Paragraaf 1, Dynamische kusten
Natuurlijke kustprocessen
Bij kustprocessen verplaatst de zeestroming het zand in noordoostelijke richting langs de
Nederlandse kust. De zeestroming wordt bepaald door het nettoresultaat van de bloedstroom en de
ebstroom: de getijdenstroming. Tijdens vloed stijgt de zeespiegel van laagwater naar hoogwater, de
zee komt landinwaarts. De zuidwestenwinden versterken de vloedstroming, want ze duwen het
water nog meer landinwaarts. Als de aantrekkingskracht samenvalt met die van de zon is er sprake
van springtij. Tijdens eb daalt de zeespiegel van hoogwater naar laagwater, er
is een zeewaartse stroming. Als de aantrekkingskracht van de maan wordt
tegengewerkt door die van de zon is er sprake van doodtij. Het zand wordt
door golven naar het strand toegewerkt. Bij de brandingsrug (ondiepe zee)
worden de golven afgeremd en kunnen ze zand loswoelen. De golven slaan
over door afremming en er ontstaat branding. De wind kan het zand verder
richting de duinen verplaatsen. Bij zachte kusten heeft de zeestroming vrij
spel en er is voldoende afvoer van zand om de zeewering in stand te houden.
Drie soorten kusten
In Nederland zijn drie typen kusten: waddenkust, duinenkust en estuariumkust. Aan de zeezijde van
de Waddenzee liggen eilanden met duinen. Tijdens vloed stroomt water vanuit de Noordzee via
geulen tussen deze Waddeneilanden de Waddenzee binnen, de zandplaten hiernaast komen dan
onder water te staan. Bij eb valt een gedeelte van de Waddenzee weer droog: de wadden. De
landkant van de Waddenzee wordt beschermd door zeedijken. Deze door de mens aangelegde
waterkeringen langs de kust heten harde kusten. Vanaf Den Helder tot Hoek van Holland loopt een
vrijwel aaneengesloten rij duinen. Op de meeste plekken is er een zachte kust, maar op sommige
plaatsen is de kust hard, omdat er geen duinen zijn of omdat de duinen te weinig bescherming
bieden. Ten zuiden van Hoek van Holland bestaat de kust uit estuaria, dit is een trechtervormige
riviermonding in zee. Een estuarium ontstaat doordat de zee krachtiger is dan de rivierstroming en
de rivier voert te weinig sediment aan.
Ingrepen om de kustlijn in stand te houden
Wanneer de duinen niet voldoende bescherming bieden is een harde kustverdediging nodig. Er
wordt gekeken naar de hoogte van het hoogwater (springvloed), de wind, het aantal inwoners en de
economische waarde van het gebied achter de dijken om de hoogte van de dijken te bepalen. In
sommige plekken bestaat de harde kustverdediging uit hulpdijken. Deze zijn van beton of asfalt en
vormen de basis van de natuurlijk lijkende duinen. Harde kusten beschermen de kust (op korte
termijn) beter tegen erosie dan zachte kusten. De harde kusten steken hierdoor verder uit in zee dan
aangrenzende zachte kusten. Dit proces heet bolwerkvorming.
Paragraaf 2, De stroomgebieden van Rijn en Maas
De stroomgebieden vergeleken
Vanwege de hoge bronnen van de Rijn is het een gemengde rivier: een deel van het water komt van
smeltende gletsjers en een deel komt van neerslag en grondwater. Het stroomstelsel (rivierstelsel)
van de Rijn is erg vertakt. De IJssel, de Waal en de Neder-Rijn zijn de vertakkingen in Nederland. De
afvoer en het stroomgebied van de Maas zijn ruim vijf keer kleiner. Omdat er in de bovenloop van de
Maas geen gletsjers zijn, is het een regenrivier. Stroomgebieden worden gescheiden door een
waterscheiding, dit zijn hogere delen in het landschap. Water stroomt vanaf deze delen naar de
lagere delen.
Pagina 1 van 6
, Vraagstukken in Nederland | Mirte Mulder V5Tb
Waterafvoer
De hoeveelheid water dat vanuit een stroomgebied in een rivier terechtkomt, hangt af van
verschillende factoren:
De neerslag in het stroomgebied;
De evapotranspirantie in het stroomgebied;
Hoeveel water er wordt vastgehouden in de ondergrond;
Hoeveel water er wordt vastgehouden in stilstaand en langzaam stromend water;
Hoeveel water de natuur en menselijke activiteiten verbruiken.
De vertragingstijd is de tijd die de neerslag erover doet om na het vallen in het stroomgebied
uiteindelijk in het stroomstelsel te komen. Het landschap bepaalt die tijd. De hoeveelheid water die
een rivier op een bepaald moment per seconde afvoert, heet het debiet. De wisselvalligheid van deze
afvoer is het regiem. De piekafvoer van een rivier vindt plaats in perioden met veel neerslag en
smeltwater.
Het profiel van een rivier
Een lengteprofiel geeft de hoogteligging van een rivier weer vanaf de bron tot de monding. Het
verval in een rivier is het hoogteverschil tussen twee punten langs
de rivier. Het verhang geeft de helling van de rivier aan in meters
per kilometers. Vaak is het verhang in de bovenloop groter dan in
de benedenloop en daardoor stroomt de rivier sneller. In de
middenloop neemt het verhang af en bevat de rivier meer water.
Een dwarsprofiel van een rivier is een dwarsdoorsnede van een
rivier op een bepaalde plek.
Het stroomgebied van de Rijn en Maas in Nederland
In oostelijk Nederland ontstonden zandige oeverwallen, omdat er zand uit de bedding werd afgezet
op de oevers bij overstromingen, door een hoge stroomsnelheid. Wanneer de rivieren buiten de
oevers traden, zetten ze laagjes klei af waar het water tot stilstand kwam. Omdat deze gebieden
lager liggen, worden ze kommen genoemd. In westelijk Nederland was het verhang kleiner en
daardoor kon de rivier geen zand meenemen bij een overstroming. De oeverwallen zijn daarom
kleiiger en lager dan in het oosten. Het westen was moerassig en er ontstond laagveen. Er werden
sloten gegraven om overtollig water sneller af te voeren naar de rivieren toen de bevolking van
Nederland groeide. De vertragingstijd nam hierdoor af. De afvoer van de rivieren werden echter
onregelmatiger en extreem hoge waterstanden kwamen vaker voor. Daarom werden dijken
gebouwd. De ruimte tussen de winterdijken en de rivier, het winterbed, kon veilig overstromen. De
uiterwaarden worden hoger als het winterbed onder water staat, omdat de rivieren daar dan laagjes
sediment afzetten. Door de ophoging van de uiterwaarden had de rivier minder ruimte en omdat het
water niet snel weg kon waren dijken stroomopwaarts ook noodzakelijk. Later werden zomerdijken
aangelegd om de kans op overstromingen van de uiterwaarden te vermijden.
Paragraaf 3, Waterproblemen in Nederland
Overstromingsgevaar door veranderende inrichting
Menselijke ingrepen op rivieren zijn vaak gericht op het verbeteren van de bevaarbaarheid van de
rivieren:
Kanalisatie: Rivierbochten worden afgesneden zodat schepen makkelijker kunnen navigeren.
Kribben: Korte dammen die loodrecht op de rivier liggen. Ze verhogen de stroomsnelheid in
het midden van de rivier, zodat de vaargeul diep genoeg blijft. Ze beschermen de oevers ook
tegen erosie.
Dijken: Het aanleggen van dijken en het verbreden en verhogen (dijkverzwaring) zorgt voor
de vastlegging van de lopen van rivieren.
Stuwen: De aanleg van stuwen regelt het waterpeil in rivieren voor de binnenvaart.
Pagina 2 van 6
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mirte5. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.