Summary Belastingrecht; Belastingrecht voor Bachelors en Masters

Noem drie voorwaarden om sprake te laten zijn van een onderneming (IB).

Antwoord: 1. Duurzame organisatie 2. Van kapitaal en arbeid 3. Er is sprake van een belastbare inkomensbron.

Noem drie voorwaarden om sprake te laten zijn van een belastbare inkomensbron.

Antwoord: 1. Deelname in het economisch verkeer 2. Oogmerk winst te behalen (objectief) 3. Winst moet redelijkerwijs te verwachten zijn (subjectief)

Indien de man ondernemer is voor de inkomstenbelasting, is de vrouw (getrouwd in huwelijksgemeenschap) dit dan ook?

Antwoord: Nee. Ondernemerschap = artikel 3.4 wet IB. Ondernemer moet rechtstreeks verbonden zijn voor verbintenissen. De vrouw is in dit geval niet rechtstreeks maar via de man verbonden voor verbintenissen van de onderneming.

Wat is een vennootschap onder firma (VOF)

Antwoord: Dit zijn samenwerkingsverbanden van (natuurlijke) personen. Schuldeisers kunnen verhaal halen op het gehele privévermogen van alle deelnemers. Iedere deelnemer is voor alle schulden van de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk

Jan is 10 jaar ondernemer in de zin van artikel 3.4 wet IB. Hij maakt 1.500 uur in zijn onderneming. Daarnaast is Jan in dienstbetrekking bij FC Groningen voor 1.800 uur in het jaar. Voldoet Jan aan het urencriterium?

Antwoord: Nee. Hij maakt weliswaar 1.225 uren, maar hij voldoet niet aan het grotendeels criterium. Hij stopt meer uren in zijn dienstbetrekking dan in zijn onderneming. Artikel 3.6 wet IB. (evt uitzondering kan zijn een startende ondernemer, maar dit is Jan niet.)

Wat zijn de drie belangrijkste beginselen die voortvloeien uit het goed koopmansgebruik.

Antwoord: Realiteitsbeginsel = baten en lasten toerekenen aan de jaren waarop zij betrekking hebben. Voorzichtigheidsbeginsel = Verliezen mogen genomen worden in de jaren waarop zij betrekking hebben, ook als ze dan nog niet zijn gerealiseerd. eenvoudsbeginsel = de systematiek om winst toe te rekenen aan bepaalde jaren moet praktisch hanteerbaar zijn. gkg = art 3.25 wet IB.

Wanneer is er sprake van: - nagenoeg geheel - hoofdzakelijk - grotendeels - in belangrijke mate - bijkomstig - gering

Antwoord: - nagenoeg geheel = 90% - hoofdzakelijk = 70% - grotendeels = 50% - in belangrijke mate = 30% - bijkomstig = 10% - gering = 5%

Waar behoort een technisch splitsbaar pand toe, die zowel voor werk als voor privé wordt gebruikt? En wat zijn dan de drie opties?

Antwoord: Het behoort tot het keuzevermogen. De drie opties zijn: - Het pand geheel als bedrijfsvermogen aanmerken - Het pand geheel als privévermogen aanmerken - Het pand administratief splitsen overeenkomstig het gebruik

Jan heeft een pand dat hij zowel voor privé als voor werk gebruikt. Jan rekent dit pand tot zijn bedrijfsvermogen. Wat zijn de gevolgen voor het bedrijf van Jan, en wat zijn de gevolgen voor Jan in privé.

Antwoord: Bedrijf Jan. Het woon en bedrijfsgedeelte vallen in de winstsfeer. Alle kosten van het pand mogen in aftrek worden genomen. Er wordt een verhoogd eigenwoningforfait (3.19 lid 2) als onttrekking in aanmerking genomen. (onttrekkingen beïnvloeden de winst niet. Dus eindvermogen - beginvermogen + onttrekkingen = winst) Gevolgen Jan in privé. Het verhoogd eigenwoningforfait wordt bij hem belast in box 1.

Piet is commanditair vennoot in een besloten commanditaire vennootschap. Hoe wordt de winst van Piet belast?

Antwoord: Piet is medegerechtigde op grond van artikel 3.3 lid 1a wet IB indien de commanditaire vennootschap een onderneming drijft. Anders geniet hij inkomen uit sparen en beleggen (box3)