INTELLIGENTIE, PERSOONLIJKHEID &
IDENTITEIT
Probleem 1: De mens als speelbal van driften
LEERDOEL 1: WAT IS DE ALGEMENE VISIE VAN SIGMUND FREUD?
PERSONALITY: THEORY AND RESEARCH BY PERVIN & CERVONE
Energiesystemen
Sigmund Freud zag het lichaam als een mechanisch energiesysteem. Het verstand, the mind, is ook een
energiesysteem. Het verstand krijgt mentale energie van de lichamelijke energie van het lichaam. Het
verstand is een systeem wat energieke krachten bevat en bestuurt. Er is een gelimiteerde hoeveelheid
energie beschikbaar; lichamelijke staten zoals honger zorgen ook voor mentale spanning.
Het topografisch model
Freud creëerde ook een model om naar gedachtes te kijken als bewust of onbewust, en in hoeverre je
bewust was van het ene versus het andere enzovoorts. Gedachtes waar je je van bewust bent of kan
worden door aandacht te besteden aan deze gedachtes, heten conscious thoughts. Volgens Freud waren
deze gedachtes maar het tipje van de ijsberg. Freud formuleerde drie niveaus van bewustheid:
1. Conscious; de gedachtes waarvan je je altijd bewust bent.
2. Preconscious; de gedachtes waar je je van bewust wordt als je daar op focust.
3. Unconscious; de gedachtes waar je je niet van bewust bent, en daar ook nooit bewust van zult
zijn. Dit doet je brein om angst te voorkomen. Het onbewuste bewaart ideeën die zo traumatisch
zijn, dat als ze in het bewuste van het brein bewaart zouden worden het psychologische pijn zal
veroorzaken. Het onbewuste beïnvloedt de bewuste ervaringen.
Freud probeerde het onbewuste bewust te maken door patiënten onder hypnose vrijuit te laten spreken.
Dan zeiden ze dus volgens Freud dingen die uit het onbewuste kwamen.
Dromen
De inhoud van dromen laat zien dat je onbewust dingen wenst of wilt, deze komen in de droom als de
‘achtergrond’; denk aan ideeën, emoties, enzovoorts. Dit heet ook wel de latent content. Onbewuste
wensen die niet haalbaar zouden kunnen zijn in het dagelijkse leven, denk aan wraak of iets seksueels, zijn
meestal de rode draad in de droom; het manifest.
Perceptual defence
Perceptual defence is een proces waarin een individu zich beschermt tegen de angst dat bij het
daadwerkelijk observeren van stimuli hoort, waardoor de observatie dus naar het onbewuste gaat. Denk
aan het experiment van de eendenvorm in de boom; de proefpersonen kozen daardoor vaker
afbeeldingen met eenden in latere vragen, maar kunnen zich de eend niet herinneren in de boom (of zelfs
niet herkennen bij het opnieuw laten zien van de afbeelding).
Het structurele model van Freud: id, ego en superego
Het id is de originele bron van alle aandrijvingsenergie en het reservoir van alle mentale energie. Het id
zorgt voor het loslaten van spanning (of opwinding) om terug te keren naar de ruststaat. Het id zorgt voor
,genot en ontwijkt pijn (pleasure principle). Het id wilt altijd voldoening, en zal dit ook altijd krijgen: ook
zogenaamde voldoening. In het id vind het primary process plaats: (meestal irrationele) instincten vinden
hier plaats. Baby’s heb van 0-18 maanden alleen een id.
Het ego functioneert volgens het reality principle: voldoening van instincten wordt zo lang mogelijk
uitgesteld totdat er in de werkelijkheid iets gebeurd wat voor maximaal plezier en minimale pijn zorgt.
Het id zou bijvoorbeeld je drijven tot het handelen in seksuele handelingen tegenover iemand die je
aantrekkelijk vindt, maar het ego stopt impulsieve acties en bekijkt of er enige kans is of het mogelijk en
realistisch is. In het ego gebeurt het secunairy process: de irrationele instincten worden omgezet in
rationele handelingen.
Recht tegenover het id staat het superego. De functies van het superego omvat de morele aspecten van
sociaal gedrag. Het superego bevat idealen en ethische standaarden en functioneert om gedrag te
controleren en goed gedrag te belonen door middel van trots en slecht gedrag af te straffen door middel
van schaamte. Omdat het superego ook bestaat uit normen en waarden, is er sprake van introjectie: er is
onderling verschil in superego’s omdat ouders verschillende normen en waarden hebben.
Instincten
Volgens Freud heeft de mens twee instincten:
1. Libido: de levensenergie, het instinct om voor te planten (Eros), het instinct om plezier te hebben.
2. Thatanos: het instinct van de dood, het doel van het leven is dood (kan zich uiten in agressie).
Psychoseksuele ontwikkeling
Erogene zones in het lichaam zijn de delen van het lichaam waar instinctieve impulsen zich neigen te
verzamelen. Deze zones waren er om biologische voldoening te verkrijgen. Hierbij horen de
psychoseksuele fases van ontwikkeling:
1. De orale fase, de sensuele voldoening ligt vooral rond de mond; voeden, duim zuigen en als
volwassenen komt dit terug in roken, zoenen.
– Bijbehorend conflict: blijven eten bij de moeder of onafhankelijk worden;
– Fixaties: te lang borst voeden, afleren om te bijten.
2. De anale fase, 2-3 jaar: interesse en belangstelling voor de ontlasting.
– Bijbehorend conflict: ontlasting moeten inhouden door zindelijkheidtraining of ontlasten
in de luier;
– Fixaties: extreme zindelijkheidstraining, wat kan leiden tot smetvrees.
, 3. De fallische fase, 4-5 jaar: spanning en ontdekking van de geslachtsdelen.
– Bijbehorend conflict: de verlangens van deze fase weerstaan of niet.
– Fixaties voor jongens: machogedrag, veel kinderen willen;
– Fixaties voor meisjes: veel flirten, vallen op oudere mannen, dominantie zoeken bij
mannen.
a. Castration anxiety: de angst om de penis te verliezen, deze ontstaat doordat jongens
erachter komen dat vrouwen penis hebben of omdat ze bang zijn dat hun vader deze
eraf zal halen.
b. Oedipus complex: elke jongen is jaloers op zijn vader. Hierdoor zullen zij hun vader
nadoen waardoor het superego ontstaat, en meer naar de moeder neigen.
c. Electra complex: elk meisje is jaloers op haar moeder en wilt de vader voor haar alleen.
d. Penis envy: dochters geven hun moeder de schuld van het ontbreken van de penis bij
hen. Door een verwante band en een kind te krijgen met de vader, kan de dochter het
gevoel van gemis van het orgaan opvullen.
4. De latency fase, 6 jaar tot kinderen in de puberteit komen: seksuele gevoelens en interesses
verminderen. In deze fase kunnen kinderen andere fases als die niet goed afgerond zijn wel goed
afronden.
5. De geslachtsdelen fase: seksuele gevoelens en interesses komen weer terug, maar dan richting
andere mensen dan hun vader en moeder.
Kritiek op Freud
Vaak wordt gezegd dat Freuds werk niet falsifieerbaar en representatief is, en het feit dat heel veel over
seksuele thema’s gaat ook niet een goed iets is.
LEERDOEL 2: WAT IS FIXATIE EN HOE VERKLAAR JE DIT?
INTRODUCTION TO PERSONALITY BY MISCHEL, SHODA & AYDUK
Definitie
Fixatie komt voor wanneer een fase niet goed doorlopen wordt, lees: het conflict wordt niet opgelost, en
er permanent energie gestoken moet worden in die fase. Dit betekent ook dat er minder energie is voor
de opvolgende fases wat het moeilijker maakt conflicten op te lossen in die fases.
Verklaringen
Fixatie kan voorkomen door twee redenen: een persoon is te veel bezig met een fase zodat het moeilijk
wordt om de fase te verlaten en door te gaan met de andere of een persoon die veel nodig heeft in de
bepaalde fase en dat niet toegereikt krijgt, zodat hij niet verder kan tot hij het benodigde heeft. Dit kan er
voor zorgen dat de persoonlijkheid in die fase blijft hangen. Bij een sterke fixatie is er weinig energie over
voor ook maar iets anders.
, LEERDOEL 3: WAT IS CATHARSIS EN HOE VERKLAAR JE DIT?
PERSONALITY: THEORY AND RESEARCH BY PERVIN & CERVONE
Definitie
Catharsis is het bevrijden en loslaten van emoties door over de (achterliggende) problemen te praten of
een uitbarsting te hebben; zodat de last van je schouders valt en je opluchting ervaart. Als je dus een
traumatisch evenement meemaakt, en dit wegstopt, lees: niet goed verwerkt, kun je last en symptomen
krijgen. Sigmund Freud was erg fan van deze manier van ‘heling’.
In bijna alle gevallen waren de patiënten de traumatische evenementen die hun symptomen
veroorzaakten oprecht vergeten, maar toch ervaarden zij de symptomen ervan. Dit betekent dus dat er
activiteit is in het brein, waar wij als mens onbewust van zijn.
LEERDOEL 4: HOE GAAT MEN OM MET ANGST EN HOE VERKLAAR JE DIT?
PERSONALITY: THEORY AND RESEARCH BY PERVIN & CERVONE
Soorten angst
Er zijn drie soorten angst:
1. Objectieve angst: een reactie op een daadwerkelijke dreiging, zoals man met mes.
2. Neurotische angst: conflict tussen id en ego; als id controle overneemt zal je irrationele instincten
volgen.
3. Morele angst: conflict tussen ego en superego; dit zorgt voor te hoge verwachtingen van jezelf.
Verdedigingsmechanismen
Angst is een pijnlijke emotionele ervaring die gevoeld wordt als er een dreiging of gevaar is. Mensen
bouwen verdedigingsmechanismen om angst tegen te gaan, om de gevoelens van angst te verminderen:
– Denial/ontkenning: mensen kunnen in hun bewuste gedachten de traumatische of sociaal
onacceptabele gebeurtenis ontkennen, of bedenken ‘dit zou mij niet gebeuren’.
– Projection/projectie: mensen verdedigen hun eigen negatieve eigenschappen door ze op anderen
te projecteren.
– Isolation/isolatie: de impuls of gedachte is bewust, maar gaat gepaard met een abnormale
emotie. Je isoleert de emotie van de gebeurtenis.
– Undoing: de gebeurtenis terug te draaien, door bijvoorbeeld te biechten bij de pastoor.
– Rationalization/rationalisering: mensen erkennen het gedrag/de impuls, en rationaliseren over
het onderliggende motief.
– Sublimation/sublimatie: mensen zetten de impulsen om in maatschappelijk acceptabele vormen;
woede → sporten.
– Repression/onderdrukking: een impuls, idee of gedachte wordt uit het bewuste gezet. Het is zo
bedreigend dat het onbewuste het ergens ver weg bewaart.
– Reaction formation/reactie formatie: de impulsen worden tegenovergesteld geuit: impulsen van
haat worden omgezet in overdreven vriendelijkheid.
– Intellectualisation/intellectualisatie: de angst onderdrukken door informatie/kennis te vergaren,
lees: een objectieve kijk krijgen, en geen emotie te tonen.