Schema materieel strafrecht
Week 1: Opzet en schuld:
Vormen van opzet:
1. Volkomen/vol opzet = zuiver willen en weten. Voorbeeld: “ja ik kocht een vuurwapen om
iemand dood te schieten en dat heb ik gedaan”.
2. Voorwaardelijk opzet: niet zuiver willen, wel: ‘(2) Bewust een (1) aanmerkelijke kans (3)
aanvaarden’.
Voorwaardelijk opzet:
Voorwaarden voorwaardelijk opzet:
1. Aanmerkelijke kans
o Kijken naar of iets naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten is.
o Hangt niet af van de ernst van het gevolg 🡪 voorbeeld: dus dat het niet zo is dat als
kans 1 op 100 is, maar gevolg wel overlijden is, dat aanmerkelijke kans daarmee
groter wordt. We stellen de kans objectief vast.
2. Bewust
o Er moet wetenschap zijn van die aanmerkelijke kans. Hoe wordt dat ingevuld? Het
gaat er om dat indien we te maken hebben met een ding van algemene bekendheid:
als je een ‘gemiddeld mens’ bent dan weet jij ook dat dit specifieke handelen risico’s
meebrengt. 🡪 Voorbeeld: met een boksbeugel slaan tegen iemands hoofd, geeft
grote kans op overlijden. Een normaal mens weet dat dit het gevolg kan zijn 🡪
persoon A is een normaal mens, dus voldaan aan criterium ‘bewust’.
3. Aanvaarden
o Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is
verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke
verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat
het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de
aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard’ (arrest HIV-I)
o Dus: kijken naar ‘wat zien we’ 🡪 zulk gedrag dat het naar uiterlijke verschijningsvorm
wel zo moet zijn dat verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard.
o Er is geen sprake van bewust een aanmerkelijke kans aanvaarden als de verdachte op
het moment waarop hij zich er van bewust werd dat het gevolg zou kunnen intreden,
niet meer de mogelijkheid had om het gevolg te voorkomen (arrest Opzet) 🡪 een
noodzakelijke consequentie van handelen is dus niet hetzelfde als aanvaarden. Je
moet wel een keuze en de ruimte hebben om iets te aanvaarden: als je niks anders
kón doen dan is er geen sprake van aanvaarden.
Voorbedachte rade:
Voorwaarden voorbedachte rade:
1. Gedurende enige tijd beraden op het te nemen of genomen besluit.
2. Niet gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat de gelegenheid heeft bestaan
om na te denken over de betekenis en de gevolgen van de voorgenomen daad en daarvan
rekenschap te geven.
,Indien aan deze twee voorwaarden is voldaan, dient nog te worden gekeken naar eventuele
contra-indicaties:
- Besluitvorming en uitvoering vinden plaats in een plotselinge hevige drift
- Korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering
- De gelegenheid tot beraad ontstaat pas bij uitvoering van het besluit
Er geldt een extra motiveringseis indien de rechter wilt komen tot een veroordeling met
voorbedachten rade wanneer er contra-indicaties aanwezig zijn: precies aangeven waarom jij vindt
dat er in deze specifieke situatie voldaan is aan al deze voorwaarden voor voorbedachte rade.
Soorten schuld:
Twee varianten van schuld:
1. Bewuste schuld
o Verdachte wist van de mogelijkheid dat het gevolg zou kunnen intreden, maar is er –
achteraf ten onrechte – van uitgegaan dat dit gevolg niet zou intreden (lichtzinnige
optimist, zie Porsche situatie).
2. Onbewuste schuld
o Verdachte wist niet van de mogelijkheid dat het gevolg zou kunnen intreden, maar
had daar gezien de omstandigheden van het geval wel aan moeten denken
Culpa:
De voorwaarde voor culpa is dat er sprake moet zijn van een verwijtbare, aanmerkelijke
onvoorzichtigheid:
1. Grove of aanmerkelijke geconstateerde onvoorzichtigheid, onzorgvuldigheid,
onnadenkendheid etc. (wederwettelijk)
o Het gaat om het geheel van gedragingen van de dader (arrest Blackout)
o Garantenstellung: kijken naar iemand zijn beroep, kennis, ervaring, etc.
o Hoe ernstig de gedraging is
2. Vermijdbaar (wederrechtelijk)
o Ofwel: voorzienbaarheid van het gevolg tijdens het handelen
o Waarvan hij de gevolgen had kunnen en moeten voorzien
o Zorgplicht had om het gedrag achterwege te laten
3. Verwijtbaar
o In staat was anders te handelen en dat dat van hem onder deze omstandigheden ook
mag worden verwacht (bewust of onbewust).
o Het gaat bij culpa dus om: aanmerkelijke vermijdbare verwijtbaarheid.
Roekeloosheid:
Oud recht:
Onder het oude recht werd slechts in uitzonderlijke gevallen roekeloosheid aangenomen, mede
omdat roekeloosheid de zwaarste vorm van culpa is en de straf aanzienlijk verhoogt. Voorwaarden
roekeloosheid onder het oude recht:
Opzettelijk zich zodanig in het verkeer gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden
geschonden:
1. Allereerst moet natuurlijk culpa worden bewezen.
, 2. Vervolgens moet het gaan om een buitengewoon onvoorzichtige gedraging,
3. dat een zeer ernstig gevaar in het leven roept,
4. waarvan de verdachte zich bewust was, althans had moeten zijn.
- Onvoldoende is dat de verdachte voldaan heeft aan de voorwaarden van art. 175 lid 3 WVW
1994 (dat hij te veel gedronken had, niet wilde meewerken aan een alcoholtest of
bloedonderzoek, de maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden, geen voorrang
heeft verleend of gevaarlijk heeft ingehaald). Dat kan ‘slechts’ leiden tot een verhoging van
de maximumstraf met de helft.
- Voorbeelden waarbij de HR onder het oude recht wel roekeloosheid aannam: deelnemen aan
een snelheidswedstrijd op de weg, kat en muisspelletje op de weg, wedstrijdachtige
achtervolging, politie-achtervolging. Zie in dit verband ook de arresten Snelheidswedstrijd,
Filefuik en Verkeersruzie op de snelweg.
HR was hier dus zeer terughoudend met roekeloosheid aannemen. Dat is later veranderd, waardoor
roekeloosheid sneller wordt aangenomen.
Nieuw recht:
Art. 175 lid 3 WVW is aangepast: “van roekeloosheid is in elk geval sprake als het gedrag tevens als
een overtreding van art. 5a WVW kan worden aangemerkt”. Hierdoor kan men tegenwoordig sneller
roekeloosheid aannemen. In art. 5a worden een aantal gedragingen genoemd die hieronder vallen.
Het moet daarbij wel gaan om ten minste 2 van die gedragingen die daar worden genoemd. Het is
vervolgens ook noodzakelijk dat het ‘te duchten gevolg’ zich daadwerkelijk heeft voltrokken. Wel
altijd als eerste stap vaststellen dat er sprake is van culpa.
Als sprake is van dood door schuld of letsel, dan legt OVJ art. 6 WVW ten laste. Daarbij moet sprake
zijn van schuld. Vervolgens als je de strafbedreiging wilt weten die op art. 6 WVW staat, moet je gaan
naar art. 175 WVW. Daar zie je dat indien schuld bestaat uit roekeloosheid dat er een hogere straf is.
Wanneer roekeloosheid? 🡪 lid 2: in elk geval als overtreding van 5a kan worden aangemerkt. 🡪 dan
naar 5a om te beoordelen of sprake is van roekeloosheid. 🡪 is daaraan voldaan (minimaal 1 sub aan
voldaan), en is er sprake van dood door schuld of letsel, dan kan je tot een veroordeling komen van
art. 6 WVW. Is er wel sprake van gedraging 5a, maar niet dood of lichamelijk letsel, dan kan je niet
worden vervolgd voor art. 6, maar wel zelfstandig voor art. 5a.
Voor art. 307 en 308 Sr. moet ‘roekeloosheid’ beoordeeld worden aan de hand van de oude, strenge
maatstaf van de HR. 🡪 ALLEEN voor de WVW is de strenge norm van ‘roekeloosheid’ versoepeld.
Week 2: Causaliteit: