MODULE 9: VORDERINGEN < 1J +
GELDBELEGGINGEN + LIQUIDE MIDDELEN
VORDERINGEN OP TEN HOOGSTE 1 JAAR
=> De vorderingen ≤ 1 jaar omvatten de vorderingen met een (oorspronkelijke of
resterende) contractuele looptijd van ten hoogste 1 jaar.
Rubriek 7
- A: handelsvorderingen 40
- B: overige vorderingen 41
Vorderingen hebben diverse risico’s, waaronder:
=> daarom zoveel verschillende rekeningen nodig
Liquiditeitsrisico
Inningsrisico
Valutarisico
Daarnaast dienen inventarisboekingen te geschieden (b.v. realisatieprincipe).
LIQUIDITEITSRISICO
Verkoopfactuur: opbrengst, btw & vordering stijgen
- Opbrengst komt bij RR ( – K => resultaat)
- ! Opbrengst nooit zelfde als ontvangst : prestatie vs geldstroom !
o Ontvangst in custom flow station
o Ontvangsten & uitgaven => verschil in liquiditeit
Je hebt winst, maar geen liquide middelen!
o Zonder liquide kan je je wn niets betalen & niets aankopen/investeren
=> Nodig voor bedrijfsactiviteiten
o Lange termijn -> failliet
Vermijden?
o Elke transactie cash innen v klanten
maar klanten willen uitstel van betalen -> niet ideaal
o Financiële korting bij contante betalen => maar dat is duur
o Wissel !!
Te innen wissels
Bij het tekenen (accepteren) ve wisselbrief erkent de betrokkene dat hij op een
bepaalde dag een bepaald bedrag aan de houder vd wisselbrief zal betalen
De partijen = trekker, betrokkene, begunstigde, rugtekenaars
,VOORDELEN: betalingsuitstel vr klant (betalen op vervaldag) & verkopen geeft uitstel
& beschikken over nodige liquiditeiten
Uitschrijven & accepteren vd wissel (nieuw karakter)
- Betrokkene: ene schuld daalt, andere stijgt
o Leverancier -> Te betalen wissels 441
- Trekker: ene vordering daalt, andere stijgt
o Handelsdebiteuren -> Te innen wissels 401
Andere bewijsmiddelen en termijnen
Er zijn diverse mogelijkheden vr trekker:
=> 4 alternatieve voor wissel te wisselen (eerste 2 bij nood aan liquiditeiten)
1. Wissel overdragen via endossement
2. Wissel verdisconteren vr vervaldag
3. Wissel zelf incasseren op vervaldag
4. Wissel ter incasso overdragen (op vervaldag)
Wissel overdragen via endossement
Wissel gebruiken als betalen vr eigen schuld
o Vordering & schuld daalt => gebruiken v liquiditeit
o Moet nog niet vervaldag zijn
Endosseren vd wissel aan een andere begunstigde gebeurt (telkens) via rugtekening
- Kan steeds worden doorgegeven
- Rugtekenaars zijn verantwoordelijk voor de betaling vd wissel
o Via orderingen (module 12)
o Dus overdragen moet rugtekeneaars toegevoegd worden
Wissel verdisconteren voor vervaldag
=> Aan bank al vragen om wisselgeld te hebben (voor vervaldag)
Boeking wissel afgegeven (afgifte) & dan inning vh geld
- Vordering wissel daalt + nieuwe vordering (subrekening)
- Inning: ontvangen geld => bank stijgt & wissel daalt + kost (vd bank) stijgt
o Inning = wissel – kost
o Kost in fucntie vd loopptijd
=> 1 maand kosten, is meer kosten dan 14 dagen
=> financiële kost / “Interest kost”
Wissel zelf incasseren op vervaldag
- Vordering daalt & liquiditeiten stijgen
o Maar kost els inspanning
,Wissel ter incasso overdragen (op vervaldag)
Bank de opdracht geven om dat geld te innen
o Afgifte & inning
- Daling vordering & nieuwe vordering stijgt (nog niet het geld) => subrekening
o Wissel ingewisseld
- Op vervaldag geld innen (je mag wissel al vroeger afgeven daarom 2 JP)
o Bank stijgt & vordering daalt + kost vd bank (diverse fin K)
o Niet in functie v looptijd gebeurd op vervaldag (niet voorgeschoten)
=> Kost v dienstverlening (vaste kost)
o Levering v g&d hebben altijd BTW + 21% betalen
=> Terugvorderen (0 operatie)
INNINGSRISICO
HD: uitstaande vordering (D) en ontvangsten (C)
- 10.000 vord & 3.000 ontvangen
- Wat te ontvangen? => niet alles in inbaar = oninbaar
- Sommige klanten betalen niet = verlies vr onderneming (komt altijd voor)
Dubieuze debiteuren
=> Identificeerbare vorderingen
1) Ontstaan v dubieuze vorderingen
2) Boeken v waarde vermindering (d..i na schatting vh oninbare gedeeltje)
3) Realisatie vd vordering (waarbij verlies verdeeld over onderneming & btw
ZIE DIA 20-25
Twijfel = voldoende vr indicatie boekhouding
- Vordering met specifieke aandacht
- Ene vordering wegboeken & nieuw karakter geven (407)
Jaar afsluiting: juist bedrag
- Denken = GW vgl met BW
- Waardevermindering 409 + stijgende kost 6340
- A daalt & R BK stijgt ! niet uitzonderlijk !
- BTW = nuloperatie (niet mee als K rekenen)
- Terugneming 409 + dalende kost 6341 (geen opbrengst)
- Geen rekening houden met btw
Realisatie
- Definitief verlies
=> Bedrag vordering (oorsprnk 407) – ontvangen bedrag (bank 5500)
- Te verdelen over onderneming & btw-administratie:
=> Beinvloed 2 partijen: verlies verdelen
- Btw: definitief verlies * 21/121 => 451 (verkoper)
- Onderneming: definitief verlies * 100/121
, 3 scenario’s
1)
- Bank stijgt & vord daalt (+V & debieuze + waardeverm weg)
o Controleer al ingeboekt verlies
- Schuld overheid daalt door verdeling
2)
- Bank stijgt, vord daalt & correctie weg
- Minder verlies: boeken als opbrengst
o Meerwaarde bij realisatie HV 742
3)
- Bank stijgt, vord daalt & correctie weg
- Meer verlies: extra kost toevoegen
o Minderwaarde 641
Dubieuze debiteuren
=> Niet-identificeerbare vorderingen
Altijd inboeken (je kent ze niet allemaal, maar gebeurd altijd)
o Enkel bij eindejaarsverrichting
Periodieke principe: matchen O & K => 1 stap
o 6340 & 409
o Forfaitair bedrag
1) –
2) Boeken v waardevermindering (d.i. na schatting vh oninbare gedeelte)
3) --
Schatten van waardevermindering via:
Verliespercentage op kredietverkopen van een periode
o Bereken obv van verleden, zelfde verlies nemen
Verliespercentage op uitstaande vorderingen op balansdatum
o Kijken nr vorderingen & kijken wat je niet kon innen, dat opnieuw
gebruiken
Ouderdomsanalyse van de vorderingen
o Hoe ouder vordering, hoe groter kans op oninbaarheid
VALUTARISICO
JR: moet in euro’s opgemaakt worden
=> Soms verkoop je aan buitenlandse klanten => dus maakt je VF in vreemde valuta
=> Je zal dit VF moeten omrekenen naar euro’s
Min 2 & max 3 keer herrekenen
1. ontstaan vordering => 400 ‘bezit’
o Einde vh jaar kijken of vordering in VV
2. JR-aflsuiting
3. Ontvangst => 400
=> RISCO: 3 omrekenen omdat deze valuta continu varieert => voor of nadelen
- Defenitief risco gekend bij ontvangst (moment 3),
- Moment 2: info, maar niet definitief(nog niet betaald)
- Moment 1 niet want daarop stel je je factuur op
GELDBELEGGINGEN + LIQUIDE MIDDELEN
VORDERINGEN OP TEN HOOGSTE 1 JAAR
=> De vorderingen ≤ 1 jaar omvatten de vorderingen met een (oorspronkelijke of
resterende) contractuele looptijd van ten hoogste 1 jaar.
Rubriek 7
- A: handelsvorderingen 40
- B: overige vorderingen 41
Vorderingen hebben diverse risico’s, waaronder:
=> daarom zoveel verschillende rekeningen nodig
Liquiditeitsrisico
Inningsrisico
Valutarisico
Daarnaast dienen inventarisboekingen te geschieden (b.v. realisatieprincipe).
LIQUIDITEITSRISICO
Verkoopfactuur: opbrengst, btw & vordering stijgen
- Opbrengst komt bij RR ( – K => resultaat)
- ! Opbrengst nooit zelfde als ontvangst : prestatie vs geldstroom !
o Ontvangst in custom flow station
o Ontvangsten & uitgaven => verschil in liquiditeit
Je hebt winst, maar geen liquide middelen!
o Zonder liquide kan je je wn niets betalen & niets aankopen/investeren
=> Nodig voor bedrijfsactiviteiten
o Lange termijn -> failliet
Vermijden?
o Elke transactie cash innen v klanten
maar klanten willen uitstel van betalen -> niet ideaal
o Financiële korting bij contante betalen => maar dat is duur
o Wissel !!
Te innen wissels
Bij het tekenen (accepteren) ve wisselbrief erkent de betrokkene dat hij op een
bepaalde dag een bepaald bedrag aan de houder vd wisselbrief zal betalen
De partijen = trekker, betrokkene, begunstigde, rugtekenaars
,VOORDELEN: betalingsuitstel vr klant (betalen op vervaldag) & verkopen geeft uitstel
& beschikken over nodige liquiditeiten
Uitschrijven & accepteren vd wissel (nieuw karakter)
- Betrokkene: ene schuld daalt, andere stijgt
o Leverancier -> Te betalen wissels 441
- Trekker: ene vordering daalt, andere stijgt
o Handelsdebiteuren -> Te innen wissels 401
Andere bewijsmiddelen en termijnen
Er zijn diverse mogelijkheden vr trekker:
=> 4 alternatieve voor wissel te wisselen (eerste 2 bij nood aan liquiditeiten)
1. Wissel overdragen via endossement
2. Wissel verdisconteren vr vervaldag
3. Wissel zelf incasseren op vervaldag
4. Wissel ter incasso overdragen (op vervaldag)
Wissel overdragen via endossement
Wissel gebruiken als betalen vr eigen schuld
o Vordering & schuld daalt => gebruiken v liquiditeit
o Moet nog niet vervaldag zijn
Endosseren vd wissel aan een andere begunstigde gebeurt (telkens) via rugtekening
- Kan steeds worden doorgegeven
- Rugtekenaars zijn verantwoordelijk voor de betaling vd wissel
o Via orderingen (module 12)
o Dus overdragen moet rugtekeneaars toegevoegd worden
Wissel verdisconteren voor vervaldag
=> Aan bank al vragen om wisselgeld te hebben (voor vervaldag)
Boeking wissel afgegeven (afgifte) & dan inning vh geld
- Vordering wissel daalt + nieuwe vordering (subrekening)
- Inning: ontvangen geld => bank stijgt & wissel daalt + kost (vd bank) stijgt
o Inning = wissel – kost
o Kost in fucntie vd loopptijd
=> 1 maand kosten, is meer kosten dan 14 dagen
=> financiële kost / “Interest kost”
Wissel zelf incasseren op vervaldag
- Vordering daalt & liquiditeiten stijgen
o Maar kost els inspanning
,Wissel ter incasso overdragen (op vervaldag)
Bank de opdracht geven om dat geld te innen
o Afgifte & inning
- Daling vordering & nieuwe vordering stijgt (nog niet het geld) => subrekening
o Wissel ingewisseld
- Op vervaldag geld innen (je mag wissel al vroeger afgeven daarom 2 JP)
o Bank stijgt & vordering daalt + kost vd bank (diverse fin K)
o Niet in functie v looptijd gebeurd op vervaldag (niet voorgeschoten)
=> Kost v dienstverlening (vaste kost)
o Levering v g&d hebben altijd BTW + 21% betalen
=> Terugvorderen (0 operatie)
INNINGSRISICO
HD: uitstaande vordering (D) en ontvangsten (C)
- 10.000 vord & 3.000 ontvangen
- Wat te ontvangen? => niet alles in inbaar = oninbaar
- Sommige klanten betalen niet = verlies vr onderneming (komt altijd voor)
Dubieuze debiteuren
=> Identificeerbare vorderingen
1) Ontstaan v dubieuze vorderingen
2) Boeken v waarde vermindering (d..i na schatting vh oninbare gedeeltje)
3) Realisatie vd vordering (waarbij verlies verdeeld over onderneming & btw
ZIE DIA 20-25
Twijfel = voldoende vr indicatie boekhouding
- Vordering met specifieke aandacht
- Ene vordering wegboeken & nieuw karakter geven (407)
Jaar afsluiting: juist bedrag
- Denken = GW vgl met BW
- Waardevermindering 409 + stijgende kost 6340
- A daalt & R BK stijgt ! niet uitzonderlijk !
- BTW = nuloperatie (niet mee als K rekenen)
- Terugneming 409 + dalende kost 6341 (geen opbrengst)
- Geen rekening houden met btw
Realisatie
- Definitief verlies
=> Bedrag vordering (oorsprnk 407) – ontvangen bedrag (bank 5500)
- Te verdelen over onderneming & btw-administratie:
=> Beinvloed 2 partijen: verlies verdelen
- Btw: definitief verlies * 21/121 => 451 (verkoper)
- Onderneming: definitief verlies * 100/121
, 3 scenario’s
1)
- Bank stijgt & vord daalt (+V & debieuze + waardeverm weg)
o Controleer al ingeboekt verlies
- Schuld overheid daalt door verdeling
2)
- Bank stijgt, vord daalt & correctie weg
- Minder verlies: boeken als opbrengst
o Meerwaarde bij realisatie HV 742
3)
- Bank stijgt, vord daalt & correctie weg
- Meer verlies: extra kost toevoegen
o Minderwaarde 641
Dubieuze debiteuren
=> Niet-identificeerbare vorderingen
Altijd inboeken (je kent ze niet allemaal, maar gebeurd altijd)
o Enkel bij eindejaarsverrichting
Periodieke principe: matchen O & K => 1 stap
o 6340 & 409
o Forfaitair bedrag
1) –
2) Boeken v waardevermindering (d.i. na schatting vh oninbare gedeelte)
3) --
Schatten van waardevermindering via:
Verliespercentage op kredietverkopen van een periode
o Bereken obv van verleden, zelfde verlies nemen
Verliespercentage op uitstaande vorderingen op balansdatum
o Kijken nr vorderingen & kijken wat je niet kon innen, dat opnieuw
gebruiken
Ouderdomsanalyse van de vorderingen
o Hoe ouder vordering, hoe groter kans op oninbaarheid
VALUTARISICO
JR: moet in euro’s opgemaakt worden
=> Soms verkoop je aan buitenlandse klanten => dus maakt je VF in vreemde valuta
=> Je zal dit VF moeten omrekenen naar euro’s
Min 2 & max 3 keer herrekenen
1. ontstaan vordering => 400 ‘bezit’
o Einde vh jaar kijken of vordering in VV
2. JR-aflsuiting
3. Ontvangst => 400
=> RISCO: 3 omrekenen omdat deze valuta continu varieert => voor of nadelen
- Defenitief risco gekend bij ontvangst (moment 3),
- Moment 2: info, maar niet definitief(nog niet betaald)
- Moment 1 niet want daarop stel je je factuur op
