Week 1
OZV
Wat is wetenschap in het algemeen? Systematische manier om alles wat
om ons heen gebeurt te verklaren. Niet alleen mensen, maar ook dieren en het
heelal. Het antwoord blijft altijd onduidelijk en niet iedereen is het met elkaar
eens.
Wat is wetenschappelijk onderzoek? Alle nieuwe kennis die we hebben op
een bepaald gebied en de systematische manier waarop we verdere kennis
kunnen verkrijgen. Je hebt recht op een eigen mening, niet op je eigen feiten
(Daniël Patrick Moynihan, Socioloog 1927-2003).
Wat is de waarde van wetenschappelijk onderzoek? Een enkele studie
bewijst of toont niets aan, maar voegt iets toe aan de hoeveelheid bewijs
(evidence). Een wetenschappelijk onderzoek kan dus wel evidence genereren,
waardoor de weegschaal naar de ene kant kantelt of de andere kant.
Wat is praktijkgericht onderzoek? Onderzoek in de beroepspraktijk dat
bijdraagt aan de verbetering en innovatie in diezelfde beroepspraktijk. Specifieke
oplossingen voor specifieke problemen, die door het werkveld worden
aangedragen.
Zonder wetenschappelijk onderzoek:
o Geen protocollen
o Geen vernieuwing
o Geen medicatie
o Etc.
Evidence Based Practice (EBP)
Gestoeld op 3 pijlers:
o Ervaringen uit de praktijk
o Waarden en wensen van patiënt
o Resultaten uit onderzoek
Waar kun je de beste ‘evidence’ vinden? Wetenschappelijke tijdschriften
> Kwaliteit moet hoog zijn (peer review, geven elkaar anoniem feedback over het
schrijven van het artikel).
Praktijkgericht onderzoek (PGO) Onderzoek in de beroepspraktijk dat
bijdraagt aan de verbeteringen en innovatie in diezelfde beroepspraktijk.
Praktijkprobleem
Zonder (maatschappelijk) probleem, geen (wetenschappelijk) onderzoek. Is er
wel een probleem? Wie heeft dit probleem? Is er al een antwoord voorradig?
Probleemstelling
,In een probleemstelling wordt geformuleerd welke kennis, die noodzakelijk is om
het praktijkprobleem (deels) te kunnen oplossen, tot op het heden nog ontbreekt.
Formulering:
o Het is tot op heden onbekend…
o Onduidelijk is welke/waarom/wat…
o Er is nog geen inzicht in…
Verschillende wetenschappelijke onderzoeksvormen
o Kwantitatief onderzoek
> Cijfermatige informatie
> Vragenlijsten
> Meetstudies
> Obervatiestudies (cliënten observeren)
o Kwalitatief onderzoek
> Als er vrij weinig bekend is
> Genereren van nieuwe ideeën
> Meestal interviews
> Face-to-face onderzoek!
o Systematic review
> Literatuuronderzoek
> Heel veel bekend over een onderwerp
Fixed mindset Niet ruimdenkend, als antwoord is nee ik weet het niet.
Growth mindset Wel ruimdenkend, als antwoord ik weet het niet maar er wel
achter proberen te komen.
Fysiotherapeutisch handelen
Motorisch leren Het geheel van processen als gevolg van oefenen en/of
ervaring, die leiden tot een relatief permanente verandering in de
gedragsmogelijkheden van een persoon
80% 20%
Hands-off Hands-on
Functioneel Functie
Actieve oefentherapie Passief
Motorisch leren kan zijn dat je:
- Nieuwe vaardigheid moet leren
- Iets moet herleren
- Een vaardigheid op een andere wijze moet of wil uitvoeren
Meer oefenen = meer myeline
Zorgt voor:
o Verbetering coördinatie
o Dingen sneller kunnen
o Handelingen verfijnen
Zelfvertrouwen is ontzettend belangrijk!!!
,Trainingsniveau
Je moet het juiste niveau zien te ontdekken van een persoon, op de grens van
kunnen en niet kunnen zit jouw trainingsniveau. Deze probeer je steeds hoger te
krijgen. Bij de vrouw met balansproblemen moet je dus kijken wat ze kan. Staand
jas aantrekken, lopend, veranderde bewegingen en met andere ondergrond.
‘Motor skills do not just come as ‘The greater the difficulty of the task,
birthday presents. They must be the greater the need for practice that
nurtured, promoted, and practiced.’ is specific to the task.’
Motorisch leren
I hear and I forget. I see and I remember. I do and I understand.
- Onderzoek en behandeling vallen niet van elkaar te onderscheiden,
onderzoeken en behandelen lopen altijd door elkaar heen
Motorische vaardigheid Geheel van bewegingen van lichaamsdelen die
bewust en doelgericht uitgevoerd wordt en aangeleerd is (= handeling).
Beweging Deelcomponent van een vaardigheid, die op verschillende
manieren tot dezelfde vaardigheid kunnen leiden.
Verschil Eenzelfde vaardigheid
bestaat bij verschillende individuen uit
verschillende bewegingen. Ook worden
bij beide andere meetinstrumenten
gebruikt en hebben een andere
positionering binnen het ICF.
Leren Een proces dat leidt tot relatief
duurzame veranderingen in het
gedragspotentieel als gevolg van
specifieke ervaringen met de omgeving.
Als je iets vandaag doet en het kunt,
maar het morgen niet meer kunt dan
heb je niks geleerd.
- Oefening, die leidt tot een prestatie-verbetering in de training, maar niet over
de training heen (transfer), heeft geen leereffect.
Vormen van leren:
o Impliciet (onbewust)
> Heeft vaak meer zin op de lange termijn
> Zelf laten ontdekken
o Expliciet (bewust)
> Instructies geven en nadruk op techniek uitleggen bijvoorbeeld
> Als je iemand snel iets wil laten kunnen
7 leerstrategieën:
o Trial and error Herhalen en feedback ontvangen
o Errorless Foutloos
o Observational Kijkend leren
, o Dual task Meerdere taken eraan toevoegen
o Analogy Metafoor
o Discovery Ontdekkend leren
o Movement imaginary In je hoofd visualiseren.
Choking under pressure Handelingen mislukken vaak als een persoon onder
druk staat.
Motorische theorie Een groep abstracte ideeën over controle van beweging.
Dit is gebaseerd op de huidige kennis met betrekking tot de structuur en functie
van het zenuwstelsel.
1. Adam’s Closed-loop theorie
> Open loop Als je eenmaal start met de beweging kan je niet meer
corrigeren. Hele snelle bewegingen. Je krijgt feedback van het gevoel en geluid.
> Closed loop Kun je halverwege nog corrigeren door middel van feedback.
Sensorische feedback wordt gebruikt voor het goed uitvoeren van een beweging.
- Memory trace Selectie (kiezen) en initiatie (starten) van een beweging
- Perceptual trace Opgebouwd over een periode van oefenen; de interne
referentie of een beweging correct wordt uitgevoerd.
2. Schmidt’s Schema theorie
> Schema Een abstracte representatie van de werkelijkheid
> Motor-programma’s bevatten geen specifieke bewegingen maar generale
regels voor beweging.
> Je hebt ontzettend veel manieren om bijvoorbeeld op de staan. Al deze
manieren zouden niet in je brein passen. De algemene uitvoering hebben wij wel
in ons brein zitten. Hierdoor kunnen wij ons aanpassen in iedere omgeving.
> Onderscheid in 2 schema’s:
1. Recall schema Bevat alle informatie die nodig is om een relevante
beweging te starten
2. Recognition schema Informatie die nodig is om fouten te corrigeren en de
juiste uitvoering te onthouden.
> Klinische implicatie Optimaal leren zal plaatsvinden als een taak onder
veel verschillende omstandigheden wordt beoefend.
3. Ecologisch systeem
> Waarneming- en actiesystemen zijn betrokken bij een optimale taakoplossing.
> Benadrukt de dynamische verkenningsactiviteit van de perceptuele- en
motorische werkruimte om optimale strategieën te creëren voor het uitvoeren
van een taak.
> Klinische implicatie De lerende is een actieve ‘onderzoeker’ van de
omgeving.
Welke theorie is de beste?
> Er is niet 1 theorie die alles heeft
> Beste theorie: Een die elementen uit alle theorieën combineert.
> Systeembenadering: Beweging komt voort uit interactie tussen individu, taak
en omgeving waarin de taak wordt uitgevoerd.
Stadia van motorisch leren: