Hoofdstuk 1: Wat is maatschappijleer?
De samenleving en jij:
In een samenleving houdt je rekening met elkaar. Als je met andere mensen te maken hebt,
bestaan er regels en verwachtingen. Zoals gedragsregels in een vriendengroep en in een
gezin.
Maatschappelijke problemen:
Doordat we afspraken maken in Nederland, leven 17 miljoen mensen een redelijk
harmonieus leven. Toch gaat niet alles goed en bestaan er maatschappelijke problemen:
1. Het gevolg heeft voor grote groepen(?) in de samenleving.
2. Mensen tegengestelde opvattingen hebben over de oorzaken en mogelijke
oplossingen.
3. Het veel aandacht krijgt in de media (nepnieuws).
4. Het alleen gemeenschappelijk kan worden opgelost, waardoor de overheid zich
ermee bezig moet houden. (de regering moet zich er vaker actief mee bemoeien).
Compromis; polder model: dit is typisch nederlands dat houdt in, praten, praten, praten en
dan een deal sluiten waar bijna iedereen het mee eens is.
2. Politieke visie: automobilisten willen brede snelwegen, milieuactivisten willen goedkoper
openbaar vervoer.
Geloofs- of levensovertuiging: gelovige mensen hebben vaak andere meningen over
bijvoorbeeld abortus en euthanasie dan mensen die niet gelovig zijn.
Maatschappelijke positie: een werkgever wil het liefst zo min mogelijk premies betalen,
terwijl iemand zonder werk belang heeft bij een goede uitkering.
Nieuwe regels en wetten zijn nodig om een maatschappelijk probleem aan te pakken. Als
gekozen politici een oplossing moet bedenken is het meteen een politiek probleem. Een
compromis is een oplossing waarbij alle partijen een beetje moeten toegeven.
Hoofdstuk 2:
Waarden en normen:
Een waarde is een uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk vinden in hun leven.
Normen zijn regels over hoe je je op grond van een bepaalde waarde behoort te gedragen.
Dit is vaak een sociale verplichting die je wordt opgelegd door je omgeving.
Sociale controle is de manier waarop mensen andere stimuleren of dwingen zich aan
normen te houden.
, Belangen:
Een belang is het voordeel dat iemand ergens bij heeft.
Belangentegenstellingen staan vaak aan de basis van een maatschappelijk of politiek
probleem.
Macht:
Macht is het vermogen om het gedrag af het denken van anderen te beïnvloeden.
Informele macht is macht die niet is vastgelegd.
Machtsmiddelen: middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden. Bijv,
kennis, geld en spierkracht.
Gezag is gelegitimeerde macht (als je wordt geaccepteerd en erkend)
Sociale ongelijkheid:
Sociale ongelijkheid is een ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen,
kennis en politieke macht. (naar blz 14)
Sociale cohesie is hoe sterk mensen zich verbonden voelen met elkaar. Bij een grote
sociale ongelijkheid is er ook sociale cohesie.
Hoofdstuk 3:
Betrouwbare informatie:
- Bronnen: als een vriend iets zegt is het minder betrouwbaar dan als je het op het
journaal. Waar je meestal redelijk goed op kan vertrouwen zijn: professionele
journalisten, ministeries, SCP, CBS.
- Feit of mening?: feiten zijn objectief en geven aan hoe iets werkelijkheid is.
Meningen zijn subjectief en geven aan wat iemand ergens van vindt.
- Verschillende kanten: het is belangrijk dat er bij een nieuwsbericht hoor en
wederhoor (verschillende betrokkenen zijn gehoord) is toegepast. Op internet kan
iedereen publiceren wat hij wil, dus moeilijker te achterhalen is of het betrouwbaar is
of niet.
Communicatieruis:
- Communicatie is het doorgeven van informatie. Tussen die partijen kan er bewust of
onbewust van alles misgaan. We spreken dan van communicatieruis.
- Manipulatie is feiten worden opzettelijk verdraaid of weggelaten, vaak zonder dat de
ontvanger hiervan weet. Een vorm hiervan is propaganda (bewust eenzijdige
informatie geven met als doel de mening van mensen te beïnvloeden). De meest
De samenleving en jij:
In een samenleving houdt je rekening met elkaar. Als je met andere mensen te maken hebt,
bestaan er regels en verwachtingen. Zoals gedragsregels in een vriendengroep en in een
gezin.
Maatschappelijke problemen:
Doordat we afspraken maken in Nederland, leven 17 miljoen mensen een redelijk
harmonieus leven. Toch gaat niet alles goed en bestaan er maatschappelijke problemen:
1. Het gevolg heeft voor grote groepen(?) in de samenleving.
2. Mensen tegengestelde opvattingen hebben over de oorzaken en mogelijke
oplossingen.
3. Het veel aandacht krijgt in de media (nepnieuws).
4. Het alleen gemeenschappelijk kan worden opgelost, waardoor de overheid zich
ermee bezig moet houden. (de regering moet zich er vaker actief mee bemoeien).
Compromis; polder model: dit is typisch nederlands dat houdt in, praten, praten, praten en
dan een deal sluiten waar bijna iedereen het mee eens is.
2. Politieke visie: automobilisten willen brede snelwegen, milieuactivisten willen goedkoper
openbaar vervoer.
Geloofs- of levensovertuiging: gelovige mensen hebben vaak andere meningen over
bijvoorbeeld abortus en euthanasie dan mensen die niet gelovig zijn.
Maatschappelijke positie: een werkgever wil het liefst zo min mogelijk premies betalen,
terwijl iemand zonder werk belang heeft bij een goede uitkering.
Nieuwe regels en wetten zijn nodig om een maatschappelijk probleem aan te pakken. Als
gekozen politici een oplossing moet bedenken is het meteen een politiek probleem. Een
compromis is een oplossing waarbij alle partijen een beetje moeten toegeven.
Hoofdstuk 2:
Waarden en normen:
Een waarde is een uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk vinden in hun leven.
Normen zijn regels over hoe je je op grond van een bepaalde waarde behoort te gedragen.
Dit is vaak een sociale verplichting die je wordt opgelegd door je omgeving.
Sociale controle is de manier waarop mensen andere stimuleren of dwingen zich aan
normen te houden.
, Belangen:
Een belang is het voordeel dat iemand ergens bij heeft.
Belangentegenstellingen staan vaak aan de basis van een maatschappelijk of politiek
probleem.
Macht:
Macht is het vermogen om het gedrag af het denken van anderen te beïnvloeden.
Informele macht is macht die niet is vastgelegd.
Machtsmiddelen: middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden. Bijv,
kennis, geld en spierkracht.
Gezag is gelegitimeerde macht (als je wordt geaccepteerd en erkend)
Sociale ongelijkheid:
Sociale ongelijkheid is een ongelijke verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen,
kennis en politieke macht. (naar blz 14)
Sociale cohesie is hoe sterk mensen zich verbonden voelen met elkaar. Bij een grote
sociale ongelijkheid is er ook sociale cohesie.
Hoofdstuk 3:
Betrouwbare informatie:
- Bronnen: als een vriend iets zegt is het minder betrouwbaar dan als je het op het
journaal. Waar je meestal redelijk goed op kan vertrouwen zijn: professionele
journalisten, ministeries, SCP, CBS.
- Feit of mening?: feiten zijn objectief en geven aan hoe iets werkelijkheid is.
Meningen zijn subjectief en geven aan wat iemand ergens van vindt.
- Verschillende kanten: het is belangrijk dat er bij een nieuwsbericht hoor en
wederhoor (verschillende betrokkenen zijn gehoord) is toegepast. Op internet kan
iedereen publiceren wat hij wil, dus moeilijker te achterhalen is of het betrouwbaar is
of niet.
Communicatieruis:
- Communicatie is het doorgeven van informatie. Tussen die partijen kan er bewust of
onbewust van alles misgaan. We spreken dan van communicatieruis.
- Manipulatie is feiten worden opzettelijk verdraaid of weggelaten, vaak zonder dat de
ontvanger hiervan weet. Een vorm hiervan is propaganda (bewust eenzijdige
informatie geven met als doel de mening van mensen te beïnvloeden). De meest