Zeer uitgebreide Samenvatting Fitnesstrainer B boek (NLActief) / 2023

Welke stelling is juist? I. De moderne fitnessprofessional is een trainer die vooral resultaatgericht coacht. II. Een projectsporter is iemand die zich heeft aangemeld voor een evenement en hiervoor wil trainen

Antwoord: C) Alleen stelling II is juist

Een nieuwe trend in de sportwereld is de opkomst van de projectsporter. Wat wordt er verstaan onder een projectsporter?

Antwoord: C) Een sporter die zich verbindt aan en evenement en daarvoor in training gaat.

De gezondheidszorg in Nederland kent verschillende taken. Welke taak wordt in de nabije toekomst steeds belangrijker?

Antwoord: B) Aandacht voor preventie

Wat is er voor nodig om het beeld dat de samenleving van fitness heeft meer waarheidsgetrouw te maken?

Antwoord: D) Fitnessprofessionals met voldoende kennis en vaardigheden

Waarin ligt binnen de fitnessbranche het belangrijkste groeipotentieel?

Antwoord: B) In de medische component

Welke strategie kunnen we toepassen om de klant van de voorbereidingsfase (preperation) naar de actie (action) fase te krijgen binnen het TTM model?

Antwoord: D) Helpen met het bepalen van de juiste strategie te bepalen en help het zelfvertrouwen te Versterken

Wat is een gedragsproces?

Antwoord: D) Contigentie-management

Wat is een voorbeeld van een cognitieve veranderingsproces?

Antwoord: A) Zelf her-evalueren

Wat is geen pijler van de Self-efficacy Theory?

Antwoord: D) Verwachte fase van terugval

Wat is niet waar met betrekking tot overtuigingen?

Antwoord: D) Overtuigingen staan vast en zijn niet veranderbaar

Wat is de systolische bloeddruk?

Antwoord: C) Dat is de maximale druk op het moment dat het hart slaat en het bloed door de bloedvaten stuwt

Wat is geen submaximale aerobe test?

Antwoord: B) Quebec-10-seconden test

Wat doen we bij het antropometrie gedeelte van een test?

Antwoord: B) Het meten van verschillende lichaamsmaten

Welke uitspraak is onjuist?

Antwoord: B) Lenigheid is de belangrijkste voorwaarde om blessurevrij te kunnen sporten

Wat is een voorbeeld van maximaalkracht?

Antwoord: A) Het uitvoeren van een 1RM test

Wat is geen terrein waarop de moderne gastheer geschoold is?

Antwoord: D) Het managen van de bedrijfsvoering

Er bestaan drie tactieken om je non-verbale communicatie te sturen. Welke drie tactieken zijn dat?

Antwoord: C) Interesse tonen, conflicten beheersen, samenwerking bevorderen

Welke stelling is juist? I. Het uiten van gevoelens gebeurt voor 93% door non-verbale communicatie. II. De stemklank is verantwoordelijk voor 38% van het uiten van gevoelens.

Antwoord: A) Beide stellingen zijn juist

Wat is geen belangrijke vaardigheid van de moderne gastheer?

Antwoord: A) Tafelvaardigheden

Wat verstaan we onder analoge communicatie?

Antwoord: C) Intonatie, gezichtsuitdrukking, lichaamshouding

Er bestaan verschillende strategieën voor een sterk personal brand. Tot welke strategie hoort het volgende voorbeeld: Sanne positioneert zichzelf als deskundige op het gebied van mensen met een chronische aandoening.

Antwoord: B) Neem de expertrol

Wat wordt bedoeld met een top-of-mind status?

Antwoord: A) De eerste organisatie/persoon waar iemand aan denkt bij een bepaald probleem of project

Er bestaan acht geboden voor personal branding. Welke van de onderstaande geboden horen bij deze acht geboden?

Antwoord: C) Moet consequent gecreëerd worden, is tegenwoordig overal, is controversieel

Wat wordt verstaan onder personal branding?

Antwoord: B) Persoonlijk merk

Wat verstaan we onder personal branding?

Antwoord: B) Het creëren van een persoonlijk merk

Welke stelling is juist? I. Het maximale ademminuutvolume neemt door training toe. II. Door training neemt de effectiviteit van de longventilatie toe.

Antwoord: B) Beide stellingen zijn juist

Welke stelling is juist? I. Training leidt tot veranderingen in de grootte van het hart. II. Training leidt tot een hogere slagfrequentie van het hart in rust.

Antwoord: C) Alleen stelling I is juist

Als gevolg van training neemt de voorraad ATP en CP in de spiervezels toe en treedt er eveneens een verhoogde activiteit van een aantal belangrijke enzymen op. Hoe wordt deze beschreven aanpassing genoemd?

Antwoord: D) Verbetering van het fosfaatsysteem

Welke biochemische aanpassing vindt aeroob plaats?

Antwoord: D) Toename in de oxidatie van koolhydraten

Waarop berust de neuromusculaire achtergrond?

Antwoord: A) De twee verschillende soorten spiervezels

Wat doen proprioceptoren?

Antwoord: C) Deze zorgen ervoor dat het lichaam in balans blijft

Wat is een ander woord voor zenuwcellen?

Antwoord: A)Neuronen

Welke stelling is juist? I. Neurotransmitters kunnen de activiteit van een neuron stimuleren en afremmen. II. GABA stimuleert een neuron en glumaat remt een neuron af.

Antwoord: D) Alleen stelling I is juist

Welke stelling is juist? I. Propriocepsis is het vermogen om je lichaamspositie te voelen. II. Balanstraining is een functionele trainingsvorm dat propriocepsis, stabiliteit en coördinatie integreert in fitnesstraining op elk niveau.

Antwoord: A) Beide stellingen zijn juist

Wat is geen testoefening van de Functional Movement Screen?

Antwoord: D) De shoulder press

Welke stelling is juist? I. De core bestaat uit alle spieren die aan de romp aanhechten. II. Core stability is de mate waarin de kern van het lichaam in staat is om het lichaam

Antwoord: D) Beide stellingen zijn juist

Wat is de eenvoudigste methode om de intensiteit van duurtraining te bepalen?

Antwoord: C) Op basis van de slagfrequentie van het hart

Om een streefhartslag voor duurtraining te bepalen kunnen we de methode van de hartslagfrequentiereserve (methode van Karvonen) gebruiken. Wat is de correcte formule voor de methode van Karvonen?

Antwoord: B) HFstreef = Trainingsintensiteit% x HFreserve + HFrust

Welke uitspraak over acute spierpijn is niet juist?

Antwoord: B) Bij acute spierpijn raakt spierweefsel beschadigd

Wat is geen theorie over later optredende spierpijn?

Antwoord: C )De stofwisselingstheorie

Welke stelling is juist? I. Leptine is een hormoon dat vrijgemaakt wordt uit vetweefsel en vertelt de hersenen o.a. wanneer je verzadigd bent. II. Om voldoende leptine aan te maken hebben we voldoende verzadigde vetten nodig.

Antwoord: A) Alleen stelling I is juist

Welke stelling is juist? I. Krachttraining beschermt tegen het verlies van vetvrije massa bij een dieet. II. Vetmassa daalt evenveel bij enkel een dieet als bij een dieet gecombineerd met krachttraining.

Antwoord: A) Alleen stelling I is juist

Welke stelling is juist? I. Er zijn meer dan twintig verschillende aminozuren. II. Er zijn zowel essentiële als niet essentiële aminozuren.

Antwoord: C Alleen stelling II is juist

Welke stelling is juist? I. Voedselvoorkeuren worden op jonge leeftijd aangeleerd. II. Obesitas komt meer voor in bevolkingsgroepen met een hoge sociaal-economische status.

Antwoord: A) Alleen stelling I is juist

Welke mensen hebben de grootste kans om te overlijden aan hart- en vaatziekten?

Antwoord: A) Mensen zonder overgewicht die niet fit zijn