Inhoudsopgave
Werkgroep 13 – Rechtspraak, rechterlijke onpartijdigheid.............................................................................3
Voorbereidingsvragen..........................................................................................................................................3
Opdracht...............................................................................................................................................................4
Actualiteit.............................................................................................................................................................5
Werkgroep 14 - De onafhankelijkheid van de rechter, de bestuursstructuur van de rechterlijke macht en het
openbaar ministerie...................................................................................................................................... 5
Aantekeningen.....................................................................................................................................................5
Voorbereidingsvragen..........................................................................................................................................6
Opdracht...............................................................................................................................................................7
Actualiteit.............................................................................................................................................................8
Werkgroep 15 – Hoge Raad, rechtseenheid, onrechtmatige rechtspraak.........................................................9
Voorbereidingsvragen..........................................................................................................................................9
Opdracht............................................................................................................................................................10
Actualiteit...........................................................................................................................................................10
Werkgroep 16.............................................................................................................................................. 11
Arresten..............................................................................................................................................................11
Voorbereidingsvragen........................................................................................................................................13
Opdrachten.........................................................................................................................................................14
Actualiteit...........................................................................................................................................................15
Werkgroep 17.............................................................................................................................................. 16
Voorbereidingsvragen........................................................................................................................................16
Opdrachten.........................................................................................................................................................16
Werkgroep 18 – Grondrechten: algemene inleiding......................................................................................20
Opdrachten.........................................................................................................................................................21
Actualiteit...........................................................................................................................................................22
Opdracht 2..........................................................................................................................................................22
Opdracht 3..........................................................................................................................................................22
Week 19...................................................................................................................................................... 24
Week 20 – internationale grondrechten....................................................................................................... 25
Voorbereidingsvragen........................................................................................................................................25
Opdrachten.........................................................................................................................................................26
Week 21 - Uitingsvrijheid & vrijheid van vergadering & betoging..................................................................27
Voorbereidingsvragen........................................................................................................................................27
,Week 22 - Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging & de vrijheid van onderwijs...................................31
Aantekeningen...................................................................................................................................................31
Voorbereidingsvragen........................................................................................................................................32
Opdrachten.........................................................................................................................................................34
Week 24 – Het gelijkheidsbeginsel............................................................................................................... 36
Voorbereidingsvragen........................................................................................................................................36
Opdracht............................................................................................................................................................37
Actualiteit...........................................................................................................................................................38
,Werkgroep 13 – Rechtspraak, rechterlijke
onpartijdigheid
Voorbereidingsvragen
1. Breng de leer van de machtenscheiding in verband met de begrippen checks and
balances en de organisatorische en functionele scheiding van de rechterlijke macht.
De machtenscheiding is het scheiden van de rechterlijke (rechters), wetgevende (Staten-
Generaal) en uitvoerende (ministers) macht. Deze scheiding heeft tot doel het
voorkomen van machtsconcentratie. De checks en balances is een soort
controlemechanisme, de machten houden met bepaalde bevoegdheden elkaar toch in
de gaten, het zijn soms ook gedeelde bevoegdheden.
Controlemechanisme: 42, 64, 68 en 112 GW
Gedeelde bevoegdheden: 81, 105 en 91 GW
Functionele scheiding: de rechterlijke macht heeft als functie rechtspreken, deze
scheiding is in de grondwet heel ver doorgevoerd. Geen van de andere
staatsmachten mag zich bemoeien met hoe de rechterlijke macht zijn functie
uitvoert.
Organisatorische scheiding: rechterlijke macht gaat zelf over wie wordt geschorst of
ontslagen, 117 lid 3. Toezicht op rechterlijke macht door zichzelf, 116 lid 4
o Art. 58: geloofsbrieven, toelating nieuwe leden tot parlement, kamer beslist
hierover dus zuivere machtenscheiding
o Art. 72: reglementen van orde, organisatorische zelfstandigheid, parlement
bepaalt zijn eigen manier van functioneren
o 117: benoeming voor het leven: organisatorische zelfstandigheid
o 57: incompabiliteiten: onverenigbare functies.
Rechter worden benoemd bij KB: controle door uitvoerende macht op rechtsprekende
macht.
2. Wat houdt de functie rechtspraak in? Gebruik bij uw antwoord waar passend artikel 6
EVRM, artikel 47 EU-Handvest, artikel 11 en 12 Wet AB en jurisprudentie.
Dat de rechter onpartijdig en onafhankelijk is.
Hauschildt vs. Denmark:
Subjectieve onpartijdigheid = persoonlijke overtuiging van de rechter
Objectieve onpartijdigheid = biedt de rechter voldoende waarborgen om de partijen elke
gerechtvaardigde twijfel aan de onpartijdigheid ui te sluiten.
Art. 11 AB legaliteitsbeginsel
Art. 12 AB?
De rechter moet ervoor zorgen dat het proces eerlijk verloopt, art. 6 EVRM
Art. 47 handvest: eenieder heeft recht op een tijdige, eerlijke en openbare rechtszaak.
Als zij niet de mogelijkheid hebben tot een advocaat dan krijgen zij rechtsbijstand.
6 evrm: eerlijk proces, openbare behandeling, redelijke termijn, onafhankelijke en
onpartijdige rechter
47 handvest: zelfde + recht om zich te laten adviseren, verdedigen en
vertegenwoordigen
11 AB: rechter moet volgens de wet rechtspreken, rechter mag niet zijn eigen mening in
dat oordeel meenemen.
, 12 AB: rechter mag geen uitspraak doen en die laten gelden voor iedereen (als een
algemene verordening) de uitspraak heeft alleen gelding voor de procespartijen.
Blz. 298 definitie van functie rechtspraak
3. In het arrest Benthem oordeelt het EHRM dat noch de Kroon, noch de toenmalige
Afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State voldoet aan de eisen van artikel
6 EVRM. Welk aspect of kenmerk mankeert bij de Kroon, waardoor deze niet kan
worden aangemerkt als rechterlijke instantie? En welk aspect of kenmerk mankeert bij
de Afdeling geschillen van bestuur, waardoor deze niet kan worden aangemerkt als
rechterlijke instantie?
De afdeling geeft advies en doet dus geen bindende uitspraken
De Kroon: Het Hof overwoog in eerdere jurisprudentie al dat met ‘gerecht’ bedoeld
wordt de organen die gemeenschappelijke fundamentele kenmerken hebben, waarvan
de belangrijkste kenmerken de onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn en de garantie
van een gerechtelijke procedure. Dus de Kroon is geen rechterlijke instantie, ro 43
De rechterlijke macht: art. 2 RO rechtbanken, gerechtshoven en Hoge Raad
Bestuurlijke rechters: behoren niet tot de rechterlijke macht zoals in de grondwet
o Gevolgen: bepalingen in de Grondwet over de rechterlijke macht gelden dus
niet over bestuurlijke rechters (ABRvS, CBb, CRvB)
Bestuurlijke rechters mogen niet over burgerlijke geschillen (art. 112 lid 1) oordelen
of strafrechtelijke geschillen (art. 113 lid 1)
4. De begrippen wraking en verschoning zien op de (on)partijdigheid van de rechter. Leg
uit wat het verschil is tussen wraking en verschoning? Bespreek de begrippen en noem
ook de desbetreffende wetsbepalingen.
Wraking komt van een van de procespartijen, als die een redelijk vermoeden hebben dat
de rechter niet onpartijdig of onafhankelijk is kunnen ze deze wraken en dan komt er een
nieuwe rechter., 36-39 Rv, 512-515 Sv, 8:15-8:18 Awb
Verschoning komt uit de rechter zelf, 40-41 Rv, 517-518 Sv, 8:18-8:19 Awb
Informele verschoning: staat niet in de wet, rechter krijgt een zaak en ziet meteen dat hij
zichzelf moet verschonen, de naam van de rechter doet dit nog voordat de naam van de
rechter bekend is gemaakt aan de procespartijen.
Opdracht
Hauschildt vs. Denmark:
a) Subjectieve onpartijdigheid = persoonlijke overtuiging van de rechter
b) Objectieve onpartijdigheid = biedt de rechter voldoende waarborgen om de partijen elke
gerechtvaardigde twijfel aan de onpartijdigheid uit te laten sluiten.
Onafhankelijkheid: andere staatsmachten mogen geen invloed uitoefenen op taakuitvoering
door rechter
Onpartijdigheid: neutraal tegenover procespartijen
Onpartijdigheid wordt aangenomen, er moet echt bewijs in het tegendeel geleverd worden.
Subjectieve partijdigheid is moeilijker om te bewijzen want daarvoor moet je zeker weten
dat iemand vooringenomen is, en dan moet je bijna in iemand zijn hoofd kijken. Ook
objectieve partijdigheid is niet makkelijk te bewijzen.