Bewegingsanalyse korfbalschot
Personalia
Student:
Naam en achternaam: Rick Spijkers & Astrid Daniëls
Studentnummer: 450426 & 4552865
Email: &
Groep: Fysiotherapie leerjaar 1, klas 123
PL-coach: Paul Rietjens
Begeleidend docent:
Naam en achternaam: Rick van Aalst
Email:
,INHOUDSOPGAVE:
2
,Inleiding
In onze inleiding wordt de door ons gekozen sport globaal beschreven. De mogelijke deelbewegingen
binnen deze sport hebben wij opgesomd. Als laatste hebben we de keuze van onze deelbeweging,
het doel van de deelbeweging binnen de sport en onze motivatie om deze deelbeweging te kiezen.
Wij hebben gekozen voor de sport korfbal. Korfbal is een balsport waarbij het de bedoeling is om
door overgooien en schieten de bal in de korf te krijgen. De afmetingen van een korfbalveld zijn 40
bij 20 meter verdeeld in 2 gelijke vakken, waarbij aan beide kanten een korf staat. De hoogte van de
korf is 3.5 meter bij senioren. Bij jeugd is de hoogte van de korf 3, 2.5 of 2 meter. Je hebt 2 soorten
korfbal, dit zijn dameskorfbal en gemengd korfbal. Bij gemengd spelen dames en heren met elkaar
samen. De regels van dames korfbal en gemengd korfbal verschillen. Korfbal kan zowel binnen als
buiten worden gespeeld en je speelt in teams van 8 tegen 8 (4 dames en 4 heren bij gemengd). Je
hebt een aanvalsvak en een verdedigingsvak. Je blijft in je eigen vak staan. Je wisselt van vak en dus
van functie (verdediging of aanval) na iedere 2 doelpunten. Binnen de sport korfbal vinden
verschillende deelbewegingen plaats. Wij hebben de meest voorkomende deelbeweging op een rijtje
gezet: schot, doorloopbal, vrije bal, strafworp, overgooien, vangen, verdedigen, vrijlopen.
(Zie bibliografie bron 5)
De deelbeweging die wij gaan analyseren is het schot. Het doel van het schot binnen korfbal is het
scoren op afstand en hiermee dus punten scoren.
Onze motivatie om deze deelbeweging te kiezen is dat het een gecompliceerde en gerichte beweging
is. Het is een technischere beweging dan bijvoorbeeld overgooien of verdedigen en daarom vinden
wij dit de meest interessante beweging. Wij willen deze beweging graag gaan verbeteren om zo door
oefening en training een relatief permanente verandering in de gedragsmogelijkheid aan te brengen.
(Zie bibliografie bron 1)
3
, Methode van de bewegingsanalyse
In deze paragraaf beschrijven wij onze praktische aanpak om de sportbeweging in beeld te brengen.
Vervolgens leggen wij de stappen uit die we gaan zetten voor de analyse van het gefilmde resultaat.
PRAKTISCHE STAPPEN:
- Wat ga je in beeld brengen? Hoe zit de beweging van het schot in elkaar. Welke
gewrichtshoeken ontstaan er, welke spieren maken deze beweging mogelijk, waar zitten de
verbeterpunten. Dit hebben we allemaal nodig om de beweging zo goed mogelijk te
ontleden en te verbeteren.
- Hoe ga je het in beeld brengen? De plakkertjes moeten op de volgende gewrichten zitten:
enkel, knie, heup, schouder, elleboog, pols, nek en hoofd. Dit omdat je je hele lichaam
gebruikt tijdens deze beweging en je dus verschillende gewrichtspunten hebt waar
verbeterpunten kunnen zitten. We filmen de sporter en de korfbalpaal in zijn geheel, omdat
je dan een compleet beeld krijgt van de beweging. We willen van de zijkant (het sagittale
vlak) en van de voorkant (het frontale vlak) filmen. Dit doen we omdat we dan vanuit twee
verschillende hoeken kunnen zien hoe de beweging verloopt. We hebben niet voor de
achterkant gekozen, omdat hier niet veel beweging te zien is. De voorkant filmen vanuit een
punt net naast de korfbalpaal, omdat het zicht anders geblokkeerd zou worden.
- Waar ga je de beweging in beeld brengen? We willen de beweging in beeld brengen in een
binnenhal waar een korfbalpaal aanwezig is. We hebben hiervoor gekozen omdat we dan
geen last kunnen hebben van de wind die het schot tegenwerkt.
- Welke instructies geef je aan je proefpersoon? We doen het schot op 4 meter afstand. We
beginnen met het maken van een driehoek van duimen (wijzen naar elkaar toe) en
wijsvingers, de andere vingers gespreid over de bal. Bal op borsthoogte houden en over de
bal naar de korf kijken. Bij het inzetten van de schietbeweging, het lichaam wat verder door
veren in de knieën en heupen en de bal blijft op borsthoogte. De bal door een lichte
polsbuiging iets naar beneden en wat dichter naar het lichaam toe brengen. Bij het schieten
armen en benen strekken. De bal dicht langs je lichaam omhoog spelen. Polsen iets
achteroverkantelen, zodat zij aan het einde van de strekbeweging nog een extra duw kunnen
geven. Tijdens de hele actie naar de korf kijken. Eindigen met het ontspannen nawijzen van
de bal. (Zie bibliografie bron 4)
- Wie zijn betrokken en wat is de rolverdeling? Rick voert het schot uit. Astrid filmt de
beweging. We hebben hiervoor gekozen, omdat Astrid lang gekorfbald heeft en dus beter
Rick instructie kan geven op de verbeterpunten.
4
Personalia
Student:
Naam en achternaam: Rick Spijkers & Astrid Daniëls
Studentnummer: 450426 & 4552865
Email: &
Groep: Fysiotherapie leerjaar 1, klas 123
PL-coach: Paul Rietjens
Begeleidend docent:
Naam en achternaam: Rick van Aalst
Email:
,INHOUDSOPGAVE:
2
,Inleiding
In onze inleiding wordt de door ons gekozen sport globaal beschreven. De mogelijke deelbewegingen
binnen deze sport hebben wij opgesomd. Als laatste hebben we de keuze van onze deelbeweging,
het doel van de deelbeweging binnen de sport en onze motivatie om deze deelbeweging te kiezen.
Wij hebben gekozen voor de sport korfbal. Korfbal is een balsport waarbij het de bedoeling is om
door overgooien en schieten de bal in de korf te krijgen. De afmetingen van een korfbalveld zijn 40
bij 20 meter verdeeld in 2 gelijke vakken, waarbij aan beide kanten een korf staat. De hoogte van de
korf is 3.5 meter bij senioren. Bij jeugd is de hoogte van de korf 3, 2.5 of 2 meter. Je hebt 2 soorten
korfbal, dit zijn dameskorfbal en gemengd korfbal. Bij gemengd spelen dames en heren met elkaar
samen. De regels van dames korfbal en gemengd korfbal verschillen. Korfbal kan zowel binnen als
buiten worden gespeeld en je speelt in teams van 8 tegen 8 (4 dames en 4 heren bij gemengd). Je
hebt een aanvalsvak en een verdedigingsvak. Je blijft in je eigen vak staan. Je wisselt van vak en dus
van functie (verdediging of aanval) na iedere 2 doelpunten. Binnen de sport korfbal vinden
verschillende deelbewegingen plaats. Wij hebben de meest voorkomende deelbeweging op een rijtje
gezet: schot, doorloopbal, vrije bal, strafworp, overgooien, vangen, verdedigen, vrijlopen.
(Zie bibliografie bron 5)
De deelbeweging die wij gaan analyseren is het schot. Het doel van het schot binnen korfbal is het
scoren op afstand en hiermee dus punten scoren.
Onze motivatie om deze deelbeweging te kiezen is dat het een gecompliceerde en gerichte beweging
is. Het is een technischere beweging dan bijvoorbeeld overgooien of verdedigen en daarom vinden
wij dit de meest interessante beweging. Wij willen deze beweging graag gaan verbeteren om zo door
oefening en training een relatief permanente verandering in de gedragsmogelijkheid aan te brengen.
(Zie bibliografie bron 1)
3
, Methode van de bewegingsanalyse
In deze paragraaf beschrijven wij onze praktische aanpak om de sportbeweging in beeld te brengen.
Vervolgens leggen wij de stappen uit die we gaan zetten voor de analyse van het gefilmde resultaat.
PRAKTISCHE STAPPEN:
- Wat ga je in beeld brengen? Hoe zit de beweging van het schot in elkaar. Welke
gewrichtshoeken ontstaan er, welke spieren maken deze beweging mogelijk, waar zitten de
verbeterpunten. Dit hebben we allemaal nodig om de beweging zo goed mogelijk te
ontleden en te verbeteren.
- Hoe ga je het in beeld brengen? De plakkertjes moeten op de volgende gewrichten zitten:
enkel, knie, heup, schouder, elleboog, pols, nek en hoofd. Dit omdat je je hele lichaam
gebruikt tijdens deze beweging en je dus verschillende gewrichtspunten hebt waar
verbeterpunten kunnen zitten. We filmen de sporter en de korfbalpaal in zijn geheel, omdat
je dan een compleet beeld krijgt van de beweging. We willen van de zijkant (het sagittale
vlak) en van de voorkant (het frontale vlak) filmen. Dit doen we omdat we dan vanuit twee
verschillende hoeken kunnen zien hoe de beweging verloopt. We hebben niet voor de
achterkant gekozen, omdat hier niet veel beweging te zien is. De voorkant filmen vanuit een
punt net naast de korfbalpaal, omdat het zicht anders geblokkeerd zou worden.
- Waar ga je de beweging in beeld brengen? We willen de beweging in beeld brengen in een
binnenhal waar een korfbalpaal aanwezig is. We hebben hiervoor gekozen omdat we dan
geen last kunnen hebben van de wind die het schot tegenwerkt.
- Welke instructies geef je aan je proefpersoon? We doen het schot op 4 meter afstand. We
beginnen met het maken van een driehoek van duimen (wijzen naar elkaar toe) en
wijsvingers, de andere vingers gespreid over de bal. Bal op borsthoogte houden en over de
bal naar de korf kijken. Bij het inzetten van de schietbeweging, het lichaam wat verder door
veren in de knieën en heupen en de bal blijft op borsthoogte. De bal door een lichte
polsbuiging iets naar beneden en wat dichter naar het lichaam toe brengen. Bij het schieten
armen en benen strekken. De bal dicht langs je lichaam omhoog spelen. Polsen iets
achteroverkantelen, zodat zij aan het einde van de strekbeweging nog een extra duw kunnen
geven. Tijdens de hele actie naar de korf kijken. Eindigen met het ontspannen nawijzen van
de bal. (Zie bibliografie bron 4)
- Wie zijn betrokken en wat is de rolverdeling? Rick voert het schot uit. Astrid filmt de
beweging. We hebben hiervoor gekozen, omdat Astrid lang gekorfbald heeft en dus beter
Rick instructie kan geven op de verbeterpunten.
4
