Keuzevak Publieksbeïnvloeding
Week 1 Tussenopdracht
Opdracht 1
We hebben gesproken over het verschil van opbrengstverandering versus mentaliteit
beïnvloeding. Beschrijf een voorbeeld uit je eigen (stage) praktijk waarbij je bewust gebruik
maakt van de ene of de andere vorm. Geef aan waarom deze keuze in deze situaties de beste
was. (of misschien toch eigenlijk niet!)
Ik liep stage in een verloskunde praktijk. Dagelijks komen er vrouwen op spreekuur bij ons.
Er was een keer een vrouw gekomen met de wens om thuis te bevallen, maar mevrouw had
een te hoog BMI. Daarnaast wilde ze ook als plan B niet naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis
maar naar een ziekenhuis dat verder weg was omdat ze geen goede verhalen heeft gehoord
over het ander ziekenhuis. Dit was een dilemma omdat je de waarden van de vrouw niet wilt
negeren maar tegelijkertijd breng je jezelf als verloskundige ook in de knoop omdat je weet
dat er veel fout kan gaan en je wilt natuurlijk dat mevrouw een vlotte bevalling heeft. Wij
vinden het belangrijk vinden dat we gezamenlijke besluitvorming toepassen en we hebben
ervoor gekozen om dit dilemma duidelijk voor haar te maken, door alle informatie die wij
hadden mee te geven. Op deze manier werd het dilemma voor haar inzichtelijker en hoopte
wij dat we een betere uitkomst kregen. Wij gebruikte dan ook mentaliteitsbeïnvloeding. Het
was belangrijk dat wij haar bewust gingen maken van de dilemma en de mogelijke risico’s
voor haar keuzes. Wij hoopten dan ook echt dat ze waarde ging hechten aan onze advies en
met andere woorden aan het belang.
Voor een eerste stap vond ik dit de juiste manier omdat je eerst begint met informatie geven
en het verduidelijken van het dilemma. Mevrouw zal op deze manier het dilemma onder ogen
gaan zien en erover na gaan denken. Zo begin je rustig en push je iemand niet en kan
mevrouw alle informatie laten zakken en gaan nadenken. Voor een vervolgafspraak zou je
gebruik maken van opbrengstverandering.
, Week 2 Tussenopdracht
Opdracht 1
In het belang van jouw patiënt is het nodig dat hij/zij bepaalde oefeningen doet dan wel
bepaalde medicijnen gebruikt.
Je bemerkt bij de patiënt een zekere weerstand.
Met welke soort argumenten ga je hem/haar overtuigen? Kies je voor wetenschappelijke
argumenten, overtuig je met gevoelens van de omgeving of overtuig je op basis van je “witte
jas”?
Waarom kies je zoals je beschrijft?
Levert het de resultaten op die je ervan nodig hebt?
Kies je bij verschillende leeftijdsgroepen gelijk of steeds verschillend?
Ben je op enig moment van strategie veranderd?
Bij een situatie waarbij een patiënt te horen krijgt dat het belangrijk is om bepaalde medicatie
te gebruiken maar zij deze niet wil gebruiken dan is het belangrijk om eigenlijk op
verschillende manieren argumenten te geven. Natuurlijk staat gezamenlijk besluitvorming
centraal en staat de keuze altijd bij de patiënt. In de verloskunde komt anti-D voor, dat is een
injectie die je toedient bij vrouwen waarbij het bloedgroep Rhesus D-negatief is en het kind je
Rhesus D-positief. Dit doe je omdat anders de moeder antistoffen gaat maken tegen het bloed
van het kindje. Toch zijn er gevallen waar het voor kan komen waar de vrouw dit absoluut
niet wil. Als zorgverlener weet je dat dit een van de belangrijkste dingen zijn om te doen want
anders gaat het erg verkeerd aflopen. Ik zou beginnen met wetenschappelijke argumenten,
hierbij zal ik aantonen wat het belang is, waarom we iets willen gaan doen en wat de gevolgen
ervan kunnen zijn als we het niet doen. Ik probeer dit eerst wetenschappelijk omdat dit
meestal harde feiten zijn en op deze manier kan de vrouw vertrouwelijke informatie
meekrijgen. Meestal wanneer ik met wetenschappelijke argumenten kom, accepteren de
vrouwen het wel meteen en denken ze er meteen anders over na. Ik vraag altijd na wat de
reden is voor bepaalde keuzes die vrouwen maken, ik vind het erg belangrijk om even die
‘witte jas’ uit te doen en te kijken vanuit het perspectief van de vrouw. Wat brengt de vrouw
tot deze keuze, wat heeft haar beïnvloedt en hoe kan ik een positieve beïnvloeding hebben.
Zodra je meer persoonlijk wordt met de vrouw dan is het altijd wel makkelijker om haar te
overtuigen om toch het ander te doen. Ik denk dat ik uiteindelijk gebruik maak van meerdere
soorten argumenten. Ik zou voorbeelden gebruiken van andere situatie die op de situatie van
de vrouw lijken, zo creëer je toch een meer realistisch beeld en speel je in op haar gevoelens.
Ik denk dat ik bij elke leeftijdsgroep op een soortgelijke manier zou werken. Vooral met
wetenschappelijke argumenten, ik zou daarmee beginnen want dat zijn toch de harde feiten en
dat kan al snel een knop omdraaien. Op spreekuur heb ik te maken met verschillende
leeftijden, sommige zijn 18 en sommige vrouwen zijn al boven de 30. Bij wat jongere
vrouwen is het soms makkelijker om de gedachtes te veranderen omdat jonge mensen soms
sneller beïnvloedbaar raken, zij kunnen ook vaak gevoeliger zijn als je op gevoelens speelt.
Week 1 Tussenopdracht
Opdracht 1
We hebben gesproken over het verschil van opbrengstverandering versus mentaliteit
beïnvloeding. Beschrijf een voorbeeld uit je eigen (stage) praktijk waarbij je bewust gebruik
maakt van de ene of de andere vorm. Geef aan waarom deze keuze in deze situaties de beste
was. (of misschien toch eigenlijk niet!)
Ik liep stage in een verloskunde praktijk. Dagelijks komen er vrouwen op spreekuur bij ons.
Er was een keer een vrouw gekomen met de wens om thuis te bevallen, maar mevrouw had
een te hoog BMI. Daarnaast wilde ze ook als plan B niet naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis
maar naar een ziekenhuis dat verder weg was omdat ze geen goede verhalen heeft gehoord
over het ander ziekenhuis. Dit was een dilemma omdat je de waarden van de vrouw niet wilt
negeren maar tegelijkertijd breng je jezelf als verloskundige ook in de knoop omdat je weet
dat er veel fout kan gaan en je wilt natuurlijk dat mevrouw een vlotte bevalling heeft. Wij
vinden het belangrijk vinden dat we gezamenlijke besluitvorming toepassen en we hebben
ervoor gekozen om dit dilemma duidelijk voor haar te maken, door alle informatie die wij
hadden mee te geven. Op deze manier werd het dilemma voor haar inzichtelijker en hoopte
wij dat we een betere uitkomst kregen. Wij gebruikte dan ook mentaliteitsbeïnvloeding. Het
was belangrijk dat wij haar bewust gingen maken van de dilemma en de mogelijke risico’s
voor haar keuzes. Wij hoopten dan ook echt dat ze waarde ging hechten aan onze advies en
met andere woorden aan het belang.
Voor een eerste stap vond ik dit de juiste manier omdat je eerst begint met informatie geven
en het verduidelijken van het dilemma. Mevrouw zal op deze manier het dilemma onder ogen
gaan zien en erover na gaan denken. Zo begin je rustig en push je iemand niet en kan
mevrouw alle informatie laten zakken en gaan nadenken. Voor een vervolgafspraak zou je
gebruik maken van opbrengstverandering.
, Week 2 Tussenopdracht
Opdracht 1
In het belang van jouw patiënt is het nodig dat hij/zij bepaalde oefeningen doet dan wel
bepaalde medicijnen gebruikt.
Je bemerkt bij de patiënt een zekere weerstand.
Met welke soort argumenten ga je hem/haar overtuigen? Kies je voor wetenschappelijke
argumenten, overtuig je met gevoelens van de omgeving of overtuig je op basis van je “witte
jas”?
Waarom kies je zoals je beschrijft?
Levert het de resultaten op die je ervan nodig hebt?
Kies je bij verschillende leeftijdsgroepen gelijk of steeds verschillend?
Ben je op enig moment van strategie veranderd?
Bij een situatie waarbij een patiënt te horen krijgt dat het belangrijk is om bepaalde medicatie
te gebruiken maar zij deze niet wil gebruiken dan is het belangrijk om eigenlijk op
verschillende manieren argumenten te geven. Natuurlijk staat gezamenlijk besluitvorming
centraal en staat de keuze altijd bij de patiënt. In de verloskunde komt anti-D voor, dat is een
injectie die je toedient bij vrouwen waarbij het bloedgroep Rhesus D-negatief is en het kind je
Rhesus D-positief. Dit doe je omdat anders de moeder antistoffen gaat maken tegen het bloed
van het kindje. Toch zijn er gevallen waar het voor kan komen waar de vrouw dit absoluut
niet wil. Als zorgverlener weet je dat dit een van de belangrijkste dingen zijn om te doen want
anders gaat het erg verkeerd aflopen. Ik zou beginnen met wetenschappelijke argumenten,
hierbij zal ik aantonen wat het belang is, waarom we iets willen gaan doen en wat de gevolgen
ervan kunnen zijn als we het niet doen. Ik probeer dit eerst wetenschappelijk omdat dit
meestal harde feiten zijn en op deze manier kan de vrouw vertrouwelijke informatie
meekrijgen. Meestal wanneer ik met wetenschappelijke argumenten kom, accepteren de
vrouwen het wel meteen en denken ze er meteen anders over na. Ik vraag altijd na wat de
reden is voor bepaalde keuzes die vrouwen maken, ik vind het erg belangrijk om even die
‘witte jas’ uit te doen en te kijken vanuit het perspectief van de vrouw. Wat brengt de vrouw
tot deze keuze, wat heeft haar beïnvloedt en hoe kan ik een positieve beïnvloeding hebben.
Zodra je meer persoonlijk wordt met de vrouw dan is het altijd wel makkelijker om haar te
overtuigen om toch het ander te doen. Ik denk dat ik uiteindelijk gebruik maak van meerdere
soorten argumenten. Ik zou voorbeelden gebruiken van andere situatie die op de situatie van
de vrouw lijken, zo creëer je toch een meer realistisch beeld en speel je in op haar gevoelens.
Ik denk dat ik bij elke leeftijdsgroep op een soortgelijke manier zou werken. Vooral met
wetenschappelijke argumenten, ik zou daarmee beginnen want dat zijn toch de harde feiten en
dat kan al snel een knop omdraaien. Op spreekuur heb ik te maken met verschillende
leeftijden, sommige zijn 18 en sommige vrouwen zijn al boven de 30. Bij wat jongere
vrouwen is het soms makkelijker om de gedachtes te veranderen omdat jonge mensen soms
sneller beïnvloedbaar raken, zij kunnen ook vaak gevoeliger zijn als je op gevoelens speelt.
