1. Afbakening familie .......................................................................................................................................... 5
3. De situatie in België ......................................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 2: Historisch perspectief op familieverandering in Europa.............................................................. 7
1. De “Grand Narratives” .................................................................................................................................... 7
1.1. T. Parsons (1951)...................................................................................................................................... 7
1.2. Goode, W. J. (1963). World revolution and family patterns .................................................................... 9
2. De diversiteit aan familievormen in het pré- en vroeg industriële Europa .................................................... 10
2.1. Familievormen in pré-industrieel Europa .............................................................................................. 10
2.2. Een scheiding tussen Oost en West Europa? ......................................................................................... 11
3. Industrialisatie en verandering in familievormen .......................................................................................... 12
4. Familievormen na Wereldoorlog II ................................................................................................................ 13
5. Huwelijk vandaag de dag .............................................................................................................................. 14
Hoofdstuk 4: Familiebeleid binnen Europa .................................................................................................... 29
1. Wat is familiebeleid? ..................................................................................................................................... 29
,Hoofdstuk 5: Liefde en assortive mating ....................................................................................................... 45
1. Wat is liefde? ................................................................................................................................................. 45
3.1 Wat is assortive mating ........................................................................................................................... 51
3.2 Het belang van de partnermarkt ............................................................................................................. 51
3.3. Hoe kunnen we de neiging tot homogamie verklaren? ......................................................................... 53
3.4 Gender(on)gelijkheid op de partnermarkt .............................................................................................. 53
3.5. Online dating .......................................................................................................................................... 54
1. Combinatie werk, zorg en vrije tijd ................................................................................................................ 57
4.4. De relevantie van de drie niveaus hangt af van de context ................................................................... 66
5. Cougars: New Sexual Scripts for Older Women ............................................................................................. 67
6. Toepassing: The Gendered Nature of Sexual Scripts (Wiederman, 2005). .................................................... 68
7. Toepassing: “Girl power or powerless girl? Television, Sexual Scipts and Sexual agency in Sexually active
Young Women” ................................................................................................................................................. 69
Les 9: Bewust alleenstaand ouderschap ........................................................................................................ 79
1. Bewust alleenstaand ouderschap als normatieve beslissing in de levensloop .............................................. 79
1.1. De levensloop: Het leven in een sequens van normatieve en non-normatieve events ......................... 79
1.2. Historische verandering in de levensloop .............................................................................................. 80
1.3 Bewust alleenstaand ouderschap is een moeilijke beslissing ................................................................. 81
2. Wegen naar alleenstaand ouderschap .......................................................................................................... 82
3. A bio-ethical dilemma in fertility clinics? ....................................................................................................... 83
3.1. Het Belgische beleidsmodel ................................................................................................................... 83
3.2. Het bio-ethische dilemma ...................................................................................................................... 84
Info examen: ................................................................................................................................................ 86
4
,Hoofdstuk 1: inleiding
1. Afbakening familie
- Inclusie = wie ertoe behoort
- Weglating = groep van mensen er niet bij rekenen
- Exclusie = 1 iemand weglaten om een bepaalde reden
Criteria familie:
- Ruimtelijke nabijheid
- Emotionele waarde
- Duur van de relatie
- Voor elkaar zorgen, hulp bieden
- Biologische verwantschap
- wettelijke verbintenis (trouwen)
! Definitie van familie bestaat nt en zal nooit bestaan omdat er gn consensus over is
! Gezinsvormen veranderen continu waardoor een afbakening nt mogelijk is
2. Cijfers
!! Zie powerpoint voor grafieken!!
Belang van familie
Hoe donkerder, hoe meer mensen dat zeggen dat falmilie belangrijk is in
hun leven
- Overal wordt familie als belangrijk geplaatst
Belang van huwelijk
- Variërend over tijd en plaats -> daalt bijna overal
- Zie powerpoint voor grafieken
Heteronormativiteit
Het huwelijk & gezinsvorming: heteronormativiteit & “voortplantingsnormativiteit”
- Heteronormativiteit = het idee, de overtuiging of aanname dat heteroseksualiteit de standaard en/of de
natuurlijke toestand van de mens is. Volgens die norm zijn er twee complementaire en tegenover elkaar
staande geslachten (of genders) met eigen sociale rollen.
- Westerse wereld – veel sociologische kaders zijn gevormd op basis van heteronormativiteit (zal je
merken in de lessen)
- Vroeger vaak de norm: als je een gezin hebt, moet je je voortplanten
Vormen van huwelijk
- ≠ manier
- ≠ waarden en normen
- Eerder religie of staat
-…
5
,Genderrollen en ouderschap
- Alles varieerd van tijd en ruimte (verwachtingen, normen…)
3. De situatie in België
- Minder huwelijken, meer cohabitatie en meer geboortes buiten het huwelijk
- Toename scheiding, hertrouw en nieuw samengestelde gezinnen
- Toename éénoudergezinnen
- Kleinere gezinnen, minder kinderen
- Ook binnen B variatie!!!
* Mensen huwen steeds later
* Mensen krijgen minder kinderen, evenveel als aantal ouders
6
,Hoofdstuk 2: Historisch perspectief op familieverandering in Europa
1. De “Grand Narratives”
Grand Narratives = macrosociologisch theorie die verschuivingen probeert te verklaren adhv een
perspectief dat zij denken dat het enige echte perspectief is.
- Vroege sociologie heeft neiging om geschiedenis op te delen in periode voor en na industrialisatie
Bv Klassieke denkers (Marx, Durkheim)
Macro-sociologisch perspectief:
- Voordeel: in staat om de grote veranderingen te beschrijven
- Nadeel: Vereenvoudigen verleden als een homogene periode
1.1. T. Parsons (1951)
Pearson = functionalist
- Alles dat in de maatschappij bestaat, is er omdat het een functie heeft
- Ziet maatschappij/ samenleving als een lichaam met meerdere organen
met een verschillende, noodzakelijke functie; namelijk de systemen
- Alle systemen hebben een belangrijke rol
- Als eentje wegvalt stopt de samenleving met bestaan
Familievorm evolueert mee met veranderingen maatschappij (= functionele fit)
Bv Verandering tgv industrialisatie:
- The isolated nuclear family (Talcott Parsons)
- Functie familie verandert met industrialisatie
- Functies van uitgebreide familie overgenomen door andere instituties (gezondhzorg, onderwijs,
politie,…)
- Familie = economische productie-eenheid (thuis - Familie ≠ economische productie eenheid
en werk op dezelfde locatie) * Werken buitenshuis
* Verhuizen naar stedelijke gebieden
- Familie = multifunctioneel (gezondheidszorg,
onderwijs, politie, …) - Familie besteedt uit
* Hebben elkaar nt meer nodig
- Verplicht om met familieleden smaen te werken * Overgenomen door overheid en markt
om te kunnen overleven; moesten voor elkaar (scholen, ziekenhuizen, kerk…)
zorgen = Structurele differentiatie
- Familie specialiseert
* Geïsoleerde gezinnen hebben voordeel
omdat ze mobieler/ flexibeler zijn
à Passen zich aan aan het
industrialisatieproces
- Mobieler
- Stressbuffer
7
,! Hebben nog wel contact met uitgebreid familienetwerk; maar obv vrije keuze en zonder verplichting
- Verschuiving v gezin naar overheid was een sociale revolutie, eerder dan een afbraak vh bestaande
sociale systeem
* Uitgebreid familienetwerk -> geïsoleerd nucleair gezin
* Doordat functie vh gezin namen af in aantal omdat familie nt meer functioneerde als
economische productie-eenheid
Het geïsoleerd nucleaire gezin specialiseert in 2 functies:
1. Primaire socialisatie:
= Socialisatie die tijdens de kinderjaren plaatsvindt, kinderen normen en waarden aanleren
* Persoonlijkheid vh kind wordt gevormd
* Kernwaarden vd maatschappij wdn geïnternaliseerd
* Personalities are ‘made not born’
à consensus en sociale orde in de maatschappij bewaard (moeder speelden grootste rol)
2. Stabilisatie van volwassen persoonlijkheden
* Gezin zorgt voor stabiliteit en emotionele zekerheid
* Gezin = veilige haven of warm bad tegen dagdagelijkse stress
Bv uw kinderlijke kant uiten door thuis met de kinderen te spelen)
* Verworven ipv toegeschreven status
> Pre-industrialisatie: je kreeg je status obv de familie waartoe je behoort
> Post-industrialisatie: sociaaleconomische statust kan bereikt wdn buiten de familie, wat
kan leiden tot conflicten binnen de uitgebreide familie
(Zoon kan bv beter job hebben dan vader waardoor betere status; dit type
conflict minder waarschijnlijk binnen nucleaire dan uitgebreide familie)
* Stabiliteit v volwassen persoonlijkheden is ook ondersteund door de genderspecifieke verdeling
v arbeid
* Leden v gezin krijgen specifieke rol (= rolallocatie)
* Leden dienen deze rol goed te vervullen opdat het gezin goed kan functioneren
> Vrouw: expressieve rol (zorg, affectie, veiligheid…)
> Man: instrumentele rol (kostwinner)
* Rol als kostwinner volgens P stresserend
-> Vrouw moet man emotioneel ondersteunen, ongeact haar eigen toestand
* P ziet rollen vrouwen als complementair
* gelijkwaardige bijdrage tot functioneren v gezin - maar op ≠ manier die aansluit bij de
biologische verschillen tss mannen en vrouwen
Conclusie: P stelt:
- uitgebreide families (met hun nadruk op traditie), de vooruitgang en moderniteit belemmerden
- Alleen kerngezin kan effectief het prestatiegerichte en geografische mobiele personeelsbestand
verschaffen dat nodig is om de moderne industriële economiën succesvol te laten zijn
8
,1.2. Goode, W. J. (1963). World revolution and family patterns
Goode is voorbeeld v macrosociologisch perspectief dat veranderingen in familiepatronen verklaard
- Invloedrijk perspectief
- maar enkel in staat algemene trens te beschrijven en verklaren
- Realitiet veel complexer en genuanceerder
Goode gaat ervan uit dat voor industriële revolutie gezinnen in grote uitgebreide familiesystemen leven
Algemeen idee
- Opkomst van nucleair gezin gaat hand in hand met industriële revolutie
- Voorspelde dat ook in andere werelddelen het uitgebreide gezin plaats zal maken voor nucleaire gezin
bijtoename van industrialisatie
Gevolgen van de industriële revolutie
1. Geografische mobiliteit ↑
Bv families die verhuisden dichter bij fabrieken, scholingsinstellingen)
* Stimuleerde de vorming v nucleaire gezinnen -> kunnen zich makkelijke rverplaatsen dan
uitgebreide families
2. Sociale mobiliteit ↑
* Nieuwe arbeidscategorieën ontstaan
Fase 1 vd indust: plots grote vraag naar arbeiders (ipv boeren)
Fase 2 vd indust: Toename vraag naar middenkader
Fase 3 vd indust: Ingenieurs, ICT-specialisten…
* Hierdoor kan een gezin nt meer de noodz opleiding voorzien
* Er komen gespecialiseerde opleidingen buiten het gezin
* Kinderen ontwikkelen ≠ levensstijl dan ouders
3. “Verworven status” ipv “toegeschreven status”
* Voor de IR: arbeidsstatus sterk verbonden met die vd eigen familie
Bv zonen v boeren wdn zelf boeren
OF je werd een job toegeschreven door de adel/ patriciërs
* Na de IR: Families hebben minder controle over de verdeling v jobs, mensen moeten beginnen
solliciteren voor jobs
4. Specialisatie en differentiatie ↑
* Functies vd huishoudens wdn overgenomen door instellingen
* Bv. Huishoudens zijn nt langer eenheid v productie, betaalde arbeid wordt meer buitenshuis
gedaan, van thuisbevalling naar ziekenhuisbevalling
=> Leiden tot ontstaan van “conjugal families” of nucleaire gezinnen
5 kenmerken van “Conjugal family”:
1. Nucleair huishouden
* Ouder-kind gezinnen wonen minder frequent bij extended familie
* Gezinnen wdn kleiner
* Gezinnen geraken meer geïsoleerd: steeds meer gezien als rustplek (weg vd rest vd
maatschappij/ arbeidsmarkt)
* Ontstaan v privacy
> Opkomst zie je ook gereflecteerd in architectuur: in stadswoningen minder vaak
‘porches’ (= plaats waar uitgebreide familie, buren… met elkaar socialiseerden)
> Middenklasse had aperte kamer op onbekend volk te ontvangen (enkel familie en
vrienden mochten in andere delen vh huis) -> afstand tss buiten en binnen wereld
=> Komen veel minder voor
9
, 2. Bilaterale erfenissen
* Pre-industrialisatie: erfenis gebeurde via 1 lijn
* Industrialisatie:
> Rijkdom komt hoofdzakelijk via eigen arbeid, eerder dan erfenissen
> Familiebezit: gelijk verdeeld over kinderen (en eventueel andere personen)
> Vrouwen behouden steeds vaker hun eigen familienaam ipv deze van hun man over te
nemen
=> Steeds meer gendergelijkheid
3. Vrije partnerkeuze
* Na industrialisatie: ouder hebben minder controle over keuzes v kinderen
* Kinderen gaan langer naar school -> minder onder toezicht vd ouders
* Meer aandacht voor liefde en romance bij huwen
4. Afname economische transfers bij het huwelijk
* Bruin- en bruidegomsschat verdwijnen, enkel nog cadeaus bij het huwen
5. Egalitaire interacties
* Relatie tss pertners en tss ouder-kind wdn meer egalmitair
* Voordien: één persoon is de baas
2. De diversiteit aan familievormen in het pré- en vroeg industriële Europa
2.1. Familievormen in pré-industrieel Europa
Theorieën v Parson en Goode nt gebaseerd op date, eerder op observaties en verwachtingen waardoor
hun ideeën nt altijd klopten
Recentere empirische kennis over familievormen gebaseerd op relatief betrouwbare archiefdata uit
pre-industriële periode
- Archiefdata v kerkgemeenschap, register en/of census
- Volgde vaak gelijkaardige registratie => mogelijkheden om te vergelijken overheen tijd en ruimte
- Familie werd binnen data gedefinieerd als
* Personen die onder hetzelfde dak wonen en onder de autoriteit van één persoon
& personen die verbonden waren door een familieband en/of een arbeidsband
- Recent onderzoek verschoof daarom focus van familie naar huishouden
- Huishouden leefden voornamelijk in landbouwcontext
* Agrarische productie was georganiseerd binnen huishouden
* Organisatie van het boerenhuishouden was afhankelijk van
> Doel opbrengt (eigen onderhoud, feodale huur of verkoop op markt)
> Systeem van familiebanden en erfrechten
- Drie types van huishoudens bestonden
a) Nucleaire huishouden: ouders met kinderen
b) Extended (uitgebreid) huishouden: nucleair HH + één of meerdere familieleden
c) Multiple/Joint huishouden: Meerdere getrouwde koppels onder één dak
Idee nucleaire familie klopt nt volledig; vaak woonden er ook niet-familieleden in het huishouden
- Bestaan ervan was “sociologische ontdekking” in onderzoek vanaf 1960 (Laslett, 1972)
- Bv werkers bij seizoensarbeid of huishoudhulp bij rijkere huishoudens
- Huishouden was een uitgebreid netwerk v (niet)familieleden
10
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliewillems. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.