Dermatologie, Ontsteking en
infectie
Epidermis = Opperhuid (meerlagig epitheel)
- Zweetklieren
- Haren met talgklieren
- Exocriene klieren
Dermis = Lederhuid
- Bloedvoorziening
- Zenuwen
- Receptoren
Epidermis = Onderhuids bindweefsel
- Vetweefsel
Ontsteking = Een plaatselijke weefselreactie op weefselbeschadiging.
- Mechanisch (op straat vallen, in je vinger snijden)
- Fysisch (straling)
- Thermisch (koude en warmte)
- Chemisch (schadelijke stoffen op de huid, zoutzuur)
- Micro-organismen = Infectie (bepaalde vorm van een ontsteking).
Een infectie is altijd een ontsteking, maar een ontsteking is niet altijd een infectie.
Een infectie geeft wel ontstekingsverschijnselen.
Lokale ontstekingsverschijnselen
De ontstekingsreactie zorgt ervoor dat de huid weer kan herstellen door middel van witte
bloedcellen. Lokale ontstekingsverschijnselen:
- Rubor = Roodheid Vermeerderde doorbloeding van de ontstekingsplek krijg je roodheid
van de huid.
- Calor = Warmte Als de doorbloeding toeneemt, bloed is warm dus dan krijg je ook een
warmte productie.
- Dolor = Pijn Een ontsteking gaat vaak gepaard met pijn omdat er bepaalde stoffen
vrijkomen die de pijnzenuwen prikkelen. Die pijn is natuurlijk ook een beschermingsreactie
dat je er rekening met houd dat er een ontsteking is zodat het kan genezen.
- Tumor = Zwelling Dit komt door vochtophoping (oedeem) dat plaatsvindt.
- Functio laesa = Verminderde functionaliteit Door de pijn of een zwelling kun je soms een
lichaamsdeel of orgaan niet meer goed gebruiken.
Ziekteverwekkers zijn verschillende micro-organismen die ziekten bij de mens veroorzaken
waaronder uiteenlopende virussen, bacteriën, schimmels en parasieten.
Bacteriën = Een bacterie is een levend zelfvoorzienend organisme, is een levende cel met
stofwisseling en kan zichzelf reproduceren door deling. Tegen ziektes die door bacteriën worden
veroorzaakt kunnen meestal antibiotica worden gebruikt.
Virussen = Een virus is geen levende cel. Het is een genetische code (DNA of RNA) met een
eiwitmantel eromheen. Het heeft geen eigen stofwisseling en kan zichzelf niet reproduceren.
Hiervoor dringt het een gastheercel binnen en gebruikt de machinerie van de gastheer. Tegen ziekte
die door virussen worden veroorzaakt kunnen antivirale middelen worden gebruikt. Bij
laboratoriumdiagnostiek; seropositief er kunnen antistoffen worden aangetoond. In het algemeen is
het uitzieken (verkoudheid/griep).
, Schimmels = Organismen die leven van organische stoffen.
Niet-specifieke afweer = Aangeboren immuniteit.
Het lichaam heeft verschillende anatomische barrières en verdedigingsmechanismen die het
binnenkomen van ziekteverwekkers voorkomen, vertragen of deze ziekteverwekkers aanvallen als ze
het lichaam toch binnenkomen.
Specifieke afweer = Adaptieve/verworven immuniteit.
Dit betekent dat je immuun wordt voor een ziekteverwekker. Denk aan vaccins of als iemand ziek is
geworden en cellen aangemaakt heeft. Vervolgens weer ziek wordt en diegene immuun is geworden
voor die bepaalde ziekteverwekker.
niet-specifieke afweer specifieke afweer
1ste barrière = Huid en slijmvliezen 3de barrière
2de barrière = Fagocytose door leukocyten, Verworven
ontstekingsreacties, eiwitten van het
complementsysteem
Complementsysteem Antistoffen
Aangeboren T-cellen
Interferonen B-cellen
Huid Antigenen
Slijmvliezen
Fagocytose
Ontstekingsreacties
Koorts
Natural killer cellen
Antimicrobiële eiwitten
Herstel van weefsel
Het herstel van weefsel bestaat uit twee processen: ontsteking en regeneratie. Tijdens de
ontstekingsreactie wordt het gezonde weefsel geïsoleerd, en beschadigde cellen, weefselonderdelen
en gevaarlijk micro-organismen opgeruimd. In de tweede fase de regeneratie, worden de
beschadigde weefsels vervangen of hersteld.
Fase van Hyperemie Exsudatie Infiltratie Proliferatie
ontstekin
g
Definitie Versterkte Zwelling (tumor) Uittreden van Celgroei met als
doorbloeding. Doordat ontstaat door witte doel regeneratie en
er meer bloed in het verhoogde bloedcellen uit herstel van het
ontstoken gebied komt, permeabiliteit de bloedbaan. weefsel. Hierbij kan
za het weefsel van de haarvaten ook roodheid
roodgekleurd (rubor) en uittreden van optreden.
en warm (calor) vocht uit de
worden. bloedbaan.