Samenvatting Maatschappijleer
Rechtsstaat VWO4
Hoofdstuk 1 - idee en oorsprong van de rechtsstaat
1.1 - wat is een rechtsstaat?
Om mensen hun basisbehoeften te vervullen zijn welvaart en welzijn, maar ook vrijheid en
het vertrouwen dat de staat het beste met burgers voor heeft belangrijk.
Dit is niet het geval bij een totalitaire staat -> staat doordringt in het persoonlijke leven en
bepaalt wat men mogen lezen/zien/wonen/werken/reizen. Is ook van een politiestaat ->
burgers leven permanent in angst dat geheime dienst hen afluistert of landgenoten hen
verraden.
Nederland is een democratische rechtsstaat. Rechtsstaat -> staat waarin burgers met
grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid.
Nederland is ook een sociale rechtsstaat -> er zijn wetten en voorzieningen om welvaart
en welzijn van burgers te bevorderen.
In een rechtsstaat is er veel sociale vrede en sociale cohesie en gaan vertrouwen en
wederkerigheid hand in hand;
Bestaat ook tussen staat en burgers. De staat verwacht dat burgers zich aan wetten houden
en beloven zelf ook aan wetten te houden -> er ontstaat rechtszekerheid
1.2 - hoe is de rechtsstaat ontstaan?
Achttiende eeuw was in Europa eeuw van verlichting en verlangen naar maatschappelijk
geluk.
Vanaf de 16e eeuw kenden Europa weinig gelukkige perioden -> burgeroorlogen.
In de 17e eeuw oefende koningen onbegrensde macht uit over bevolking en werden veel
mensen opgepakt en opgesloten.
Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw rees in Europa steeds meer verzet tegen deze
onrechtvaardige samenleving.
Door de uitgevonden drukpers kon nieuwe kennis bovendien snel en breed worden
verspreid. Het gevolg was dat het bestaande wereldbeeld en mensbeeld begonnen te
wankelen. Ook de macht van de koning was niet langer vanzelfsprekend.
De burgerij geloofde hartstochten kijk in de kracht van de rede.
De achttiende eeuw was de eeuw van het optimistische geloof in de
rede/vooruitgang/maakbaarheid van de samenleving.
Aan filosofie zijn Thomas Hobbes, John Locke en Jean-Jacques Rousseau verbonden.
Volgens hun -> in vrijheid en gelijkheid geboren maar er weinig van overblijft. Mensen
moeten hiervoor een sociaal contract sluiten -> waarin ze tot afspraken komen om in
natuurlijke vrijheid en gelijkheid te kunnen leven.
, Er kwam een staat om afspraak tussen partijen te handhaven. Eerste taak -> veiligehid van
burger garanderen en hun eigendommen beschermen. Daarom kreeg staat
geweldsmonopolie. Macht van staat zou aan ketting van recht worden gelegd -> aan
wetten die burgers zelf opstellen.
Om voorkomen dat staat overhand probeert te nemen -> wordt staatsmacht opgesplitst in
wetgevende machte en rechtsprekende macht; trias politica.
De eerste rechtsstaten
In 1776 maakten de Amerikaanse kolonisten zich los van de Engelse koning.
Amerikaanse constitutie werd gevormd uit:
- Onafhankelijkheidsverklaring -> nieuwe samenleving gebaseerd op vrijheid en
gelijkheid van alle mensen en op het recht van elk individu om zijn eigen geluk na te
streven.
- Grondwet -> basisstructuur vastgelegd van de nieuwe staat, die als eerste vrijheid en
veiligheid van alle burgers wilde beschermen.
- Bill of Rights -> staatsmacht werd gebonden aan het recht en vooral aan
grondrechten van burgers.
In 1789 volgde de Franse revolutie.
De verklaring van de Rechten van de Mens en Burger (1791) -> nieuwe samenleving waarin
alle mensen hun “heilige en onschendbare” grondrechten konden uitoefenen; recht op
veiligheid, vrijheid van meningsuiting/drukpers, godsdienstvrijheid en recht op bescherming
van eigendom.
Maar Franse Revolutie ontaardde snel in schrikbewind -> staatsgrepen/constituties volgden
snel op. Napoleon pleegde staatsgreep (1799) en vestigde een verlichte dictatuur, “waarin
machthebber in zekere mate rekening houdt met bevolking”. Hij veroverde grote delen van
Europa waardoor ideeën/idealen van rechtsstaat verspreidden. In Nederland vormden ook
zo begin van burgerlijk recht.
Na slag bij Waterloo (Napoleon verslagen) volgde in heel Europa restauratie -> oude
machtsverhoudingen werden hersteld.
Hoofdstuk 2 - grondwet en grondrechten
Preambule -> hierin staat beschreven van welke idealen de samenleving koestert welke
historische fouten ze niet willen herhalen, welke identiteit ze nastreeft en op welke wijze
staat moet worden ingericht om idealen te realiseren.
Ontstaan van grondwet
Onder invloed van Franse revolutie kreeg Nederland in 1798 de staatsregeling van
Bataafse republiek (voorloper grondwet) -> iedere burger is gelijk voor wet en heeft
onschendbare grondrechten.
In Nederland volgde ook staatsgrepen. In 1813 kwam er rust na val van Napoleon. Jaar later
Nederland -> constitutionele monarchie, “koninkrijk met grondwet”. Grondwet verleende
soevereine macht aan Koning Willem I. Werd parlementair stelsel ingevoerd in de vorm van
Staten-Generaal vooral zitten voor de adel.
Rechtsstaat VWO4
Hoofdstuk 1 - idee en oorsprong van de rechtsstaat
1.1 - wat is een rechtsstaat?
Om mensen hun basisbehoeften te vervullen zijn welvaart en welzijn, maar ook vrijheid en
het vertrouwen dat de staat het beste met burgers voor heeft belangrijk.
Dit is niet het geval bij een totalitaire staat -> staat doordringt in het persoonlijke leven en
bepaalt wat men mogen lezen/zien/wonen/werken/reizen. Is ook van een politiestaat ->
burgers leven permanent in angst dat geheime dienst hen afluistert of landgenoten hen
verraden.
Nederland is een democratische rechtsstaat. Rechtsstaat -> staat waarin burgers met
grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid.
Nederland is ook een sociale rechtsstaat -> er zijn wetten en voorzieningen om welvaart
en welzijn van burgers te bevorderen.
In een rechtsstaat is er veel sociale vrede en sociale cohesie en gaan vertrouwen en
wederkerigheid hand in hand;
Bestaat ook tussen staat en burgers. De staat verwacht dat burgers zich aan wetten houden
en beloven zelf ook aan wetten te houden -> er ontstaat rechtszekerheid
1.2 - hoe is de rechtsstaat ontstaan?
Achttiende eeuw was in Europa eeuw van verlichting en verlangen naar maatschappelijk
geluk.
Vanaf de 16e eeuw kenden Europa weinig gelukkige perioden -> burgeroorlogen.
In de 17e eeuw oefende koningen onbegrensde macht uit over bevolking en werden veel
mensen opgepakt en opgesloten.
Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw rees in Europa steeds meer verzet tegen deze
onrechtvaardige samenleving.
Door de uitgevonden drukpers kon nieuwe kennis bovendien snel en breed worden
verspreid. Het gevolg was dat het bestaande wereldbeeld en mensbeeld begonnen te
wankelen. Ook de macht van de koning was niet langer vanzelfsprekend.
De burgerij geloofde hartstochten kijk in de kracht van de rede.
De achttiende eeuw was de eeuw van het optimistische geloof in de
rede/vooruitgang/maakbaarheid van de samenleving.
Aan filosofie zijn Thomas Hobbes, John Locke en Jean-Jacques Rousseau verbonden.
Volgens hun -> in vrijheid en gelijkheid geboren maar er weinig van overblijft. Mensen
moeten hiervoor een sociaal contract sluiten -> waarin ze tot afspraken komen om in
natuurlijke vrijheid en gelijkheid te kunnen leven.
, Er kwam een staat om afspraak tussen partijen te handhaven. Eerste taak -> veiligehid van
burger garanderen en hun eigendommen beschermen. Daarom kreeg staat
geweldsmonopolie. Macht van staat zou aan ketting van recht worden gelegd -> aan
wetten die burgers zelf opstellen.
Om voorkomen dat staat overhand probeert te nemen -> wordt staatsmacht opgesplitst in
wetgevende machte en rechtsprekende macht; trias politica.
De eerste rechtsstaten
In 1776 maakten de Amerikaanse kolonisten zich los van de Engelse koning.
Amerikaanse constitutie werd gevormd uit:
- Onafhankelijkheidsverklaring -> nieuwe samenleving gebaseerd op vrijheid en
gelijkheid van alle mensen en op het recht van elk individu om zijn eigen geluk na te
streven.
- Grondwet -> basisstructuur vastgelegd van de nieuwe staat, die als eerste vrijheid en
veiligheid van alle burgers wilde beschermen.
- Bill of Rights -> staatsmacht werd gebonden aan het recht en vooral aan
grondrechten van burgers.
In 1789 volgde de Franse revolutie.
De verklaring van de Rechten van de Mens en Burger (1791) -> nieuwe samenleving waarin
alle mensen hun “heilige en onschendbare” grondrechten konden uitoefenen; recht op
veiligheid, vrijheid van meningsuiting/drukpers, godsdienstvrijheid en recht op bescherming
van eigendom.
Maar Franse Revolutie ontaardde snel in schrikbewind -> staatsgrepen/constituties volgden
snel op. Napoleon pleegde staatsgreep (1799) en vestigde een verlichte dictatuur, “waarin
machthebber in zekere mate rekening houdt met bevolking”. Hij veroverde grote delen van
Europa waardoor ideeën/idealen van rechtsstaat verspreidden. In Nederland vormden ook
zo begin van burgerlijk recht.
Na slag bij Waterloo (Napoleon verslagen) volgde in heel Europa restauratie -> oude
machtsverhoudingen werden hersteld.
Hoofdstuk 2 - grondwet en grondrechten
Preambule -> hierin staat beschreven van welke idealen de samenleving koestert welke
historische fouten ze niet willen herhalen, welke identiteit ze nastreeft en op welke wijze
staat moet worden ingericht om idealen te realiseren.
Ontstaan van grondwet
Onder invloed van Franse revolutie kreeg Nederland in 1798 de staatsregeling van
Bataafse republiek (voorloper grondwet) -> iedere burger is gelijk voor wet en heeft
onschendbare grondrechten.
In Nederland volgde ook staatsgrepen. In 1813 kwam er rust na val van Napoleon. Jaar later
Nederland -> constitutionele monarchie, “koninkrijk met grondwet”. Grondwet verleende
soevereine macht aan Koning Willem I. Werd parlementair stelsel ingevoerd in de vorm van
Staten-Generaal vooral zitten voor de adel.