wat is niet waar over kindervolksdans:
Het is zeer geschikt als aanvangsactiviteit
47 Het meest geschikte tempo voor jazzdans is:
120-130 BPM