4V - Maa
Maatschappijleer PWW3
Hoofdstuk 4 Pluriforme samenleving: §1 t/m §8 - 13 – 04 – 2022
§1 Verschil en verdraagzaamheid
Tolerantie In Nederland
Tolerantie is het accepteren van bepaalde dingen die volgens de wet niet mochten.
In Nederland was vroeger de tolerantie hoog om dat er morele geografie (Inwoners wonen
dicht op elkaar) in mee speelde.
Vroeger was ook veel tolerantie in de vorm van een pragmatische keuze
Poldermodel
= Beslissingen worden eerst met betrokkenen besproken
Conformisme
= het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van de
samenleving.
Pluriforme samenleving
= Een land waarin mensen van verschillende klassen, godsdiensten en levensstijlen
samenleefden.
Polarisatie
= het versterken van tegenstellingen tussen partijen of bevolkingsgroepen.
Sinds 2000 is de polarisatie sterker geworden doordat er dormiddel van aanslagen meer
dreiging is op de wereld, tradities vervallen en debatten worden steeds feller. Door dit alles
ontstaan er veel verschillen, omdat bepaalde bevolkingsgroepen de schuld krijgen.
§2 Cultuur en identiteit
Cultuur
Alle waarden en normen en andere aangeleerde gewoontes die een groep o samenleving
met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
Functie van cultuur
Dominante cultuur
Subcultuur (afwijkende normen en waarden van de dominante cultuur
Tegen cultuur (mensen die tegen de dominanten cultuur zijn.
Socialisatieproces
1. Via sociale controle
= de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich te houden aan de
normen en waarden.
2. Mensen leren de beleefdheid normen kennen, socialisatie kan in positieve sancties maar ook
negatief sancties
3. Dan beginnen ze zich thuis te voelen in de dominante cultuur of kleinere cultuur.
Maatschappijleer PWW3
Hoofdstuk 4 Pluriforme samenleving: §1 t/m §8 - 13 – 04 – 2022
§1 Verschil en verdraagzaamheid
Tolerantie In Nederland
Tolerantie is het accepteren van bepaalde dingen die volgens de wet niet mochten.
In Nederland was vroeger de tolerantie hoog om dat er morele geografie (Inwoners wonen
dicht op elkaar) in mee speelde.
Vroeger was ook veel tolerantie in de vorm van een pragmatische keuze
Poldermodel
= Beslissingen worden eerst met betrokkenen besproken
Conformisme
= het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van de
samenleving.
Pluriforme samenleving
= Een land waarin mensen van verschillende klassen, godsdiensten en levensstijlen
samenleefden.
Polarisatie
= het versterken van tegenstellingen tussen partijen of bevolkingsgroepen.
Sinds 2000 is de polarisatie sterker geworden doordat er dormiddel van aanslagen meer
dreiging is op de wereld, tradities vervallen en debatten worden steeds feller. Door dit alles
ontstaan er veel verschillen, omdat bepaalde bevolkingsgroepen de schuld krijgen.
§2 Cultuur en identiteit
Cultuur
Alle waarden en normen en andere aangeleerde gewoontes die een groep o samenleving
met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
Functie van cultuur
Dominante cultuur
Subcultuur (afwijkende normen en waarden van de dominante cultuur
Tegen cultuur (mensen die tegen de dominanten cultuur zijn.
Socialisatieproces
1. Via sociale controle
= de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich te houden aan de
normen en waarden.
2. Mensen leren de beleefdheid normen kennen, socialisatie kan in positieve sancties maar ook
negatief sancties
3. Dan beginnen ze zich thuis te voelen in de dominante cultuur of kleinere cultuur.