30 meerkeuzevragen + antwoorden
1. Wat is de benaming voor het hebben van een voorkeur voor een stabiele partner?
a. Instinct doctrine
b. Fixed-action patterns
c. Modal-action patterns
d. Mate selection
2. Volgens welke theorie over motivatie worden mensen gedreven door ‘needs’?
a. Instinct doctrine
b. Drive reduction theory
c. Cognitive dissonance theory
d. Arousal theory
e. Incentive theory
3. Ouders met een hoge score op achievement motivation zijn meer geneigd moeilijke taken van
kinderen over te nemen. Waar of niet waar?
a. Waar
b. Niet waar
4. Wat is niet waar over emoties?
a. Ze zijn kortdurend
b. Je hebt controle over de intensiteit
c. Ze kunnen worden opgeroepen door gedachten
d. Je hebt controle over wanneer ze worden ervaren
5. Volgens welke theorie veroorzaken fysiologische reacties emoties?
a. James-Lange peripheral theory
b. Cannon-Bard central theory
c. Schachter-Singer theory
d. Lazarus cognitive-appraisal theory
6. Situaties die niet stressvol lijken, maar wel stress veroorzaken zijn ook wel:
a. Catastrophic events
b. Life changes
c. Chronic stressors
d. Daily hassles