Samenvatting ontwikkelingsgericht werken

Wat zijn risicojongeren

Antwoord: jongeren die het risicolopen in hun lichamelijke, psychische, sociale of cognitieve ontwikkeling naar volwassenheid te worden belemmerd: probleemgedrag, grensoverschrijdend gedrag. veel ex gedetineerden hebben last van psychische stoornissen en of andere functie beperking

Balans model: Microniveau: Mesoniveau: Macroniveau:

Antwoord: Balansmodel: aflezen op welke punten de kracht van de jeugdige elf zijn of waar zijn omgeving ingezet kan worden, waar alertheid of steun nodig is. micro: individuele kenmerken, eigenschap van het kind/ouders meso: sociale kenmerken, gezin school buurt macro: maatschappelijke kenmerken, sociaal economische positie, ontoegankelijkheid

Maatschappelijke kwetsbaarheid

Antwoord: een zichzelf versterkend proces van mislukking en achterstelling. zij hebben onvoldoende hulpbronnen om moeilijkheden het hoofd te bieden. vaak negatieve identiteit: ze weten iets niet, ze kunnen iets niet.

kenmerken maatschappelijk kwetsbaarheid

Antwoord: structureel aspect: slechte startpositie kinderen > ouders cultureel aspect: vraag en aanbod niet afgestemd door hulpverleners cumulatief aspect: problemen op een gebied hebben versterkende werking op anderen gebieden. problemen thuis werken door op school

Reproductie van de kwetsbaarheid

Antwoord: ouders hebben vaak zelf problemen en kunnen niet voldoende steun bieden in de opvoeding

Criminogene factoren

Antwoord: kenmerken omstandigheden die kunnen bijdragen aan het op nieuw plegen van delicten. iemand die in zijn jeugd mishandeld is . kan dit later ook gaan doen

De soorten criminogene factoren

Antwoord: 1. algemene criminogene factoren: alle jongeren 2. specifieke criminogene factoren: > categorie 3. statische criminogene factoren niet veranderbaar zoals geslacht geschiedenis 4. Dynamische criminogene factoren: wel veranderbaar: huisvesting 5. stabiele factoren: invloed lange termijn 6. Actuele factoren: invloed op korte termijn

Sociaal isolement delinquente jongeren

Antwoord: Onvoldoende vaardigheden om de levenssituatie zelfstandig het hoofd te bieden, moeilijk om aansluiting in omgeving te vinden. of vallen terug in criminaliteit

Na zorg voor delinquente jongeren

Antwoord: ambulante ondersteuning: heropbouwen van leven terugkeervoorziening: rust en structuur beschermende voorziening: basis vaardigheden aanleren

What Works benadering?

Antwoord: Programma gericht op het voorkomen van recidieve. veiligheid denken staat centraal en evidence based werken.

Jongeren uit detentie...

Antwoord: hebben een achterstand op diverse levensgebieden.

Competentiemodel: aanleren of versterken van vaardigheden > voor volgende levensfase > theoretische achtergrond

Antwoord: Klassieke leertheorie: onbewust aanleren Operante leertheorie: consequentie op gedrag Sociale leertheorie: rolmodel die gewenst gedrag voordoet zelfmanagementmodel: stuur in eigen handen

Vaardigheden leeftijdsgebieden in ontwikkelingstaken:

Antwoord: 1.vormgeven aan veranderende relaties 2. participeren in onderwijs/werk 3. vrije tijd zinvol invullen 4. creeeren eigen woon leef situatie 5. Omgaan autoriteiten en instanties 6. zorg dragen voor gezondheid 7. opbouwen en onderhouden vriendschap 8. omgaan met stressoren en psychische problemen 9. positie cultuur kiezen 10. zelfsturing

Nadruk: belonen van adequaat gedrag

Antwoord: 1.instructie: goed gedrag benoemen 2. instructie met voordoen: voordoen en benoemen 3. instructie met voordoen en oefenen

Rehabilitatie is?

Antwoord: mensen met beperkingen helpen beter te functioneren zodat ze met succes en naar tevredenheid kunnen wonen, werken, leren en sociale contacten kunnen hebben., min mogelijke professionele hulp.

Wat doet professional

Antwoord: Als prof heb je een functionele relatie met de jongeren, je werkt aan een doel en handelt vanuit een bepaalde basishouding.

Situationeel leiderschap

Antwoord: De kunst om de ander iets te laten doen wat jij wilt, omdat hij het zelf wil. als begeleider schakelen tussen veel of weinig sturing

Twee kenmerken begeleiden jongeren

Antwoord: 1. taakgericht sturing 2. relatiegericht ondersteuning

narratieve identiteit en motivatie (willen)

Antwoord: bondgenoot: sturing en ondersteuning

Sociaal kapitaal (erbij horen)

Antwoord: pleitbezorger: kansen creëren. pleiten voor de jongere

communicatie model

Antwoord: middel waarin je begeleiding vorm geeft

Kracht geven?

Antwoord: hoop op delict vrije, maatschappelijke participatie gerichte toekomst

ordening

Antwoord: duidelijke kaders en afspraken

ingrijpen

Antwoord: regels hanteren, aanspreken grenzen stellen

kracht geven aansluiten bij leefwereld

Antwoord: 1a meeleven

Move: motiveren tot verandering wat is motivatie??

Antwoord: de mate waarin de jongere bereid is om mee te werken aan het veranderingstraject - bereidheid - gereedheid - vermogen

motivatie intern: zelf willen

Antwoord: intrinsiek: ik wil het zelf

motivatie extern:

Antwoord: wens van anderen: uiterlijke winst: ik wil het zelf en het kan me niets uit de buitenwereld opleveren.

fase gedragsverandering

Antwoord: 1. voorbeschouwing 2. beschouwing 3. besluitvorming 4. actieve verandering 5. volhardin 5. terugval