- Onzuivere stoffen: Bestaan uit een mengsel van meerdere stoffen.
- Zuivere stoffen: Is een enkele stof, heeft wel verontreiniging.
Zuivere stoffen worden onderverdeeld in enkelvoudige en samengestelde stoffen.
- Enkelvoudige stoffen: Bestaan uit dezelfde deeltjes met 1 atoomsoort: Cu, H2, etc.
- Samengestelde stoffen: Bestaan uit dezelfde deeltjes met meerdere atoomsoorten:
H2O, CO2, C2H6O, etc.
Stoffen zijn van elkaar te onderscheiden met behulp van stofeigenschappen, zoals het
smeltpunt of het kookpunt.
Chemische formules van stoffen worden bepaald door de samenstelling van de moleculen.
Deze moleculen zijn weer samengesteld uit atomen. In de binas staan alle elementen met
hun elementsymbool. Stoffen die zijn opgebouwd uit atomen van 1 element, zijn elementaire
stoffen.
Een reactievergelijking geeft een reactie aan waarbij 2 stoffen met elkaar reageren. Hierbij
geldt het beginsel van atoombehoud: 2 H2 + O2 → 2 H2O.
Het plaatsen van de juiste reactiecoefficiënten maakt de reactie kloppend.
Bij een verbrandingsreactie reageert een stof altijd met zuurstof. Bij voldoende zuurstof is er
een volledige verbranding en komt er CO2 vrij. Bij onvoldoende zuurstof is er een
onvolledige verbranding en komt er CO vrij.
Omzettingsreactie: reactanten worden omgezet in (samengestelde) producten.
Verbrandingsreactie: Stof reageert met zuurstof. Producten zijn CO2/H2O.
Ontledingsreactie: Groter molecuul wordt gesplitst in 2+ kleinere moleculen.
Fotolysereactie: Een stof ontleedt onder de invloed van licht.
Atomen zijn opgebouwd uit protonen, neutronen en elektronen. Alle atomen zijn op dezelfde
manier opgebouwd.
- In het centrum zit de kern, deze bevat protonen/neutronen. Bepaalt fysische
eigenschappen.
- Rond de kern zitten de elektronen. Bepalen de chemische eigenschappen.
De subatomaire deeltjes hebben als eigenschappen de massa en de lading. De massa van
protonen en neutronen zijn bijna gelijk (+- 1u). De massa van elektronen is verwaarloosbaar
(+- 0u). De lading van protonen (+1) en elektronen (-1) zijn tegengesteld, een neutron heeft
geen lading.
- Atoomnummer: Aantal protonen
- Atoommassa: Aantal neutronen
- Lading: Aantal elektronen: P = E → geen lading, P < E → negatief, P > E → positief.
- Isotopen: Atomen met hetzelfde aantal protonen, versch. aantal neutronen.
- Atomaire massaeenheid: Protonen + neutronen, uitgedrukt in u.
- Relatieve atoommassa: gewogen gem. van isotopen van een atoomsoort.
,Hoofdstuk 2
- Kwantumtheorie: In het Bohrmodel bewegen elektronen zich in vastgestelde
banen/schillen rondom de kern. Bij absorptie van licht kan een elektron naar een
hogere schil springen, en bij het terugspringen naar een lagere schil zendt het
elektron licht uit. Binas tabel 23.
De elektronenwolk is onderverdeeld in schillen. K = 1, L = 2, M = 3 etc. Elektronen bevinden
zich het liefst in een zo laag mogelijke schil. Het aantal elektronen wat een schil kan
bevatten is 2 keer het kwadraat van het schilnummer (2n2). In Binas tabel 99 is te zien in
welke elektronenconfiguratie de elementen zich bevinden.
De schillen zijn weer onderverdeeld in subschillen. In totaal zijn er 4 types subschillen: s, pd,
d en f.
s-subschil 2 elektronen 1 orbitaal
p-subschil 6 elektronen 3 orbitalen
d-subschil 10 elektronen 5 orbitalen
f-subschil 14 elektronen 7 orbitalen
Elementen willen zich in een edelconfiguratie bevinden. Dit doen zij door elektronen af te
staan of op te nemen. De edelconfiguratie betekent dat de elementen de buitenste
elektronenschil helemaal gevuld is.
- Wanneer elementen elektronen afstaan worden zij + geladen. Elektronendonor
- Wanneer elementen elektronen opnemen worden zijn - geladen. Elektronenacceptor
- Naast het opnemen/afstaan van elektronen kunnen elementen ook elektronen delen.
Edelgassen komen voor als 1-atomig deeltje, zij zijn inert: reageren in principe niet met
andere atomen.
Elke keer als er een nieuwe schil komt, is het eerste element een alkali, en het tweede een
aardalkali. Dit is terug te vinden in het periodieke systeem.
Vanaf periode 2 vormen de eerste 2 kolommen het s-blok, en de overige 6 kolommen het
p-blok.
, Hoofdstuk 3
Er zijn 2 type elementen in het periodiek systeem: metalen en niet metalen. Alle zuivere
stoffen zijn onder te verdelen in metalen, zouten en moleculaire stoffen.
- Metaal = metaal
- Metaal + niet metaal = zout
- Niet metaal = moleculaire stof
Zouten hebben een ionbinding waar elektronen naar elkaar worden overgegeven. Deze
ionbindingen is gebaseerd op een aantrekking van min- en plus-ladingen en vormen samen
het kristalrooster.
Om stroom te geleiden is nodig:
- Geladen deeltjes
- Beweeglijkheid van de geladen deeltjes
Zouten geleiden in een vaste toestand geen stroom, maar in een gesmolten op in een
oplossing weer wel.
Verhoudingsformule: de verhouding waarin ionen in een ionische stof voorkomen. De
lading is in zijn geheel altijd neutraal.
Zouten zijn niet vervormbaar omdat de lagen in de kristalstructuur niet verschoven kunnen
worden.
Metalen hebben in hun kristalstructuur een elektronenzee zitten. Hier kunnen de elektronen
vrij tussen de plus-geladen metaalkernen bewegen.
Een metaal is als geheel metaal, de metaal kernen hebben dus evenveel positieve lading als
de vrije negatieve elektronen.
Door de beweeglijkheid van de elektronen geleiden metalen elektrische stroom.
Metalen zijn vervormbaar omdat de lagen in de kristalstructuur verschoven kunnen worden
zonder dat het niet meer klopt.
Moleculaire stoffen vormen tussen atomen in moleculen covalente bindingen. Dit kunnen
waterstofbruggen, dipool-dipoolbindingen en van der Waals bindingen zijn.
In moleculaire stoffen worden elektronen gedeeld. Zo vormen de halogenen twee-atomige
moleculen (F2, Cl2) die 1 elektron met elkaar delen. Door het delen worden beide
atoomkernen aangetrokken tot het bindende elektronenpaar (O--O).
Moleculen zijn clusters van atomen die aan elkaar gebonden zijn door covalente bindingen.
Een atoom zal zoveel bindingen aangaan tot het in de edelgasconfiguratie komt.
Aantal valentie elektronen: Aantal elektronen in de buitenste schil.
Covalentie van het atoom: Aantal bindingen dat een atoom bij voorkeur wilt aangaan.
Atomen kunnen onderling ook meerdere atoombindingen aangaan, wat leidt tot dubbele of
driedubbele bindingen (vb. O==C==O → CO2).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marloeskerstholt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.