Vastgoedmarketing hoofdstuk 1 t/m 10
Hoofdstuk 1
Marketing biedt 2 doelen:
- Nieuwe afnemers aantrekken door toegevoegde waarde te bieden
- Bestaande afnemers behouden door hen tevreden te stellen
In bedrijfscontext houdt marketing in: winstgevende relaties met afnemers opbouwen en in
stand houden.
Het marketingproces bestaat uit 5 stappen:
1. De markt en afnemersbehoefte doorgronden
2. Een klant gestuurde marketingstrategie ontwikkelen
3. Een marketingplan en- programma opstellen
4. Winstgevende klantrelaties opbouwen
5. Waarde van klanten realiseren: klanttrouw, klantretentie, klantaandeel,
marktaandeel, aandeel in klanten en klantvermogen.
Marketingmanagement: het selecteren van doelmarkten en het daarmee opbouwen van
winstgevende relaties. Bestaat uit 2 delen:
- Marktsegmentatie: de markt wordt verdeeld in klantsegmenten
- Doelgroep keuze: kiest het de segmenten uit waarop het zich gaat richten
Differentiatie: zich onderscheiden van concurrenten
Positioneren: hoe het door afnemers wil worden gezien in relatie tot de andere aanbieders
Belangrijkste marketingmix: product, plaats, prijs, promotie. (Proces en personeel)
Behoefte: is het besef van het individu dat het hem aan iets ontbreekt.
Mensen bevredigen hun behoeften en wensen via het marketingaanbod: een combinatie
van producten, diensten, informatie of belevingen die wordt aangeboden op de markt om
een behoefte of wens te vervullen.
Klantvermogen: is de totale levenslange waarde van alle klanten van een bedrijf
Er zijn 5 verschillende concepten waarop organisaties hun marketingactiviteiten kunnen
baseren:
1. Productieconcept: dan geeft de consument de voorkeur aan producten die
beschikbaar en betaalbaar zijn.
2. Productconcept: geeft de consument de voorkeur aan producten die de beste
kwaliteit, prestaties en innovatieve functies bieden.
3. Verkoopconcept: wanneer consumenten alleen genoeg van de producten van het
bedrijf afnemen wanneer het bedrijf zeer actief is op verkoop- en promotiegebied
4. Marketingconcept: wanneer het bedrijf het doel alleen kan behalen wanneer het aan
de behoeften van de klant denkt.
5. Maatschappelijk marketing: kijkt naar de korte en lange termijn doelen van
gebruikers.
, Marketing is het opbouwen van winstgevende klantrelaties. Het doel: waarde creëren voor
klanten en in ruil daarvoor waarde krijgen van klanten.
Hoofdstuk 2
Groeistrategieën aan de hand van de Ansoff-matrix:
1. Marktpenetratie: bestaande markt met bestaande klanten
2. Productontwikkeling: bestaande markt, nieuwe producten
3. Marktontwikkeling: nieuwe markt, bestaande producten
4. Diversificatie: nieuwe markt, nieuwe producten
Marktsegmentatie: het opdelen van een markt in aparte groepen afnemers
Doelgroep keuze: beoordeel je de aantrekkelijkheid van elk marktsegment.
Marktpositionering: zorg je dat een product in de perceptie van de doelgroep een
duidelijke, eigen, gewenste positie inneemt in verhouding tot concurrerende producten.
Marketingmix (4 p’s):
- Product
- Plaats
- Prijs
- Promotie
Wanneer dit goed samenwerkt vormt dit een gecoördineerd geheel dat erop gericht is de
doelstellingen van het bedrijf te verwezenlijken.
Het aandacht besteden aan het management van marketing vereist 4 functies van het
marketingmanagement: analyse, planning, implementatie, controle.
Interne analyse/ micro-omgeving; valt onder de omgevingsanalyse: het bedrijf moet de
sterke en zwakke punten analyseren Meso-omgeving en macro-omgeving wordt daarna
geanalyseerd om te bepalen welke kansen en bedreigingen zich voordoen. Dit wordt
gedaan door middel van de SWOT-analyse.
De implementatie van het marketingplan is het proces waarin plannen vertaald worden in
acties om strategische marketingdoelstellingen te verwezenlijken.
Hoofdstuk 3
Micro-economie: omvat krachten in het bedrijf die van invloed zijn op het vermogen om
succesvolle relaties met geselecteerde klanten op te bouwen.
Meso-economie: omvat de krachten in de directe omgeving van het bedrijf die invloed
hebben op dit vermogen.
Macro-economie: omvat de bredere maatschappelijke krachten die de meso- en de micro-
omgeving beïnvloeden; demografisch, economisch, sociale, technologische, politieke en
culturele klachten.
Micro-economie: er wordt dan rekening gehouden met diverse afdelingen van de
organisatie; inkoop, productie, logistiek etc.
Hoofdstuk 1
Marketing biedt 2 doelen:
- Nieuwe afnemers aantrekken door toegevoegde waarde te bieden
- Bestaande afnemers behouden door hen tevreden te stellen
In bedrijfscontext houdt marketing in: winstgevende relaties met afnemers opbouwen en in
stand houden.
Het marketingproces bestaat uit 5 stappen:
1. De markt en afnemersbehoefte doorgronden
2. Een klant gestuurde marketingstrategie ontwikkelen
3. Een marketingplan en- programma opstellen
4. Winstgevende klantrelaties opbouwen
5. Waarde van klanten realiseren: klanttrouw, klantretentie, klantaandeel,
marktaandeel, aandeel in klanten en klantvermogen.
Marketingmanagement: het selecteren van doelmarkten en het daarmee opbouwen van
winstgevende relaties. Bestaat uit 2 delen:
- Marktsegmentatie: de markt wordt verdeeld in klantsegmenten
- Doelgroep keuze: kiest het de segmenten uit waarop het zich gaat richten
Differentiatie: zich onderscheiden van concurrenten
Positioneren: hoe het door afnemers wil worden gezien in relatie tot de andere aanbieders
Belangrijkste marketingmix: product, plaats, prijs, promotie. (Proces en personeel)
Behoefte: is het besef van het individu dat het hem aan iets ontbreekt.
Mensen bevredigen hun behoeften en wensen via het marketingaanbod: een combinatie
van producten, diensten, informatie of belevingen die wordt aangeboden op de markt om
een behoefte of wens te vervullen.
Klantvermogen: is de totale levenslange waarde van alle klanten van een bedrijf
Er zijn 5 verschillende concepten waarop organisaties hun marketingactiviteiten kunnen
baseren:
1. Productieconcept: dan geeft de consument de voorkeur aan producten die
beschikbaar en betaalbaar zijn.
2. Productconcept: geeft de consument de voorkeur aan producten die de beste
kwaliteit, prestaties en innovatieve functies bieden.
3. Verkoopconcept: wanneer consumenten alleen genoeg van de producten van het
bedrijf afnemen wanneer het bedrijf zeer actief is op verkoop- en promotiegebied
4. Marketingconcept: wanneer het bedrijf het doel alleen kan behalen wanneer het aan
de behoeften van de klant denkt.
5. Maatschappelijk marketing: kijkt naar de korte en lange termijn doelen van
gebruikers.
, Marketing is het opbouwen van winstgevende klantrelaties. Het doel: waarde creëren voor
klanten en in ruil daarvoor waarde krijgen van klanten.
Hoofdstuk 2
Groeistrategieën aan de hand van de Ansoff-matrix:
1. Marktpenetratie: bestaande markt met bestaande klanten
2. Productontwikkeling: bestaande markt, nieuwe producten
3. Marktontwikkeling: nieuwe markt, bestaande producten
4. Diversificatie: nieuwe markt, nieuwe producten
Marktsegmentatie: het opdelen van een markt in aparte groepen afnemers
Doelgroep keuze: beoordeel je de aantrekkelijkheid van elk marktsegment.
Marktpositionering: zorg je dat een product in de perceptie van de doelgroep een
duidelijke, eigen, gewenste positie inneemt in verhouding tot concurrerende producten.
Marketingmix (4 p’s):
- Product
- Plaats
- Prijs
- Promotie
Wanneer dit goed samenwerkt vormt dit een gecoördineerd geheel dat erop gericht is de
doelstellingen van het bedrijf te verwezenlijken.
Het aandacht besteden aan het management van marketing vereist 4 functies van het
marketingmanagement: analyse, planning, implementatie, controle.
Interne analyse/ micro-omgeving; valt onder de omgevingsanalyse: het bedrijf moet de
sterke en zwakke punten analyseren Meso-omgeving en macro-omgeving wordt daarna
geanalyseerd om te bepalen welke kansen en bedreigingen zich voordoen. Dit wordt
gedaan door middel van de SWOT-analyse.
De implementatie van het marketingplan is het proces waarin plannen vertaald worden in
acties om strategische marketingdoelstellingen te verwezenlijken.
Hoofdstuk 3
Micro-economie: omvat krachten in het bedrijf die van invloed zijn op het vermogen om
succesvolle relaties met geselecteerde klanten op te bouwen.
Meso-economie: omvat de krachten in de directe omgeving van het bedrijf die invloed
hebben op dit vermogen.
Macro-economie: omvat de bredere maatschappelijke krachten die de meso- en de micro-
omgeving beïnvloeden; demografisch, economisch, sociale, technologische, politieke en
culturele klachten.
Micro-economie: er wordt dan rekening gehouden met diverse afdelingen van de
organisatie; inkoop, productie, logistiek etc.