Ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie is de studie van de systematische veranderingen in het menselijk
functioneren, gedurende de individuele levensloop. Iemand blijft zich ontwikkelen vanaf conceptie
tot en met overlijden. Ontwikkeling stopt niet als iemand volwassen wordt. Veel veranderingen in
het leven vinden systematisch plaats en in een bepaalde volgorde. De kindertijd kun je verdelen in 5
periodes:
Prenatale periode Conceptie-geboorte
Baby en peutertijd Geboorte tot 2 jaar
Peuter en kleutertijd 2 tot 6 jaar
Schoolkind 6 tot 12 jaar
Puberteit en adolescentie 12 tot 20 jaar
Er zijn verschillende factoren die zich gedurende het leven ontwikkelen. Deze factoren ontwikkelen
zich niet afzonderlijk van elkaar. Ze hebben een wisselwerking met elkaar. Ze ontwikkelen zich
gelijktijdig aan elkaar. De omgeving speelt hier een grote rol in, fysieke en sociale omgeving.
- Fysieke ontwikkeling
Lichaamsveranderingen die worden beïnvloed door biologische factoren zoals genen en hormonen.
En motorische ontwikkeling zoals grijpen en fietsen.
- Cognitieve ontwikkeling
Ontwikkeling van het denken, waarnemen, taal, geheugen, aandacht en handelen.
- Psychosociale ontwikkeling
Ontwikkeling van gevoelens en emoties.
- Sociale ontwikkeling
Ontwikkeling in interactie met andere mensen en het opbouwen van relaties met anderen en het
tonen van empathie.
Er zit altijd een wisselwerking in de ontwikkeling
- Nature = Kenmerken bepaald bij de geboorte. Gedragsontwikkelingen door de genen.
- Nurture = Kenmerken aangeleerd in het leven. Gedragsontwikkelingen door de omgeving.
- Universeel = Ontwikkeling is hetzelfde voor iedereen, iedereen gaat door dezelfde fase.
- Specifiek = Ieder persoon ontwikkelt zich op een eigen manier, dit kan beïnvloed worden
door cultuur en geslacht.
- Continu = Geleidelijk.
- Discontinu = Stapsgewijs, verschillende stadia van ontwikkeling volgen elkaar op door middel
van meer abrupte veranderingen.
Ontwikkelingstheorieën
- Operante conditionering (Skinner): Leren door beloning/straffen.
- Cognitieve ontwikkelingstheorie (Piaget): Vier stadia van ontwikkeling.
1. Sensomotorische fase, 0-2 jaar. Tijdens deze fase raken kinderen in contact met de
omgeving door middel van hun zintuigen (voelen, zien, aanraken en horen).
2. Pre-operationele fase, 2-6 jaar. Kinderen zien de wereld op een meer symbolische wijze.
Ze leren taal en gebaren en gebruiken hun verbeelding. Staat ook in het teken van
egocentrisme. Zijn nog niet in staat om dingen in te beelden of voor te stellen.
3. Concrete operationele fase, 7-12 jaar. Hier leren kinderen regels zoals conservatie. En
ontwikkelen cognitieve vaardigheden, kunnen logisch nadenken.